Pagina's

dinsdag 7 november 2023

26 juli: Epiloog: Verona vieren

Verona ● 13,55 km  157 m

We werden wakker in de stad waar we zevenhonderd kilometer en zevenduizend hoogtemeters voor gewerkt hadden. Natuurlijk was het echte Verona de vrienden die we onderweg gemaakt hadden, maar nu we hier toch waren konden we het maar beter gezien hebben. We holden naar de supermarkt voor een ontbijt en namen plaats op de bus naar het centrum.

Na twee weken plichtsbewust naar een gps gestaard te hebben voelde richtingloos rondslenteren bijzonder ongemakkelijk. Na even rondzoeken op het internet besloten we ons lot te verbinden aan de Ultimate Verona Walking Tour. Maar Ultimate of niet, doppio's zouden er gedronken worden om 10 uur. We verfristen onze voeten in een vijver en bogen ons vanop een brug vol ontzag over een kolkende Adige, die onvermoeibaar modder en puin bleef aanvoeren uit het noorden.

Besloten werd om te lunchen in een foccacia-zaak. De middaghitte vóór haar, de ovens achter haar, en de bestellingen van toeristen die werkelijk van overal kwamen: de verkoopster stond op het punt te exploderen. Snel griste ik onze bestelling van de toonbank en vervoegde mijn vrienden. Samen met de andere toeristen klommen we naar het uitzichtpunt en zagen Verona prachtig baden in de zon. Daarna besloten we nog hoger te klimmen richting het Parco delle Colembare.

In het Parco delle Colembare waren al veel minder toeristen. Het is te zeggen, buiten een jong koppel was er niemand. De speeltuigen waren er versleten en de 4,3-score op Google leek lang geleden verdiend te zijn. De enige reden om het park te bezoeken, zo leek het, was om alleen te zijn. Getuige de boze blik van het meisje en de schaapachtige blik van de jongen had die laatste het bezoek aan het park effectief op die manier verkocht. Maar dat was dus buiten vier Belgen gerekend die zich bescheurden over een vuilbak midden in een veld en die een zwart ingepakte cipres verwarden met een niet te missen monument.

We daalden terug af naar het centrum en zetten onze tocht voort langs prachtige gebronzeerde gevels en bebloemde balkons. Gelateria GROM veroverde op de valreep een plekje in onze top drie gelateria's van de reis. We bezochten een winkel met lekkernijen die, van wijn over pasta tot beenhesp, allemaal de stempel 'lokaal' mee hadden gekregen. Dat geloofden we graag, tot twee West-Vlamingen ("Kiek, daddes vlees van uzze beestn!") die illusie vakkundig doorprikten.

Om een reden die we toen nog maar half wisten en die ik nu volledig vergeten ben hadden we voor de tweede nacht in Verona een ander hotel geboekt. De bed and breakfast in kwestie had twee gezellige kamers voor ons klaargemaakt. Blijkens de rozen op onze tweepersoonsbedden had de gastvrouw de relaties in onze groep enigszins verkeerd ingeschat, maar goed, het ontbrak ons aan energie en Italiaans om één en ander op te helderen.

Het was intussen voorbij zessen, en dus was het tijd voor steevast het leukste supermarktbezoek van de fietsreis, namelijk het Laatste Supermarktbezoek. Niet gehinderd door plaats of gewicht mochten we voor één keer alles kopen waarvan we dachten dat een mens het in een twaalf uur durende thuisrit kon verstouwen. Dat is veel minder dan je zou denken, maar dat vergeten we gemakshalve ieder jaar. Snoep, chocolade, chips, Kinderrepen, kortom, alles wat een beetje naar diabetes type 2 smaakt verdween in onze manden.

Gelukkig en met volle tassen waggelden we naar de pizzeria. Op het terras bogen we ons over de menu's en probeerden we met Google Lens een kalfsleverpizza te vermijden. Dat er ook een Engelse kaart was, zei de opdienster schaterlachend, wijzend naar een QR-code waar in het Italiaans onder stond dat die naar de Engelse menu-kaart leidde. 

Heerlijke pizza, fabelachtige wijn, zoete tiramisu, enfin, u kent het ondertussen al. Maar toen een wolk in de verte begon te bliksemen liet ons lichaam weten dat het decadente diners nog door de vingers kon zien, maar dat het verteren van trauma's wel onderhand mocht stoppen. We rekenden af terwijl het personeel ons een fijne terugreis wenste."¡Gracias!", zei Tim, en we wandelden de avondschemer in.

Dank, beste lezer, dat u bij ons was.

(Stan)

25 juli: Ciao ragazzi

Monteforte d'Alpone - Gardameer - Verona  ● 110,46 km  532 m

Getuige onze vredige nacht had de supercel Monteforte met rust gelaten. Niettemin onthulde het openschuiven van het gordijn een asgrauwe hemel. Samen met onze muesli lepelden we op tv de eerste nieuwsberichten naar binnen. Weg waren de vrolijk zwetende toeristen in Rome, die ochtend was er alleen een ernstige nieuwslezer die verslag deed van de doortocht van de storm. We moesten geen Italiaans verstaan om te snappen dat het om Rampspoed ging. 

Met een klein hartje nestelden we ons voor de laatste keer op ons zadel. De wijngaarden lagen er spookachtig bij, iedereen op de openbare weg leek gehaast en elke kilometer deed verder het licht uit. Op een jaagpad langs de Adige gebeurde het onvermijdelijke. Bliksem. Donder. Regen. Veel regen. Links de rivier, rechts de velden. We konden nergens heen buiten rechtdoor. Het onweer had ons te pakken, volledig en genadeloos. 

Door de stortbui die langzaam hagel werd raceten we San Giovanni Lupatoto binnen. We verstopten ons op het eerste overdekte terras dat we zagen. Het was een reggaebar. In onderbroek kwam de uiteraard relaxte uitbater vanachter zijn meterslange rasta's vertellen dat hij weliswaar nog niet open was, maar dat we zolang konden blijven als we wilden. Dat was heel erg sympathiek, en even rustten we uit terwijl de dakgoot een waterval werd. Maar omdat natte kleren de vervelende neiging hebben kou te worden, en omdat schuilen ook maar schuilen is, besloten we koffie te gaan zoeken. Get up, stand up, en door de hoofdstraat slash rivier reden we allemaal richting Bar Roma.

Allemaal? Nee, één fietser was erin geslaagd zijn band plat te rijden op het terras van de reggaebar. Het was Frederik. Sprintend naast zijn hobbelende fiets bereikte ook hij uiteindelijk Bar Roma. Terwijl wij ons tegoed deden aan warme koffie en zoete brioches verwijderde hij operationeel een doorn uit het rubber. Intussen was ook het onweer zijn scherpe kantjes kwijt en leek de zon het eindelijk te gaan halen. We rolden onze fietsen het terras af. Een oude vrouw zwaaide ons uit en kruiste haar vingers.

Zon en zuurstof is alles wat een fietser nodig heeft en de rest van de ochtend stroomde er van over. De route kabbelde kilometerslang verder over een aangename veldweg. De warmte werkte aanstekelijk, en een autobestuurder riep ons lachend "Ciao ragazzi" toe. Een iets zwijgzamere chauffeur passeerde vol hagelblutsen en zonder achterruit. In Villafranca gooide nog een andere bestuurder zijn zijdeur open en veegde ons ei zo na van de weg. Onze integratiecursus bleek voltooid toen een Italiaanse trucker onze kant koos en zijn scheepshoorn in de strijd gooide om zijn landgenoot te verwensen.

Valeggio sul Mincio kwam niets te vroeg, want intussen had ook mijn band er langzaam de brui aan gegeven. Terwijl ik aan het schroeven en pompen ging bezochten Sam en Frederik de Eurospin. Het was het soort winkel waar de verf van de muren bladdert en het woord 'merk' een scheldwoord is. Maar goed, ze hadden brood, ze hadden kaas en ze hadden bananen, dus waren wij gelukkig.

Het fietspad naar Peschiera del Garda werd om de honderd meter onderbroken door omgevallen bomen. Na veertien keer afstappen en optillen hadden we het wel stilaan gehad, en toen er uit de gevallen takken opeens slangen tevoorschijn kronkelden besloten we een andere weg te nemen. Eerst passeerden we een koppel cipressen dat verslagen tegen een huis aanleunde. Daarna vonden we een weggewaaide lounge-set. En in het centrum van Peschiera del Garda wachtte een parking vol auto's waarvan werkelijk geen enkele ruit meer intact was. 

Maar het leven ging voort voor de toeristen aldaar, en ook wij streken neer aan het strand. Sam, Frederik en ik doken het meer in. Een oerkreet die twee keer weerkaatste tussen beide oevers later ging ook Tim kopje onder. Frederik sloofde zich uit door de Cirque du Soleil-ster uit de hangen aan een staketsel, maar viel er gelukkig af toen iedereen begon te kijken. 

We speelden een paar repen naar binnen en reden verder. Een jongentje had het onderhand wel gehad met dat hele meer en smeet zich voor Sams voorwiel. We wuifden het water vaarwel en zetten koers naar Verona door prachtige wijnvelden. De kerktorens van de stad kwamen in zicht, we hoorden de eerste toeristen Romeo en Julia ensceneren, en mocht het leven een eindeloze Tomorrowland-aftermovie zijn, dan hadden we met onze handen juichend ten hemel over de finish gereden. Maar dat is het leven natuurlijk niet, en dus reden we een kilometer voor ons hotel lek naast een stinkend kanaal.

Na onze uitgesponnen slotkilometers bereikten we Euromotel Croce Bianca, hetzelfde verblijf van tien dagen eerder. Op de parking bleek in tussentijd de snoeidienst gepasseerd om alle bomen kort te knippen. Alle bomen? Nee, één boom was ongemoeid gelaten, want daaronder stond al tien dagen een mysterieuze wagen. Het was die van ons. Gênant. De receptie zei niets, en wij slopen naar boven. We wasten het Gardameer van ons af in de lavabo die onze douchekuip moest voorstellen terwijl het douchegordijn ons een plakkerige knuffel gaf. Tim testte of het debiet van de wc intussen verhoogd was. Dat was niet het geval.

Tijd om te vluchten naar een restaurant dus. Intussen begonnen we Italiaans dineren goed te snappen, en we hadden nauwelijks de kaart nodig om pizza, wijn en sorbetto limone te bestellen. Naast ons was een verjaardagsdiner bezig waarbij het jarige meisje een gigantisch cadeau kreeg. Het bleek een ellendig fopcadeau. Naarmate de verpakking kleiner werd moesten we onze gokken bijstellen van grasmaaier naar broodrooster naar konijn. Het werd uiteindelijk een kaartje. Het meisje deed goed haar best om haar teleurstelling te verbergen.

Op de terugweg passeerden we toevallig nog een gelateria  ok, ok, misschien ook niet zo supertoevallig  en met een buik vol ijs arriveerden we aan ons hotel. We namen de lift.

(Stan)

zondag 5 november 2023

24 juli: Visitors of Frederik

Nove - Monteforte d'Alpone ● 99,96 km  259 m

Sam werd wakker, keek naar zijn tentopening en zag een hond. Wat verder stond een baasje geduldig te wachten, leiband in de hand. Ook Tim bleek gebouwd te hebben op een wandelpad en zat al twee uur gehurkt de ingang van zijn tent te bewaken. Kampeerplekken 's avonds en kampeerplekken 's ochtends, ze zijn zelden dezelfde. 

Een oudere man wandelde voorbij en leek te vragen waar we naartoe gingen. "Verona", zei ik, waarna hij een reeks Italiaanse namen begon op te noemen. "No", zei ik, "Verona", en opnieuw volgde een processie Italiaanse steden. Uiteindelijk droop de man af, beseffend dat er met deze barbaren uit Gallia Belgica geen zinnig gesprek mogelijk was. Toen hij weg was zeiden mijn vrienden dat de man ons de beste weg naar Verona had proberen uitleggen en ik daar telkens als een complete sociopaat 'nee' op had geantwoord. Maar dat zeiden ze dus achteraf. Natúúrlijk zeiden ze dat achteraf.

We volgden de Brenta zuidwaarts door een mooi natuurgebied. Een eerder onweer had ook hier lelijk huisgehouden, en vaker dan ons lief was moesten we over, onder en rond boomstammen navigeren. Op een smal paadje viel Frederik omver, de gracht in. Een snelle medische check-up leerde dat we daar hartelijk mee mochten lachen. In Piazzola dronken we onze doppio's en hielden een sanitaire stop. Deed dat ook: een duif, recht op Tim zijn stuur. Het was zonder twijfel het hoogtepunt van de reis.

Over lange, rechte fietsbanen bereikten we Vicenza. De zorgeloosheid van de ochtend was inmiddels volledig overgewaaid. De dader: een supercel die zich in de Alpen had gevormd en nu over de Po-vlakte onze richting uitraasde. Donder, bliksem, wind, regen, hagel. Het hele pakket, en meer. U weet intussen, beste lezer, dat wij wel houden van de rock-'n-roll van het kampeerleven, maar ice rocks waren misschien toch iets te veel van het goede. We besloten onze laatste tentnacht in te ruilen voor een hotel.

Intussen was er in de groep een wedstrijd begonnen wie de meeste ongeruste berichtjes had gekregen over de nakende onweersbuien. Tim, Frederik en Sam hadden minstens zeven exemplaren verzameld onder elkaar, maar mijn naasten bleven achter. Ik besloot hun aan te moedigen met een "Mochten jullie ongerust zijn, we hebben een hotel geboekt". "Ik was niet ongerust" kwam per kerende uit België terug. Maar ik heb het gevoel dat we de essentie uit het oog verliezen, en dat was dat we ons dringend uit de voeten moesten maken. 

Maar dringend, dat was buiten Frederik gerekend. U moet weten, beste lezer, dat Frederik al heel lang werknemer, vertegenwoordiger en officieuze influencer is voor het bedrijf Atlas Copco. Voetballen we, dan is dat met een bal van Atlas Copco. Nauwelijks vallen er druppels, of daar is al een paraplu van Atlas Copco. Muziek vroeg u? Hier, een bluetooth-box van Atlas Copco. En nu moest het dus lukken dat er op ons traject een fabriek lag van Atlas Copco, maar mocht Frederik die eigenhandig gebouwd hebben na het bekendmaken van onze route, we hadden het ook geloofd.

Aldus stonden wij even na tweeën in Montecchio Maggiore voor de deuren van een immense fabriekshal. Toen de poorten dichtbleven vreesden we even waanideeën zoals de minibus op de berg in Slovenië. Maar kijk: even later piepten de deuren open en kregen we met een badge de officiële status van 'Visitors of Frederik'. En zowaar, Frederik werkte hier écht. Een schare collega's verzamelde zich en trakteerde ons op ijskoud water en espresso's. Ik heb nog altijd geen idee wat ze doen, maar Atlas Copco is een wonderlijk bedrijf waaraan u al uw geld moet geven.

Monteforte d'Alpone, onze eindhalte. We klokten de rit opnieuw af op honderd kilometer. Enfin, 99 kilometer en 960 meter, een deficit van 40 meter toe te schrijven aan mijn Wahoo en niet aan mijn vermoeidheid. Algemene hilariteit onder mijn kompanen, dat begrijpt u, en ja ik ben echt wel nog in staat op eigen kracht naar boven te stappen, dank jullie wel.

We ploften neer op bed, zetten de tv aan en kwamen terecht midden in een Italiaanse nieuwsuitzending. Van hagelbollen in het noorden ging het naar veertig graden in het zuiden. Enkele toeristen mochten uitleggen waarom ze ondanks die temperatuur toch naar Rome waren afgezakt. Vreemd, vonden we, waarom laten ze nu enkel Italiaanse toeristen aan het woord. Die zijn die hitte toch gewoon. Maar dat was maar schijn. Het waren wel degelijk buitenlandse toeristen, alleen waren ze overbabbeld door ellendige dubbers. 

En dat verklaarde heel wat van de voorbije dagen. De Europese vlag wapperde hier trots aan elk openbaar gebouw, maar hoe moet het ooit tot een echt Europese samenleving komen als landen zo'n taalbarrière rond zich optrekken? Natuurlijk moesten wij als bezoeker Italiaans leren, maar zou het voor het Brede Verhaal en de Lange Termijn niet handig zijn om een middenpositie te crëeren? Een gezellig Engels buurttuintje dat door alle partijen onderhouden wordt? Maar zo'n project wordt natuurlijk moeilijk als zelfs de meest passieve vorm van taalabsorptie vakkundig de nek wordt omgewrongen door het overpraten van anderstalige mensen. U las het hier het eerst: als het ooit nog eens tot een Europese oorlog komt, dan zal dat de schuld zijn van het dubben.

Op slippers wandelden we richting het restaurant dat onze gastvrouw had aangeraden. En beste lezer, mocht u ooit moeten schuilen voor een supercel in Monteforte d'Alpone, dan raad ik u ten zeerste restaurant Gabry aan. We bestelden heerlijk romige pasta's, deelden een paar ovenverse pizza's onder ons vieren en bestelden een litro Suave, de wijn door wiens velden we die dag gereden hadden. Bij het afrekenen was Tim zijn pincode vergeten.

Op het nachtkastje gaf mijn gsm een melding van een bericht uit België. Dan toch een teken van ongerustheid? "Kon je geen 40 meter verder rijden voor op Strava?" Ik zette vliegtuigmodus aan en ging slapen.

(Stan)