Pagina's

zondag 25 juli 2021

Nach Hause

Aken - Welkenraedt ● 17,10 km - 230 m

Dit verslag bevat volstrekt ongerelateerde foto's bij gebrek aan relevant fotomateriaal voor deze dag.

We stonden op met een vijf op de klok. Met een stuk bagage aan elke ledemaat waggelden we door ons hotel, dat nog steeds even hard op de groei gebouwd was als de dag voordien. Geen beweging in de gangen. Gekletter noch geslurp in de cafetaria. We checkten uit zoals we ingecheckt hadden: bij niemand.

De ochtend droeg de belofte van een prachtige dag in zich. We reden het station van Rehau in voor onze rit naar Hof, het voorprogramma van onze terugreis. Er werd een pak voorverpakte chocoladebroodjes rondgegeven. Ook ik grabbelde schaamteloos mee, ondanks de bootlading koeken, m&ms en Kinderchocolade op mijn rug. Was het echt te veel eten, zoals Pieter beweerde in vorig verslag? Zover zou ik niet durven gaan. Wat ik wel kan zeggen is dat de Edeka-koekjes hier op mijn schrijftafel echt superlekker zijn.

Het station van Rehau was gloednieuw. Het gebouw mocht dan wel niet in het plastiek zitten, het was even ontoegankelijk gemaakt door hekkens en linten. Gelukkig bleek het eigenlijke perron (antiek, begroeid, Lokeren-achtig) nooit verdwenen uit de Deutsche Bahn-programmatie, en spoedig verschenen twee koplampen om de bocht. 

We waren de enigen in het station van Rehau, en dat was goed: eens onze fietsen aan boord waren was de ruimte in de boemeltrein op  we moesten onze voorwielen nét niet door het raam steken. Onze treinkaartjes zaten nog steeds vast in het digitale vagevuur van de ticketdienst. Met alle Duitse woorden die we konden bedenken beschreven we die plek aan de conductrice, maar die was er duidelijk nog nooit geweest. "Navragen in Hof" was het verdict.

We hadden ook allemaal een fietsticket gekocht, en dat werd wel vlot geknipt. Allemaal? Nee. Naast paaltjes slalommen is Gert-Jan ook wereldkampioen in wetten slalommen, en toen de conductrice zijn kaartje vroeg antwoordde hij: "Maar is een eenwieler een fiets?" Er viel een stilte in de wagon. De Deutsche Bahn-bureaucratie kwam piepend en knarsend tot stilstand. Filosofen over heel Europa keken verschrikt op uit hun boeken. Ja, wat wás een eenwieler eigenlijk? De conductrice keek peinzend door het raam. Langzaam volgde verlossing: "Navragen in Hof".


In Hof was er niemand om iets aan na te vragen. Het semi-betaalde ticket werd uiteindelijk onderweg opgelost door een slimme conducteur en Gert-Jan vervolgde gratis zijn weg. Na Hof volgde een urenlange opeenvolging van sporen, stations en snacks. We gaan hier niet beweren dat wij nu, weken later, ook maar enig idee hebben van waar we die dag allemaal geweest zijn. Nee, de grote wagon met veel verschillende zitjes in ons hoofd weer uit elkaar trekken zou ons enkel nodeloos vermoeien  en u ook. 

Wat valt er dan wel te rapporteren? Er waren enkele heroïsche last minute-spoorwissels. Er was een trein uit Wenen die voorrang kreeg op de onze en spuwend op de plebejische lokaaltreinen het station binnenreed. Er was een hilarisch misverstand waarbij Sam een koffie wenste en de twee voedselverkenningsteams die afdaalden in het station allebei een beker meebrachten. En er was de stad Siegen, waar we onze nipte overstap (5 minuten, 51 spoorverschil) zouden uitstellen voor een McDonalds-bezoek maar waar spoor 54 vrij wonderbaarlijk in het verlengde van spoor 3 bleek te liggen.

Besloten werd om dan maar meteen naar Aken te gaan, en daar kregen we McDonalds wel te pakken. Nu waren onze magen reeds danig in de war na een dag structuurloos snacken (enfin, mijn eigen maag, ik ga op reis met lieden die Duvel en Cécémel combineren in één bestelling), maar een hamburger kon er nog wel bij. Of twee. Buiten Aken wachtte immers een uitloper van de Vaalserberg, traditioneel de laatste beproeving van de fietsreis.

Het was al de hele dag zonnig, en dat was het eigenlijk de hele reis geweest. Nauwelijks bolden we echter de Belgische grens over of de eerste druppels plensden op onze armen. Onze k-ways waren na twee weken droogte verwezen naar de krochten van onze fietszakken, en het was letterlijk efficiënter geweest hadden we ze in de heenrit gewoon verstopt onder een struik en nu weer opgepikt.

Na het vestimentair intermezzo was het tijd voor ware kaartkunst. In plaats van de kilometerslange lintbebouwing van Kelmis, die als een dementor elke levenslust zuigt uit de achteloze fietser, liet ik de groep afslaan van de hoofdbaan voor een alternatieve route naar Welkenraedt. Een zacht dalend profiel, holle wegen die uit de Gouw leken weggelopen, de geur van gras in plaats van gas: Stan's Scenic Route stelde weerom niet teleur. Een centje voor de gids kon er niet af bij mijn kompanen, maar dat is nu eenmaal het lot van de artiest.

In Welkenraedt verstouwden we nog een bak ijs bij onze favoriete glacier. Bij het ondergaan van de zon hesen we een laatste keer onze fietsen de trein op. Terwijl de machinist kundig vernielde spoorlijnen ontweek zonken wij diep weg in de beste zetels van de hele NMBS-vloot  en stilaan ook in een vredige halfslaap. Brussel-Noord schrok ons wakker, want daar zouden mijn vrienden mij verlaten voor Lokeren.

Ik nam me voor het laatste eenzame uur van de reis te vullen met melancholisch door de ruit kijken zoals in de films, maar hield daarmee op toen ik besefte dat mensen in de wagon zouden kunnen denken dat ik een uur naar mijzelf zat te kijken. De trein remde, ik raadde de juiste uitstapkant (trots maar zonder iets te laten blijken, dat begrijpt u) en reed de donkere Gentse nacht in. Om weer enige tijd naast een stoffen gordijn te slapen, in plaats van een ijzeren.

Dank, beste lezer, dat u bij ons was. 

(Stan)

zaterdag 24 juli 2021

Na regen komt zonneschijn

Grumbach - Tsjechische grens - Rehau ● 78,67 km - 1.285 m

Tussen opstaan en vertrek verstreek ook op onze laatste fietsdag heel wat tijd. Was het de schrik voor leegte na het bereiken van de finish, wilden we onze beurze achtersten nog even rust gunnen alvorens ze een laatste maal op het zadel te drukken of was onze motivatietank toch stilaan leeg?

Eerlijk gezegd was het vooral dat laatste en voor sommigen – inclusief mezelf – was het toch eerder de dag te veel. Ik wil jullie echter, onder het motto: “The show must go on”, niet te veel bezwaren met deze mentale struggles. Integendeel, intussen deelt u al 14 verslagen ons wel en wee en jullie overladen met een zwartgallig verslag vol pijn en smart, zou niet verdiend zijn.

Bovendien was het ook niet zo erg. Reisgidsauteur Michaël had ons ondanks allerlei hindernissen nog niet gebroken. Hij wilde ons lijden (sic) tot de Tsjechische grens en dus togen we lichtjes verkreukeld en gebarsten op pad.

Bergop, bergaf, het hoogteprofiel van onze ritten de laatste week, bleek hardnekkig recycleerbaar en ook vandaag vormde geen uitzondering op deze rollercoaster. Na een afdaling kwamen we in de buurt van Blankenberg, waar de laatste letter net als het bijhorende strand helaas ontbrak.

Onze middagstop was gepland in Hirschberg, en vanuit Blankenberg was dit nog ca. 15 km. Langs de rivier was een prachtige fietsroute, maar Michaëls sadisme leidde ons langs een drukke hoofdbaan die minder fietsvriendelijk leek. We wonnen naast wat extra drinkwater ook informatie in bij een local en hij doorprikte onze rivierfietspad-droom door te zeggen dat ook de andere kant van de rivier de nodige heuvels kende. Sterker nog, dat de andere kant zelfs reliëfrijker was dan de hoofdweg.

Toch bleef ik overtuigd van mijn grote gelijk – wat tijdens onze fietsreizen wel eens vaker gebeurd was – en vastbesloten om die locals ongelijk te bewijzen, besliste ik toch langs het mooie rivierpad te fietsen. Nog niet volledig vertrouwd met mijn nukken, volgden Gert-Jan en Jan mijn spoor. De anderen hielden het bij Michaëls route.

Ik zou kunnen beweren dat mijn route sneller was en enkel bergaf liep, dat er idyllisch kabbelende beekjes voorbijgereden werden en dartele hertjes, dat we ver voor de anderen in Hirschberg aankwamen, maar helaas. Al bij de start was er stront aan de knikker toen bleek dat Hirschberg niet op de fietspijltjes aangeduid stond. Dapper de nederlaag toegeven, staat niet in mijn woordenboek en met een combinatie van kaartlezen, oriënteren op de zon, gingen we verder en verder … van Hirschberg weg.

Hoewel, zo erg was het nu ook weer niet, maar onze route was merkelijk langer en in de andere groep ontpopte Tim zich met een laatste stuiptrekking tot gangmaker. Sam en Stan konden hun ogen niet geloven, maar voor ze het wisten, werden ze uit de wielen gereden, als waren ze Wout Van Aert op de Mikuni-pas. Ze verdapperden echter en een medaille zat er nog steeds in. De ontketende Tim zakte lichtjes terug, toen bleek dat zijn inspanning niet voldoende was om de finish van de Olympische wegrit live mee te pikken. De gouden medaille in de discipline: “Met zes wielen van Blankenberg naar Hirschberg rijden” was echter hun deel.

Ondanks alle tegenslag en een paar kleine navigatiefoutjes, haalde mijn team alsnog goud in de discipline: “Met vijf wielen van Blankenberg naar Hirschberg rijden”. Uiteindelijk zijn we allemaal winnaars, toch?

Aan de Penny van Hirschberg was ons bijna hetzelfde lot beschoren als Jesper Skibby, maar de vrouw met de piepende blauwe auto bleek net dat tikkeltje minder destructiever dan de wedstrijddirecteur toen. Ja, als bompa van de groep durf ik wel eens refereren naar een gebeurtenis uit lang vervlogen tijden, dus voor de kindjes die geen flauw idee hebben welke seniliteiten ik nu weer raaskal even het linkje: https://www.youtube.com/watch?v=_5QoQpuSkEQ.

Lijf en fietsen werden gered en de buikjes werden volgesmuld. Zo vol dat sommige buikjes weer moesten geleegd worden, maar een toilet bleek onvindbaar. Als de nood het hoogst is, is de plaatselijke visclub nabij en daar konden we terecht om wat gewicht te dumpen.


Erg handig, want om Hirschberg uit te raken, moesten we nog maar eens een muurtje van een procent of 20 op. De weg naar Tsjechië was desolaat en dichtgespijkerde cafés werden afgewisseld met roeste tractors en verlaten boerderijen. Een eenzame ijskar vormde een baken van hoop in deze barre omgeving, maar onze uitputting indachtig kan dit gerinkel ook een fata morgana geweest zijn. Een paar onberijdbare gravelstroken verder, moest ook ik dringend wat gewicht kwijt, en zonder ver uit te weiden zou ik aanraden om de grote rots in de buurt van de uitkijkstoel toch een tijdje te mijden.

 

Tsjechië kwam dichter en euforisch als we waren zongen we vreugdeliederen en uitgeput als we waren kon het ons eigenlijk niet te veel meer schelen. De grens was supertoeristisch met een hele rist cafeetjes waar we onze dorst konden laven met een Tsjechische Pilsner doods en op de koop toe begon het nog te regenen ook.



Snel naar Rehau dan maar. Nu telden de kilometers wel snel af. 11 km, 10 km, 8 km, 6 km, 8 km… Huh, wat was dat laatste bord? Nog steeds 8 km, dan toch 7 km, dit alles op een brede asfaltbaan die zich als een eindeloze toboggan-piste uitstrekte tussen de bomen. Dan plots toch het bord dat ons verwelkomde im Stadt Rehau. Hier hadden we die middag een hotel geboekt en die formulering mag je vrij letterlijk nemen. In het Fränkischer Hof was buiten ons namelijk niemand te zien.

Onze laatste douche was intussen een kleine week geleden en met het vuil spoelden we ook de ontbering weg en maakte de mentale leegheid plaats voor trots. De regen was gestopt en in de Edeka kochten we ons rantsoen om de lange treinrit van morgen door te komen. Volgens Stans inkopen zou de treinrit ook nog overmorgen en de hele week nadien duren, maar wij hoopten toch echt de volgende dag thuis te raken.

Zelf koken zat er die avond niet meer in, zodat de grote en heel zware gasbidon - dank u Frederik! - ongeopend in mijn fietstas bleef. De heerlijkste pizza van de reis, voorafgegaan door een lekkere bruschetta, compenseerden deze pijn echter ruimschoots. 

Treintickets kopen voor morgen lukte niet direct, maar we hadden nog tijd genoeg. Eerst eens goed uitslapen en dan opstaan om 5u45. 5u45, u leest het goed.

vrijdag 23 juli 2021

Sterren komen sterren gaan, alleen Elvis blijft bestaan

Truckendorf - Grumbach ● 102,08 km - 1.349 m

Eerst even dit: dit verhaal is gedeeltelijk gebaseerd op waargebeurde feiten. Sommige namen en situaties zijn aangepast voor dramatisch effect en omdat ik een slecht geheugen heb. Duitse quotes zijn naar klank uitgeschreven. Voor de echte taalpuristen nog volgend advies:  sla best een dagje over.

ZzzzzZzzzzZZZzzzzZzzzzzzZzzzzzZZZZzzzzz….Iedereen ligt lekker te ronken. De ene al wat luider dan de andere. Zelfs met oordoppen in schrikt Stan wakker van een beestachtig geluid. Een oorverdovend gesnurk… Eén van de metgezellen ligt zijn roes uit te slapen op de oude plankenvloer van het spookachtige schooltje.. Sommigen beweren dat Jan de bron was, anderen weten beter. Wat echter wel bewezen kon worden was dat de ster van ‘Alejandro Rodriguez’ aan verluchting toe was.


Meer dan een heerlijke kop koffie, aangeboden door Brigitte, en een vuistje muesli was er niet nodig om ons wakker te krijgen. Een tweede ster kwam genieten van de ochtendzon toen bleek dat Stan zijn broek gescheurd had. Naaien was geen optie, lokaal insmeren dan maar. Franz, die in tegenstelling tot wat zijn naam doet vermoeden, vloeiend Duits sprak, wuifde ons huilend en wapperend met zijn snotvod uit. Of was het gewoon “Tssjjuuuuzz!”... en weg… Dat kan ook. Naar goede gewoonte begon de tocht met een klim uit het dal. De meesten deden dat op 2 pedalen, Frederik had er 3 nodig. Het was dan ook de eerste en enige keer dat hij iedereen er los afreed. Met zijn krachtige dijen drukte hij langzaam het gaspedaal dieper in. Ja ja, dankzij zijn nieuw paard was Frederik helemaal in zijn element. Uiteindelijk besloot hij zich nog een laatste keer nuttig te maken, door ons op te wachten aan de top van de berg, om een prachtig werk te maken van zwetende mannen op een fiets.


Het afscheid van Frederik viel ons allemaal erg zwaar maar wat nog harder aankwam was de tempoversnelling van de groep die zich nu eindelijk ontketend had. Na alweer een klassiek bergop bergaf verhaal kwamen we uit op een typisch Duitse culinaire hotspot om lekker te lunchen. Dit is niets meer dan een parking met 3 supermarkten, die allen exact hetzelfde verkopen. Sam en Pieter startten hun zoektocht naar een overheerlijke pastasalade terwijl Tim en Jan eerder de streekgerechten van de lokale slager gingen uitproberen. Met zijn slechtste Nederlands, ofwel zijn beste Duits (schrappen wat niet past) probeerde Tim de slager duidelijk te maken dat hij zijn gevarieerde keuzes aan pasta- en aardappelsalades graag in 1 pot had gezien. De goede man kon helaas niets opmaken van Tims gekke accent en bovendien had hij deze vraag ook nog nooit gekregen van zijn vast cliënteel. Alles in 1 pot en 15 minuten later kon het feestmaal voor Tim beginnen. Elke goede christen weet dat het vrijdag visdag is. Maar aangezien ons gezelschap uitsluitend uit ketters bestond, werd er raar opgekeken door de groep toen Jan met een heel assortiment aan vis kwam opdraven. Zoals gewoonlijk in Duitsland werd de vis, en bij uitbreiding elk gerecht, afgewerkt met een druppeltje azijn. Reistip: Voor mensen die verlekkerd zijn op azijn, is de streek een absolute aanrader!

Stan die al 25 minuten voor vertrek popelend stond te schuifelen , was blij dat de groep zich eindelijk van de asfalt schraapte. Met de buik tot tegen het kader vertrokken we naar het volgende punt op de route. Over tetten mogen we het thuis niet hebben, op reis kan dat allemaal wel. Van Tettenborn tot in Tettau. Ja, dat was nog al eens plezant met die Duitse plaatsnamen! De naam van deze locatie deed vermoeden naar een steile klim en zo geschiedde. Boven op top kwamen we uit op een soort van skihut. Daar had Gert-Jan een verrassing voor ons in petto. Of toch zijn lieve moemoe althans. Die had namelijk een deel van Gert-Jans erfenis vrijgemaakt om zijn vrienden (lees muilezels) te trakteren op een verkwikkend ijsje.


Een aflossingsrondje op de pot, gekke cola’s en een Calippo-etende motorbende maakten deze stop tot een hoogtepunt van de dag. Op de top van de tet volgde er logischerwijs een afdaling, die ons leidde naar 2 reusachtige houten ligstoelen met een prachtig uitzicht. 



Van daaruit zagen we een politiewagen naderen, die op 50m van ons rechtsomkeer maakte en dezelfde weg terugreed. Een uiltje knappen tijdens de diensturen zat er deze keer niet in. Maar genoeg geluilakt, we zijn hier wel op fietsreis! En zo waren we, voor we het wisten aan de andere voet van de berg. Heel wat omwentelingen later kwamen we aan in een laatste stukje bewoonde wereld. Duidelijk was dat de ‘diehard zelfkokers’ het deze keer niet gingen halen van de ‘gemakzuchtige tafelgangers’. ‘Bei Toni’ dan maar! Indische specialiteiten stonden er niet op de kaart, gelukkig maar misschien. David Hasselhoff, die bijkluste als ober, bediende onze tafel tot in de perfectie.


Waar de reisleiders (Stan, Sam en Pieter) met geruststellende woorden probeerden duidelijk te maken dat het laatste stukje van de dag nog over een bescheiden klimmetje beschikte, wisten de ukkepukjes (Gert-Jan, Jan en Tim) wel beter. Voeten op de pedalen en blijven fietsen, wat er ook gebeurt. “We zijn er bijna… echt waar … nenee, … nu echt bijna,…!” Pieter, die stilzwijgend op het einde van zijn Latijn was, nam genoegen met de eerste de beste slaapplaats op een of andere houtzagerij. Maar dat was buiten Tim gerekend, die voor sfeer en gezelligheid een welverdiende 3 uit zijn broekzak toverde. Zo ging de zoektocht verder tot de zon het ook voor bekeken hield. Uiteindelijk belandden we op een groot veld, waar de raven ons welkom kraaiden en de drugsdealers rustig hun gangetje gingen.

Nog voor dat Alejandro Rodriguez zijn tent had opgezet stond de eerste ster al aan de hemel. Woudlopergewijs verdween deze ster achter de horizon van het veld. Met sterren ontwaken en met sterren indommelen. De cirkel is rond, de dag ook.

(Jan)

donderdag 22 juli 2021

Het Bénéstroff van Duitsland

Nordheim - Truckendorf ● 114,54 km - 1.173 m

Voor de tweede dag op rij namen we ’s ochtends afscheid van Frederik. Dit keer ging hij met de auto naar Bastoy de Bastille Bastei. Waar de eerste twee gevangenissen zijn, zorgde dat laatste er juist voor dat Frederik kon ontsnappen aan nog een dag fietsdwangarbeid.

De anderen gingen onversaagd op weg en ondanks het gebrek aan broodkruimels raakten we veilig en snel uit het bos op de hoofdweg. De wereld hulde zich in nevelen en zo vroeg op de ochtend was het aan de frisse kant, zeker omdat we aan 60 km/u naar beneden knalden. Na al het klimwerk gisteren, was Jans ketting niet meer gewend op zijn grootste plateau te mogen ronddraaien en in die existentiële crisis bleef hij tussen de twee tandwielen kamperen. Een korte stop en wat zwarte vingers later mochten we weer op weg.

De volgende 50 kilometer gingen vrij vlot. Een beetje omhoog, een beetje omlaag, maar niets waarvoor de auteur van onze fietsgids ons waarschuwde. Nu ja, niet dat hij anders wel communiceert over de moeilijkere momenten in de route, maar dit keer was het ook echt goed te doen. Het zonnetje scheen intussen volop en de drankreserves raakten stilaan uitgeput.

Ook de honger begon op te komen en het gebrek aan grenswinkels noopte ons tot een kleine détour naar Bad Königshofen. Zo vlot we er geraakt waren, zo moe ploften we neer op het terras van een bakkerij-cafetaria. Colaatjes en koffiekoeken verhielpen de suikerdip om herboren aan de lunch te kunnen beginnen.

Zoals wel vaker, was ook nu de lunch een meergangenmenu. Stilaan een degout van de zoveelste mayonaisepasta of kaasstokbroden, bezochten Jan en ik de vegetarische foodtruck. Om één of andere rare reden had de uitbaatster snel door dat we geen echte Duitsers waren, waarna we wel moesten bekennen dat we von Belgien afkomstig waren. De schrik sloeg haar om het hart, want we hadden net een portie frietjes besteld en waren wij niet de grootste frietjeskenners ter wereld? De schrik was echter totaal onterecht, want niet alleen de frieten (met schil) waren heerlijk; ook de zelfgemaakte sauzen en burgers waren van een andere planeet.

Overtuigd door ons instemmend gesmak, ging Gert-Jan ook eens onderhandelen met deze vriendelijke dame. Hetgeen hij wilde koste ongeveer het dubbele, maar zijn “Ich habe nur 7 euro”-Duits, kamerbrede glimlach en onschuldige puppyoogjes volstonden om te krijgen wat zijn maagje beliefde.

De pauze duurde intussen al een uurtje, dus was het tijd om terug te vertrekken, ware het niet dat er nog enkele sanitaire verplichtingen waren. Er vormde zich een heuse rij voor het toilet, maar gelukkig waren wij zowat de enige aanschuivers.

We trokken verder richting Hellingen en omdat we schrik hadden dat deze naam een voorteken was, hertekenden we onze route. We sneden 15 km en ongetwijfeld minstens 500 hoogtemeter uit Michaels foltering en beslisten rechtstreeks koers naar Heldburg te zetten. Naar Heldburg dus, Jan. Zeker stoppen in Heldburg! Niet vergeten eh. Hoe meer zijn kilometerteller steeg in de afdaling ernaartoe, des te beperkter werden echter zijn navigatieskills. Los voorbij de afslag, of wat had je gedacht…


Niemand had zin om hem achterna te gaan in de diepte, dus vatten we post aan het bord in het idee dat hij wel zou terugkeren. Tien minuutjes later kwam hij puffend de klim terug op en konden we samen ons ijsje gaan eten.

Bij dat ijsje hoorde volgens jonkies Gert-Jan en Tim een caprisun. Stan dacht dat hij ook nog bij de jeugd hoorde, maar dat dit met zijn 27 lentes niet langer het geval is werd pijnlijk duidelijk toen hij heel onhandig zijn caprisun volledig perforeerde in plaats van het rietje in de vloeistof te brengen. Oud zijn is op zich niet erg hoor Stan… ik kan het weten.


Ook na Heldburg sneden we een stuk af van de route in het boekje, dit om onze kansen gaaf te houden om binnen enkele dagen daadwerkelijk Tsjechië te bereiken. Voor we het wisten stonden we dus aan de supermarkt in Bad Rodach, de laatste die we die dag zouden tegenkomen. Frederik werd intussen verwittigd dat we ons een uurtje later in de buurt van Rottenbach zouden bevinden, want net als gisteren was zijn afscheid maar tijdelijk. Een meer dan copieus avondmaal werd ingeslagen om de terugkomst van de opnieuw verloren zoon te vieren.

We hadden nochtans beter moeten weten. Net zoals gisteren, waren we na ons supermarktbezoek nog niet op onze eindbestemming en net als gisteren lag onze eindbestemming nog wel een heel aantal hoogtemeters verder. De extra kilo’s werden omhoog getrokken, geduwd, gesleept, gestampt en gesleurd.

Dat het stijgen niet geleidelijk gebeurde, maar in vieze snokjes, zorgde ervoor dat we vrij snel uitgeput raakten. In Truckendorf, een dorpje met een 70-tal inwoners, ploften we meer dan uitgeput neer op het plaatselijke speelpleintje.


Vastberaden dit dorp niet meer te verlaten, of althans niet diezelfde dag, ging ik op zoek naar de toestemming dit speelpleintje voor één nacht om te dopen tot onze camping. Het dorp bleek een zelfverklaarde baas te hebben en Franz gaf ons niet enkel zijn zegen, maar ook de sleutels van het voormalige dorpsschooltje. Stopcontacten, stromend water, proper sanitair: een heuse vijfsterrencamping. De zwaluwen waren iets minder blij met deze Belgische invasie, en uitten hun onvrede met een dikke kaka op Tims hand. Het stromend water kwam direct van pas.

We hadden amper uitgepakt en onze feestdis uitgespreid, of daar stonden Franz en zijn wederhelft Brigitte al met halve liters bier voor iedereen. Het feest was in volle gang toen ook daar ook plots Frederik ten tonele verscheen. Dat zijn terugkeer zolang geduurd had, was te wijten aan een kleine vergissing. Beelden zeggen soms meer dan woorden, dus bij deze:


Het werd een memorabele avond, waarin Franz vertelde over de tijd toen gordijnen nog vervaardigd werden uit ijzer en sterk genoeg waren om families te scheiden. Na die Wende had hij een job bemachtigd bij Kaeser die net als Frederiks werkgever compressoren maakte.

Deze overeenkomst schepte een band, en met wat plaagstoten, cadeau’s en compressorenlucht werd deze verder opgepompt. En zo verwerd Truckendorf, het Bénéstroff* van Duitsland, tot één van de meest memorabele haltes op onze route.

(Pieter)

*https://fietsenisfietsen.blogspot.com/2020/07/toeristen-in-benestroff.html

woensdag 21 juli 2021

Running up that hill

Gerstungen - Nordheim  ● 97,11 km - 1263 m

Zoals u kon lezen bedwongen we zondag het Harz-gebergte. Euforisch bladerden we 's avonds door onze reisgids. Wat zou ons nu nog kunnen stoppen? Eén blik op het hoogteprofiel deed onze euforie verstommen. Uit de kabbelende zee die onze route was rees een golf ten hemel met een zielsverschrompelende hellingsgraad. Zelfs onze reisgids, die tot nog toe elke hindernis feestelijk genegeerd had, was het opgevallen: "Only the fittest will be able to cycle this". Helemaal op het eind van de helletocht wachtte bovendien Frankenheim. De monsterlijke echo's die weerklonken in die naam beloofden enkel krioelende ratten, uit het hengsel hangende deuren en donderende wolken.

Hoewel hij nog 300 kilometer ver weg was, wierp De Berg van dan af een schaduw over onze gesprekken en vulde onze harten met angst. En naarmate de dagen verstreken raakten onze gedachten steeds meer in de greep van Zijn naderen. Misschien moeten we die ketting nog eens smeren, want woensdag is De Berg. Vandaag doen we toch best twintig kilometer extra, want overmorgen is De Berg. Iemand nog zonnecrème nodig? Ja geef maar, want morgen is De Berg. Voor mij de falafelkebab graag. Met tzatzikisaus, want straks: De Berg. 

Dat laatste aten we in een zaak in Geisa, maar alvorens we daar aankwamen moeten we eerst even helemaal terug naar de camping. Vooruit, achteruit, omhoog, omlaag: ja, beste lezer, het is nogal een roetsjbaan geworden dit verslag. Maar vertrouw ons, we hebben hem eerst getest. 

We smakten onze muesli binnen terwijl onze tenten droogden over het volleybalnet. Op Sandy Beach 2 staken de eerste kano's de Werra in, en wij gingen hen  over land  achterna richting Heringen. Buiten de stad lag een gigantische zoutheuvel. Niet gewoon groot, werkelijk gigantisch. 250 meter hoog als je vanop de grond meet, 530 als je een lange meter hebt en vanaf de zee begint. Over zeeën gesproken: de Werra is intussen zo zout als de Baltische. Mocht het nu de Dode Zee zijn hadden we het graag voor u getest, tot het zover is geloven wij ook gewoon Wikipedia. De heuvel behoorde toe aan een lokaal mestbedrijf, dat het zout produceert als bijproduct van vermelde mest. De omwonenden hadden 'em Kalimanjaro gedoopt, in een poging enig cachet te geven aan wat in essentie een immense berg afval is. 

Samen met horden toeristen bereikten we even later Observation Point Alpha. Die Amerikaanse basis vormde de plek waar het Oosten het diepst in de buik van het Westen porde. Vandaag staat er nog een toren, een stuk afsluiting en een plastic waakhond  mét hok. En ook al had enkel Pieter een gek kostuum aan, we maakten de historische re-enactment compleet door het IJzeren Gordijn onze groep te laten scheiden. Dat was voor alle duidelijkheid niet de bedoeling, en we weten ook niet echt hoe het gebeurd is. Hoe dan ook: Sam, Gert-Jan, Tim en ik maakten een extra lus, terwijl Pieter en Jan recht naar Geisa bolden. Aan de kebab zagen we elkaar terug - gelukkig niet na 46 jaar, wel na 46 minuten.

We gaven onze wishlist gerechten door aan de eigenaar en bezochten de wc's, waar eerder mysterieus op de lavabo een scheermes lag. Hoewel we in ons hongerig enthousiasme al besteld hadden, besloten we toch nog eens de recensies van de zaak te checken. Met zijn gsm in de ene hand en zijn durum spaghetti in de andere ging Tim naar Google. Hij keek, fronste, en we vroegen hem verder niets te zeggen. 

Was het de stress of de 3,4 tevredenheidsscore, met oprispingen reden we De Berg tegemoet. Net buiten Hilders begonnen we onze strijd met de zon en de zwaartekracht op een muur die niet onder de 15% ging. Wij begrijpen het volkomen als u ondertussen iets heeft van "Jaja het zal wel weer met die hoge procenten", maar u moet ons geloven. Mateloos, nietsontziend, verwóéstend haalde De Berg uit. "Zo is het nog zéker drie kilometer!", schreeuwde een man ons moed in vanop zijn brommer.

De volgende drie kilometer werden er inderdaad veel foto's getrokken en we werkten de aansluitende pauze ruggelings af op een bank. Na het agressieve begin kwam de helling gelukkig tot rust. We bereikten een plateau, vonden onze vierde en vijfde adem en reden uitgelaten Frankenheim binnen. Het dorp was helemaal niet zo griezelig als we dachten, de hemel was blauw en het enige café open. De sympathieke waardin dacht dat we Russen waren, maar dat mocht de sfeer niet drukken. Een paar kunstjes van Gert-Jan voor enkele verzamelde klanten en dorpelingen leverden onze ijscoupes zelfs korting op.

De route bleef meppen uitdelen met een door boomwortels heroverd bospad en een koeienweide zonder enig spoor van een weg. Om haar passief-agressief onze onvrede duidelijk te maken weken we af van de gps. Oke, het was om aan een supermarkt te geraken, maar dat hebben we haar lekker niet verteld.

In Nordheim kochten we alles wat onze harten begeerde. Immers, slechts vier kilometer scheidde ons van Willmars, en daar zouden we onze tent ergens neerzetten in een veld. Chocomousse meenemen? Ja, lekker! TUC-koekjes? Gooi maar in de kar! Halve liters? Er is nog plaats! Maar, beste lezer, u voelt al komen wat wij hoegenaamd niet voelden komen: nóg een berg. Volgeladen, afgemat, zwetend als een rund in de windstille avondzon: genadeloos veegde de schans tussen Nordheim en Willmars onze verzachtende omstandigheden van tafel.

Eén per één bereikten we de top. Pionier Pieter had er een e-mountainbiker ontmoet, die zijn fiets zelf in elkaar had geknutseld. De man wist een shelter zijn in het aanpalende bos, en wilde ons er graag naartoe gidsen. Uitgeput borgen we onze veldplannen op en volgden de man diep het woud in. Al snel bleek dat zijn doe-het-zelffiets bepaald niet met Pritt en speeksel aan elkaar hing. Het was stampen om hem bij te houden. Proberen om de paden bij te houden was al helemaal onbegonnen werk. Mijn voorstel om broodkruimels te strooien werd weggelachen door mijn metgezellen. 

Het lachen verging hen echter toen mijn gsm zenuwachtig zoemde en Jan en Tim zich effectief verdwaald in het bos meldden. Na mijn poging ("Beschrijf 'ns, vrinden, wat zien jullie rond je?") nam Pieter de reddingsmissie in handen en trok het woud in. Even later waren we weer samen. Onze handycam-horrorfilm kon met een zucht van opluchting geschrapt worden. 

De opnames van onze romcom konden wel beginnen. Op de terugreis naar Dortmund was één van de laatste pijnvrije plekken in Frederiks lichaam pijn beginnen doen: zijn hart. En nauwelijks hadden we onze shelter bereikt, of een wagen verscheen slippend en hobbelend tussen het dichte dennenhout. Achter de voorruit keken Frederiks ogen bedenkelijk, maar toch vooral smachtend.

We vierden zijn blijde herinkomst met Uncle Ben's één minuut-rijst (Mediterraans), veggieworstjes en verse blikgroenten. Gert-Jan toverde ondertussen als een volleerd bushcrafter  een kampvuur  beter: brandstapel  tevoorschijn. Na het diner wandelde Frederik het bos in en was daar zichtbaar op het gemak. Pardon, zijn gemak. We willen gewoon zeggen dat hij duidelijk zonder zijn sas was. Maar allez, in zijn sas natuurlijk! Sorry, lange fietsdag. 

Bij het kampvuur haalde Jan voor het eerst zijn schaakspel tevoorschijn. Spoedig knetterde het op en naast het bord. We genoten van de vlammen, werkten aan tectonics (sudoku's waar hard aan is getrokken) en namen per ongeluk de World Press Photo of the Year (© Frederik). En na nog een laatste keer met onze zaklamp te speuren naar terugkijkende ogen in het bos, kropen we uitgeteld in de slaapzak. Want vandaag was De Berg. 

(Stan)


dinsdag 20 juli 2021

Het belang van Google Reviews

Bad Sooden-Allendorf - Gerstungen  ● 97,90 km - 340 m

De ochtend van 20 juli, een kalm zonnetje gericht op onze tentjes langs de waterkant: idyllischer kan een ochtend nauwelijks worden. Notoir doorslaper Pieter was enkele keren angstig wakker geworden door het geritsel van beestjes langs de waterkant, maar had nog energie te over om ons vriendelijk te wekken. Niet getreurd, vandaag beloofde een rustdag te worden, in de vorm van een kleine 100 km rijden langs het water, min of meer vlak dus.

Omdat tentjes opruimen in het lange gras lastig en vooral nat is, eigenden we ons het nabijgelegen fietspad toe om onze bagage te herschikken. Menig fietser probeerde te passeren doorheen ons hindernissenparcours en vroeg terloops of we "Gut geschlaffen?" hadden, maar kreeg enkel een "nein" en een hongerige blik terug. Onze grootste honger zouden we namelijk pas stillen in het naburige Eschwege middels een ontbijt met eitjes, toast en verse koffie.

Zogezegd zogedaan: na het verbranden van de laatste tekenen van menselijke aanwezigheid staken we van wal, maar werden al gauw herinnerd aan het ontregelde versnellingsapparaat van Jan. Lag het aan dat versnellingsapparaat of werkte onze honger als een lap op een stier; feit was dat onze eerste 25 km er al na nauwelijks een uur op zat, inclusief bescheiden tuimelperte van de behendigste van de groep. De eerste fietsenmaker die Eschwege rijk was, was bereid Jan z'n apparaat gratis onder handen te nemen, zolang die maar een positieve review achterliet. Een bijzonder vriendelijke geste maar tevens een rode draad doorheen deze reis; het nut van reviews was al eerder gebleken en zou later vandaag nog blijken.


Met ons equipment terug fijn afgesteld trokken we richting stadscentrum om ons koninklijk ontbijt te nuttigen. Aan het bestellen van pizza en kebab zijn wij inmiddels gewend, maar toast, eitjes, feta en ander lekkers is een ander paar mouwen. Warme chocomelk "mit pshhht" is echter universeel bekend en daarnaast kregen ook de liefhebbers hun kopje (te slappe) koffie. Stops als deze staan er ook universeel voor bekend niet enkel het lichaam te voorzien van voldoende energie, maar ook te ontdoen van wat niet nodig is. Zodoende tikten we stilaan het middaguur aan en toen het tijd was om af te rekenen namen Sam en Jan de benen om nog wat souvenirs te kopen in de nabijgelegen 1-euro-shop. Niks dan brol uiteraard, behalve een (extra) drinkbus die Frederik zou beschermen tegen de dood door uitdroging in plaats van steeds leentjebuur te spelen bij z'n fietsmakkers.

Genoeg gegeten, vooruit met de geit! In opnieuw een rotvaart ging het verder naar Treffurt waar we normaal ons middageten zouden nuttigen. Iedereen was echter nog ruimschoots voldaan dus bolden we maar meteen verder naar Mihla. Het parcours was er een van bochtjes naar links, bochtjes naar rechts, optrekken en weer doorgaan. Heel mooi om te rijden, maar door het hoge tempo hingen Frederik en Tim geregeld aan de elastiek. Het wiel houden was de boodschap! 


In Mihla werd de innerlijke mens weer aangesterkt met pistolets, kaas, zalm, druiven, chocomousse en nog veel meer lekkers. Na het verorberen van deze caloriebom sloegen onze wattagemetertjes door, waardoor we er niet beter op vonden ook e-bikers in te halen en zelfs meermaals een Duits jongetje op z'n fiets. Hoe die erin slaagde ons telkens zelf opnieuw in te halen zonder dat we het opmerkten, blijft nog steeds een raadsel.


Dat een teveel aan energie ook schadelijk kan zijn bewees Sam in het vervolg van deze rit, waar hij zowaar z'n eigen fiets in de vernieling reed. Bij iedere helling van pakweg 8e categorie sloeg z'n ketting af wat meermaals tot gevloek en vettige vingers leidde. Fietsen op enkel het grote blad vooraan bleek een goeie work-around, maar een risico rekening houdend met het parcours de komende dagen. Kopzorgen die wegsmolten als sneeuw voor de zon, net als het ijsje dat we besloten te nuttigen in het Eishaus nabij de route. In dit Eishaus zouden onze plannen gesmeed worden voor de rest van de avond. 

Vooreerst was er Gert-Jan, die ondanks alle parcours-waarschuwingen besloten had de groep toch maar te vervoegen op z'n eenwieler. Gertie had een aansluiting gemist waardoor hij pas rond een uur of 10 zou aankomen met de trein. Ten tweede was er de keuze voor het avondmaal. Het idee voor een Italiaans restaurant leek iedereen genegen, tot we - terugdenkend aan de fietsenmaker van vanochtend - de online reviews raadpleegden. Slechte reclame bestaat niet, aldus het dogma van de marketing, tot zelfs wij met ons beperkt Duits verstaan dat pizza's volgens de ene naar mest en volgens de andere naar "Schuh Sohle" smaken. Wijselijk werd van ons plan afgezien en zouden we ons eigen potje koken. Tot slot bleken twee van onze groepsleden vermist; blijkbaar hadden zij zich tijdens hun toiletbezoek per ongeluk laten opsluiten door de zaakvoerster die om 18u de deuren sloot. Na het vinden van een ontsnappingsroute (neen, niet zoals in Trainspotting) werden de finale kilometers ingezet richting camping. Even dachten we dat Gert-Jan reeds gearriveerd was toen we een groepje Zeelse jongelui op brommertjes spotten, maar niets was minder waar.

Onze camping in Werra-Suhl-Tal bleek prachtig gelegen langs een grote waterval, al moesten we het gebulder van het vallende water er wel bijnemen. Gelukkig was er nog een tweede weide waar we het gezelschap kregen van tuinkabouters, maar waar het desondanks veel rustiger was. Over het sanitair houden we het kort want daar bleef men best ook zo kort mogelijk: ronduit ran-zig. Dit werd echter ruimschoots goedgemaakt door de beschikbare keuken, en na het koken van de beste maaltijd tot dusver (tortellini, tomatensaus, parmezaanse kaas) vertrok Pieter om Gert-Jan op te pikken aan het station.

De aankomst van Gert-Jan luidde meteen ook het vertrek van Frederik in, die besloot zijn fiets aan de haak te hangen en de volgende ochtend terug naar Dortmund te rijden. "De Tour de France win je in bed", zei ene Joop Zoetemelk ooit. Niet dat we de Tour de France zouden durven vergelijken met de exploten op deze fietsreis, maar het gebrek aan slaap en misschien ook een gebrek aan voorbereiding, eisten stilaan hun tol. Het vooruitzicht van nóg meer hoogtemeters, nóg meer kolonnewegen, de ijle lucht, de lange terugrit...kortom ieder excuus was goed om af te zwaaien. Deze wissel van de wacht werd gevierd met chocopuddinkjes en halveliters, waarna we onze tentjes opzochten. Gert-Jan probeerde Frederik nog half-slapend om te praten, maar die wilde van wijken niet weten. 

Of toch?

(Frederik)

maandag 19 juli 2021

You can go your own way

Walkenried - Bad Sooden-Allendorf ● 104,28km - 1.216 m

Hoewel de schaterlach van de vorige nacht ons nog enkele dagen in onze dromen zou achtervolgen, werd iedereen uitgeslapen wakker. De twijfel of we 's ochtends nog eens gebruik zouden maken van naar campingnormen vijf sterren welness werd snel de kop ingedrukt, we zouden immers snel toch weer een douche tegenkomen (toch???) We betaalden 's ochtends, want de uitbaters hadden ons tactisch nog niet op de gastlijst gezet de dag ervoor, om ons niet naar een testcentrum 10 kilometer verderop te laten rijden. De Nederlandse uitbaatster probeerde nog méér sympathie op te wekken door maar drie tenten aan te rekenen in plaats van vijf, alhoewel dit volgens Pieter op de prijslijst geen enkel verschil maakte. Jan leverde zijn matras terug in, maar kwam zo tot de conclusie dat hij een nieuwe oplossing nodig had voor de komende nacht. Aangezien ook de slag in Sam zijn wiel best wel hinderlijk begon te worden zouden we proberen deze twee problemen te verhelpen in de eerstvolgende grote stad.

De ochtend begon weinig verrassend met veel klimmetjes die echter snel werden vergeten toen we door het hilarische dorp Tettenborn zoefden. Na een goede 35 kilometer kwamen we de grootste metropool voor de komende 100 kilometer tegen, stoppen was dus noodzakelijk. Dat stoppen was bijna zeer ongelukkig gebeurd, toen Pieter bij het afdalen naar het dal waar de stad inlag bijna van de weg werd gemaaid door twee herten die aan topsnelheid de weg overstaken. Een prachtig beeld dat een fractie van een seconde duurde, maar toch vooral een zucht van opluchting dat niemand geraakt werd. 


In Duderstadt splitsten we meteen, Jan ging in de lokale Intersport op zoek naar een matje, Sam trok naar de fietsenmaker en de rest begon het middagmaal te nuttigen in een parkje. De fietsenmaker bleek de enige Duitser te zijn die Engels sprak, dus Sam kon de webpagina met enkele vertaalde woorden zoals außenreifen, schlag im rad en scheibenbremse meteen sluiten. Dat de man zeer vriendelijk was, bleek vooral uit medelijden, want bij het vermeld dat we de Iron Curtain Trail reden, kwam er een respectvolle zucht. Een halfuur ging de check-up duren, ideaal voor een eetpauze in de McDonalds om de hoek (excellent idea volgens de man). Sam verwachtte ondertussen Jan en Tim in de hamburgertent, maar zij waren vroeger afgeslagen bij concurrent Burger King. Bij terugkomst was het wiel gemaakt en had de man een nieuw remplaatje gestoken voor een totale kostprijs van 10 euro, goedkoper dan de 1000 kcal die ik net had binnengestouwd. 

Sam liet 's avonds prompt een positieve Google-review achter, wat
later op de reis een belangrijk medium bleek te zijn voor de Duitse handelaars.



We verzamelden allemaal in het parkje en gingen terug op weg na deze efficiënte middagpauze. Bij de eerste klim had Jan meteen last van de befaamde Burger King-maag. Hij kon meteen op een 'I told you so'-blik, van Stan rekenen, want hoewel verder wetenschappelijk onderzoek nog vereist is, blijkt de de Burger King-maag - ook soms McDonalds-maag - bij ongeveer 50% van de bikepackers voor te komen (steekproef: fietsreis 2021). Het klimmen vervolgde langs een weg die volgens de maker van het boekje 'goed berijdbaar' was. In praktijk bleek het een koeienweide met een stijgingspercentage van grofweg 15%. 



Team gravelbike zag het echter nog goed zitten, want ietwat later haalde Stan de 9de en Sam de 10de Strava-tijd op de Schönholz-Climb. Eerlijk, het was te veel afzien om te zien of het wel degelijk een mooi bos was langs de kant van de weg. Strava-addict Pieter had 'toevallig' dat moment zijn Strava uitgeschakeld, wat we niet anders kunnen bestempelen als een zeer flauw excuus. 



Was het de ondertussen hoge temperatuur, de coronakilo's, de mentale klap van de hoogtemeters of toch de buizerds die als gieren boven ons heen cirkelden? Tot op heden weten we het niet, maar Frederik vervloekte het routeboekje en besloot even te vertrouwen op zijn vriend Google (maps). De rest koos voor de zelfkastijding van de 'officiële' route en we spraken een 15 km verder af in Arendshausen. De reünie was des te hartelijker en een ijsjespauze was meer dan verdiend. 


Met hernieuwde krachten was het vervolg van de route een eitje, al hielp het feit dat we een 15-tal kilometer in een treintje zonder hoogtemeters langs het water konden afleggen mogelijks ook. In Bad Sooden-Allendorf hadden we nu echt wel een restaurant verdiend, veel zin om op zoek te gaan hadden we echter niet en we pootten ons neer bijde eerste pizzeria die we zagen. De pizza bleek Indisch van makelij en het was enkel door onze grote honger dat we in recordtempo alles verorberden. Stan bleef wel erg lang weg van het toilet, maar hij bleek eerst alles te hebben moeten desinfecteren alvorens ze ietswat 'gebruiksklaar' waren. Met een gemengd gevoel verlieten we de stad. 




Een aantal kilometer buiten de stad vonden een prachtige plek naast de Werra om onze tent op te zetten. Pieter verkende de buurt vanuit de jachthut en verklaarde de kampeerplaats als goedgekeurd. In het grote gras zag Stan al snel enkele naaktslakken en het trauma van 13 juli 2020 kwam weer boven (Ja, je moet de verslagjes van vorig jaar maar lezen). Het was tijd om de kettingen eens te smeren en Jan kon de laatste kilometers niet meer goed schakelen. We probeerden dit te verhelpen, maar maakten het probleem waarschijnlijk alleen maar erger. Jan probeerde met weinig succes zijn fietsenmaker/drinkebroer te pakken te krijgen, die ons zelfvertrouwen naar beneden maaide door niet onder de indruk te zijn van onze prestaties. Wie gelukkig wel onder de indruk was (daar gaan we toch van uit), was Jan zijn zoon Lou, en met diens lach vallen we wel graag in slaap.



(Sam)

zondag 18 juli 2021

Asfalt, wat is dat?

Hornburg - Walkenried ● 79,83 km - 1.165 m

Zelf had ik de voorbije nacht geslapen als een roosje, maar mijn reisgenoten waren iets prikkelbaarder. Blijkbaar was de mascotte van TU Braunschweig een soort Loreley die met een verschrikkelijke lach de mannen in het water lokte en dit liefst van al midden in de nacht. Ons grote geluk was dat we nog moe waren van het fietsen en dus onvoldoende energie hadden haar te vergezellen in het zwembad, maar slapen was ondanks oordoppen niet vanzelfsprekend. Slaap is nochtans een belangrijk deel van ons fiets-klavertje vier en zeker met hetgeen in het vooruitzicht lag.

De voorbije dagen was de route eerder vlak geweest met af en toe een klein puistje maar het dagelijkse aantal hoogtemeters viel heel goed mee. Waar we tot nu eerder flatliners waren, leek het hoogteprofiel van hetgeen moest komen meer op het elektrocardiogram van een patiënt met tachycardie. Klimmen, dalen, opnieuw klimmen en liefst vrij steil.

We probeerden deze gruwel wat langer tegen te houden en namen ruimschoots de tijd om onze fietsen op en de Braunschweigers af te tuigen. De korte nacht eiste nog een extra slachtoffer. Onoplettendheid of pure vermoeidheid: Stans smartphone verliet zijn hand en gaf zich over aan de zwaartekracht. Net als het idee van slaap de voorbije nacht, ging ook het gsm-scherm helaas aan diggelen.

Intussen was het zwembad alweer open en de chef wuifde ons met een meer dan lichtjes ironisch klinkend “haben sie etwas können schlafen?” uit. Omdat na onze “Ein bischen” ons Duits weer op was voor een dag, vertrokken we dan toch richting Ilsenburg.

Echt ver waren we nog niet toen onze gps ons linksaf wilde sturen. Enig probleem, een weg was niet te zien. Onverrichter zake wilden we omkeren, tot de jonge ogen van Tim dan toch een aanzet van een pad opmerkten. Het pad was erg smal, voorzien van de nodige boomwortels, rotsblokken en overhangende takken die al in jaren geen machete gezien hadden. Ook wij hadden dergelijke wapens niet bij, dus moesten we ons op handen en voeten een weg banen door dit oerwoud. Ok, die handen en voeten was enkel Jan na een kleine val, maar ook de anderen moesten fietsen toch even afwisselen met stappen. Het smalle brugje dat we moesten oversteken twijfelde even om in te storten, maar die existentiële crisis werd bezworen en even later bereikten we heelhuids de hoofdweg. Onze excursie was niet noodzakelijk aangezien dit dezelfde hoofdweg was die we even daarvoor verlaten hadden, maar we hadden ons dan toch even Indiana Jones gewaand.


Deze uitspatting die niet vermeld werd in onze reisgids deed ons eens te meer vermoeden dat de auteur van onze reisgids - een deftig geklede man van een jaar of 70 - deze route uit zijn duim en niet uit zijn fietservaring had gezogen. Het zou echter niet de laatste verrassing van de dag blijken. 

We kwamen aan in Ilsenburg, een uitvalsbasis voor wandelaars die het Harzgebergte wilden verkennen en die geld genoeg hadden om zich nadien onder te dompelen in de jacuzzi van een wellnesshotel. Met onze tentjes vielen we lichtjes uit de toon in dit mondaine stadje, dus begonnen we onze weg uit dit stadje... bergop of wat had u gedacht. De eerste kilometers verliepen vrij rustig, met een constante hellingsgraad van 6-7%. Naarmate we omhoog reden, steeg echter ook de hellingsgraad naar 9-10% met toch geregeld een bochtje van 14%. Met een koersfiets op een prachtig geasfalteerde alpencol is dit al geen sinecure, maar met beladen trekkingfietsen over gravelbaantjes was het bijna onmogelijk. Bijna onmogelijk lukt echter ook met een aantal tactische fotomomenten onderweg (eufemisme voor volledig kapot zitten en even rusten).


Het zicht boven was echter erg mooi en over rustige gravelbaantjes in het hart van het Harz, golfden we enkele kilometers verder omhoog en omlaag op het plateau. De inspanningen hadden echter hun tol geëist en dit golven voelde telkens aan als een nieuwe col, dus was het dringend tijd om te eten. Als een fata morgana dook ineens een prachtige herberg op midden van deze woestenij. Het terras baadde in de zon, maar gelukkig waren er schaduwrijke picknickbanken in het aanpalende grasplein.

Beleefd als we waren, vroegen we aan de serveuse of we deze mochten gebruiken, waarop zij ons antwoordde met “ungerne”. Ons Duits was intussen goed genoeg om te weten dat dit “wees welkom lieve Belgische toeristen, doe gerust” betekent, dus genoten we van het eten dat we intussen al meer dan 500 hoogtemeters meesleepten.


Op de menukaart stonden ook knackworsten en ondanks de weinig originele “daar zit toch geen vlees in”, hapten de vegetariërs niet toe. Blazen en andere opslagplaatsen werden geleegd (geen punten voor de mannen-WC wegens geen toiletpapier, gelukkig wel voor de vrouwen-WC) en het frisdrankleeggoed werd net als de blikjes die al sinds de camping hingen te rammelen opgebonden op mijn fiets. In Duitsland geldt namelijk het concept van Pfand, waarbij elk flesje of blikje 25 cent waard is. Intussen was mijn fiets ongeveer verdubbeld in waarde, waardoor ik met lekkend bier omgedoopt werd tot Pieter-PMD.

We wilden gezwind vertrekken, maar dat was buiten Sams fiets gerekend. Al een hele reis zat er een slag in de band waardoor het leek alsof hij op een ei fietste. De voortdurende gravelwegen hadden niet enkel ons, maar ook dit ei gebroken en dus moesten we de lekke band herstellen. De binnenband vervangen lukte ons vrij snel, maar de slag in het wiel bleef helaas aanwezig. De rest van de dag reden we niet meer lek, wat een mirakel was wetende welke wegen we moesten overwinnen. 

Na een stukje afdaling kwamen we in het kleine stationnetje van Drei Annen Hohne waar niet enkel 's morgens in de vroegte een stoomtrein met een zevental wagentjes de toeristen door het Harzgebergte loodste. We passeerden een pad met vuistdikke stenen, en we waren zowaar blij toen dit pad evolueerde in de ons intussen niet onbekende kolonnenweg. De blijdschap verdween echter als sneeuw voor de zon toen we de bocht omdraaiden en dit pad bruusk stopte.

Nadere inspectie verried dat het pad niet echt stopte, maar wel heel steil naar beneden liep alvorens op de andere bergflank weer omhoog te kruipen. De moraal zakte ondanks de warmte onder nul, maar er zat weinig anders op dan ook deze hindernis te overwinnen. Een aanloop nemen was geen optie - die vieze gaten in de betonplaten - en met een startsnelheid van 0 km/u trokken we onszelf en onze fietsen naar boven. Zelf deed ik het fietsend, al zou mijn rug me daar nog enkele dagen voor haten. De anderen hadden minder last van haantjesgedrag en kozen een slimmere tactiek die niet eens veel trager was. Boven geraakten we dankzij de aanmoedigingen van een aantal wandelaars echter allemaal.



Volledig gesloopt kwamen we uit de bosschaduw, maar als beloning voor onze voortdurende struggle, kregen we wel een prachtige afdaling voor onze wielen. Lekkere asfalt zonder vieze bochten, wat de kilometerteller richting 70 km/u en de blikjes op mijn bagagerek richting hetzelfde aantal decibel bracht.

Op afstand verkneukelde Michael Cramer, de illustere schrijver van ons boekje, zich bij het aanschouwen van onze vreugde want een beetje verder had hij weer een bospad op onze weg gelegd. De combinatie boomwortels en rotsblokken, hadden we ook nu wel kunnen overleven, ware het niet dat dit bospad aan meer dan 15% steeg. Zelfs de grootste haantjes moesten op deze klim afstappen. Toen Michael na dit bos ook nog een steengroeve voor onze kiezels/kiezen gooide, was de maat vol. We rebelleerden tegen hetgeen onze GPS ons te zeggen had en reden op basis van de zon en het mos op de bomen de juiste richting uit. 



De juiste richting was die van Walkenried waar de plaatselijke kebabzaak McDoner als een tweede fata morgana op onze route lag. De halloumi was uitverkocht, maar voor de rest vonden we er alles wat ons maagje wou en na de inspanningen van vandaag was dat heel wat. Meer dood dan levend bereikten we de camping met Nederlandse uitbaters waardoor ook de gênante Duitse dialogen even begraven bleven.

Het sanitair was zalig en na een verkwikkende douche, installeerden we ons gauw voor de nacht. Het gedokker van de dag had ook Jans matje gesloopt, maar dankzij een geleende matras die maar de helft van zijn doodskisttent innam, kon hij toch een zachte nacht tegemoet. 


(Pieter)