Nove - Monteforte d'Alpone ● 99,96 km ● 259 m
Sam werd wakker, keek naar zijn tentopening en zag een hond. Wat verder stond een baasje geduldig te wachten, leiband in de hand. Ook Tim bleek gebouwd te hebben op een wandelpad en zat al twee uur gehurkt de ingang van zijn tent te bewaken. Kampeerplekken 's avonds en kampeerplekken 's ochtends, ze zijn zelden dezelfde.
Een oudere man wandelde voorbij en leek te vragen waar we naartoe gingen. "Verona", zei ik, waarna hij een reeks Italiaanse namen begon op te noemen. "No", zei ik, "Verona", en opnieuw volgde een processie Italiaanse steden. Uiteindelijk droop de man af, beseffend dat er met deze barbaren uit Gallia Belgica geen zinnig gesprek mogelijk was. Toen hij weg was zeiden mijn vrienden dat de man ons de beste weg naar Verona had proberen uitleggen en ik daar telkens als een complete sociopaat 'nee' op had geantwoord. Maar dat zeiden ze dus achteraf. Natúúrlijk zeiden ze dat achteraf.
We volgden de Brenta zuidwaarts door een mooi natuurgebied. Een eerder onweer had ook hier lelijk huisgehouden, en vaker dan ons lief was moesten we over, onder en rond boomstammen navigeren. Op een smal paadje viel Frederik omver, de gracht in. Een snelle medische check-up leerde dat we daar hartelijk mee mochten lachen. In Piazzola dronken we onze doppio's en hielden een sanitaire stop. Deed dat ook: een duif, recht op Tim zijn stuur. Het was zonder twijfel het hoogtepunt van de reis.
Over lange, rechte fietsbanen bereikten we Vicenza. De zorgeloosheid van de ochtend was inmiddels volledig overgewaaid. De dader: een supercel die zich in de Alpen had gevormd en nu over de Po-vlakte onze richting uitraasde. Donder, bliksem, wind, regen, hagel. Het hele pakket, en meer. U weet intussen, beste lezer, dat wij wel houden van de rock-'n-roll van het kampeerleven, maar ice rocks waren misschien toch iets te veel van het goede. We besloten onze laatste tentnacht in te ruilen voor een hotel.
Intussen was er in de groep een wedstrijd begonnen wie de meeste ongeruste berichtjes had gekregen over de nakende onweersbuien. Tim, Frederik en Sam hadden minstens zeven exemplaren verzameld onder elkaar, maar mijn naasten bleven achter. Ik besloot hun aan te moedigen met een "Mochten jullie ongerust zijn, we hebben een hotel geboekt". "Ik was niet ongerust" kwam per kerende uit België terug. Maar ik heb het gevoel dat we de essentie uit het oog verliezen, en dat was dat we ons dringend uit de voeten moesten maken.
Maar dringend, dat was buiten Frederik gerekend. U moet weten, beste lezer, dat Frederik al heel lang werknemer, vertegenwoordiger en officieuze influencer is voor het bedrijf Atlas Copco. Voetballen we, dan is dat met een bal van Atlas Copco. Nauwelijks vallen er druppels, of daar is al een paraplu van Atlas Copco. Muziek vroeg u? Hier, een bluetooth-box van Atlas Copco. En nu moest het dus lukken dat er op ons traject een fabriek lag van Atlas Copco, maar mocht Frederik die eigenhandig gebouwd hebben na het bekendmaken van onze route, we hadden het ook geloofd.
Aldus stonden wij even na tweeën in Montecchio Maggiore voor de deuren van een immense fabriekshal. Toen de poorten dichtbleven vreesden we even waanideeën zoals de minibus op de berg in Slovenië. Maar kijk: even later piepten de deuren open en kregen we met een badge de officiële status van 'Visitors of Frederik'. En zowaar, Frederik werkte hier écht. Een schare collega's verzamelde zich en trakteerde ons op ijskoud water en espresso's. Ik heb nog altijd geen idee wat ze doen, maar Atlas Copco is een wonderlijk bedrijf waaraan u al uw geld moet geven.
Monteforte d'Alpone, onze eindhalte. We klokten de rit opnieuw af op honderd kilometer. Enfin, 99 kilometer en 960 meter, een deficit van 40 meter toe te schrijven aan mijn Wahoo en niet aan mijn vermoeidheid. Algemene hilariteit onder mijn kompanen, dat begrijpt u, en ja ik ben echt wel nog in staat op eigen kracht naar boven te stappen, dank jullie wel.
We ploften neer op bed, zetten de tv aan en kwamen terecht midden in een Italiaanse nieuwsuitzending. Van hagelbollen in het noorden ging het naar veertig graden in het zuiden. Enkele toeristen mochten uitleggen waarom ze ondanks die temperatuur toch naar Rome waren afgezakt. Vreemd, vonden we, waarom laten ze nu enkel Italiaanse toeristen aan het woord. Die zijn die hitte toch gewoon. Maar dat was maar schijn. Het waren wel degelijk buitenlandse toeristen, alleen waren ze overbabbeld door ellendige dubbers.
En dat verklaarde heel wat van de voorbije dagen. De Europese vlag wapperde hier trots aan elk openbaar gebouw, maar hoe moet het ooit tot een echt Europese samenleving komen als landen zo'n taalbarrière rond zich optrekken? Natuurlijk moesten wij als bezoeker Italiaans leren, maar zou het voor het Brede Verhaal en de Lange Termijn niet handig zijn om een middenpositie te crëeren? Een gezellig Engels buurttuintje dat door alle partijen onderhouden wordt? Maar zo'n project wordt natuurlijk moeilijk als zelfs de meest passieve vorm van taalabsorptie vakkundig de nek wordt omgewrongen door het overpraten van anderstalige mensen. U las het hier het eerst: als het ooit nog eens tot een Europese oorlog komt, dan zal dat de schuld zijn van het dubben.
Op slippers wandelden we richting het restaurant dat onze gastvrouw had aangeraden. En beste lezer, mocht u ooit moeten schuilen voor een supercel in Monteforte d'Alpone, dan raad ik u ten zeerste restaurant Gabry aan. We bestelden heerlijk romige pasta's, deelden een paar ovenverse pizza's onder ons vieren en bestelden een litro Suave, de wijn door wiens velden we die dag gereden hadden. Bij het afrekenen was Tim zijn pincode vergeten.
Op het nachtkastje gaf mijn gsm een melding van een bericht uit België. Dan toch een teken van ongerustheid? "Kon je geen 40 meter verder rijden voor op Strava?" Ik zette vliegtuigmodus aan en ging slapen.
(Stan)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten