Codroipo - Farra d'Alpago ● 95,64 km ● 650 m
Ik opende mijn ogen en zag slakken. Het was zo'n ochtend. Zuchtend ging ik aan het werk om de naakte hoopjes slijm opnieuw in het gras te krijgen. Mijn vrienden spreidden intussen buitentent, binnentent, matjes en omzeggens alles wat vocht kan opnemen uit in de ochtendzon in een poging zo min mogelijk onweer mee te nemen op de fiets.
Over een vlak wegdek reden we door de ontluikende hitte. Irrigatiemachines spoten driftig water de omliggende velden in. Tim wipte een zwartrijdende naaktslak van zijn schijfrem. In Fiume Veneto hielden we net zoals gisteren doppio-pauze, en we namen ons voor daar een traditie van te maken. Met uitzicht over het centrale piazza genoten we van onze bebloemsuikerde brioches. Aan de overkant van het plein ging een begrafenis van start. Even schaamden we ons voor onze opgewektheid, maar spoedig vervoegden de kistdragers zich bij ons toen het gezelschap in de kerk verdween. Lachend sloegen ook zij een paar doppio's achterover, om daarna weer sereen en professioneel bij de auto te gaan waken.
We vulden onze drinkbussen bij in het stadsfonteintje en lieten Fiume Veneto achter ons. De volgende halte was Pordenone, waar we terecht kwamen in de immense, stratenlange en drukbevolke markt van de stad. Knap lastig manoeuvreren, maar "Perdone Pordenone" was wel echt superleuk om te zeggen. Het moest trouwens 'Perdono' zijn, zie ik nu.
Na Pordenone nestelden we ons opnieuw in de meewind van de dag voordien en cruiseten geruisloos verder. Tien kilometer werd twintig, twintig werd dertig. Konden we Vittorio Veneto al zien liggen aan de einder? Nee, dat konden we niet. Maar wel: zwarte wolken. Dit kon je niet menen. Onze benen gingen in traumamodus. Onze hoofden combineerden fight en flight in één reflex. Onze pas opgedroogde slaapzakken gilden in onze fietszakken.
Hijgend stortten we neer bij de supermarkt van Vittorio, kletsnat maar niet van de regen. Binnen vonden we in de bakkerij heerlijke focaccia. In een andere rayon had Tim een medewerkster aangesproken in zijn zoektocht naar Snickers. Of zoals Tim het uitspreekt: Sneakers. Die ontbraken vreemd genoeg in het koekenrek. Wijzend ging hij één voor één de wel aanwezige repen af. "Mars. Twix. Milkyway. Sneakers?". We trokken hem weg en duwden snel een doos Bounty's in zijn handen voor de fronsende vrouw er een paar Allstars in kon steken.
Buiten passeerde een dakloze oude man en gaf ons een schouderklopje. Even krompen we ineen, tot we beseften dat wij pakken smeriger waren dan de man. Dat zou er niet beter op worden, want buiten Vittorio wachtte een helling van vijftien kilometer met op de top Farra d'Alpago en het Lago di Santa Croce.
De beklimming naar Farra d'Alpago wisselde af tussen onbegaanbaar geitenpad en hersendodende autoweg. De route probeerde ons gemotiveerd te houden door felblauwe meren voor onze ogen te bengelen, die steeds groter werden naarmate we stegen. Onze eigen prestaties overschattend dachten we natuurlijk bij elk meer dat we de top bereikt hadden, maar goed, daar kon de route niets aan doen. Volgde achtereenvolgens: mini-Lago del Restello, medium-Lago Morto, en dan mega-Lago di Santa Croce als magistrale hoofdprijs.
We daalden af en klopten aan bij de camping van het meer voor een standplaats, en vooral, een douche. De uitbater waarschuwde ons dat er de volgende ochtend een kwarttriathlon zou plaatsvinden en dat die mogelijk over onze route zou lopen. Geen zorgen, zeiden we, wij vinden het helemaal niet erg om de weg te delen, maar dat was niet was hij bedoelde. We zochten een plekje en namen hoogte van onze buren. Er waren natuurlijk Nederlanders, die vrolijk hun fietspomp aan ons uitleenden. Er was een man die ons meteen zijn campingstoeltjes aanbood. En er was een man die zijn hele camper had overspannen met netten tegen de elektrische straling. Daar moesten we misschien niet tegen praten.
Geen buur, maar wel erg aanwezig: een meisje dat rondjes reed op de camping en tegen iedereen die zich op het gangpad durfde te begeven 'permesso' riep. Dat is ongeveer Italiaans voor 'pardon, mag ik passeren'. Maar hoe langer we haar observeerden, hoe zekerder we er van waren dat het obstakelloos fietsen haar gestolen kon worden. Dit meisje wilde gewoon graag 'permesso' zeggen. Hoe trager en pedanter, hoe liever. Waar je je ook bevond op de camping, ergens galmde wel die 'permesso', en om heel eerlijk te zijn, beste lezer, soms hoor ik ze nu nog.
We begaven ons naar de sanitaire blok en keerden terug naar onze tenten toen we vaststelden dat dit een ellendige breng-uw-eigen-wc-papier-camping was. De douches waren al even gul met een muntstuksysteem, al bleek Frederik in zijn eindeloze douche het happy hour getroffen te hebben. Ik was mijn douchehanddoek sowieso in België vergeten, en nu bleek ook mijn herbestemde keukenhanddoek spoorloos. Maar, beste lezer, ik kan u intussen het heuglijke nieuws melden dat hij terecht is.
Fris gedoucht verzamelden we op het terras voor het aperitief. Het was het soort gammele plastieken-stoelen-terras dat je bij een camping zou verwachten. De prijzen waren er niettemin erg laag en wij waren erg moe, dus besloten we gewoon ter plekke te eten. Maar we hadden de populariteit van de zaak onderschat. Naarmate de zon zakte, vulde het terras zich met alle campinggangers, Farra d'Alpago'ers en een delegatie uit Vittorio Veneto. We meenden zelfs de kistdragers uit Fiume te herkennen. En iedereen had natuurlijk een reservatie buiten wij. Van het terras werden we verplaatst naar de eetzaal, van de eetzaal werden we even algeheel uit de zaak gezet om daarna toch weer een plekje op het terras te krijgen. Hoe het eten geweest was, vroeg de ober later. "Muy bien", zei Sam, en de man deed beleefd alsof zijn terras inderdaad in Spanje stond.
We genoten van het laatste uur avondzon. In de achtergrond boorde een kind zich met fiets en al in de struiken - helaas zonder eerst 'permesso' te roepen. De pintjes waren intussen dikke vrienden geworden met onze vermoeidheid, en we begonnen ernstig een deelname aan de kwarttriathlon te overwegen. Een kilometer zwemmen? Kijk, zo lang was dat 25-meter-brevet nu ook weer niet geleden. Vijf kilometer lopen? Dat moest minstens de afstand geweest zijn tussen de tent, de wc-papierloze toiletten, de tent en de wc-papierloze toiletten. En veertig kilometer fietsen? Hilarisch.
Gelukkig was dapperheid geen discipline. De volgende ochtend stonden we aan de start als toeschouwers.
(Stan)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten