Pagina's

zaterdag 12 augustus 2023

17 juli: de hemel volgens Sveti Jakob

Logatec - Skofja Loka ● 67,20 km  936 m

Verona was nog aan het nazweten van de vorige dag toen wij door haar straten bolden. Er was kat noch carabinieri te zien, en dus konden we de gps volgen zonder storende factoren als de wegcode. Iets na vijven hijsten we onszelf en de fietsen op de trein naar Mestre. Van onder zware oogleden zagen we de zon opkomen. 

Mestre werd langzaam Trieste. Bij het passeren van de baai van de stad verslikten we ons plots in onze muesli. OK, dat is geen ideale uitdrukking, want dat deden we sowieso al omdat we melk waren vergeten kopen. Wat ik gewoon wil zeggen is dat we erg verrast werden door iets: een magistraal superjacht. Haastig recherchewerk op Vesselfinder leerde ons dat het om Sailing Yacht A ging, een varend ruimteschip gebouwd voor de Russische miljardair Andrey Melnichenko. Het acht dekken tellende gevaarte beschikt over een zwembad, een landingsplaats voor helikopters en een glazen koepel om vissen te observeren. Maar zijn leukste accessoire kreeg het schip vorig jaar van de Italiaanse kustwacht: een grote zware ketting.

In Trieste sloegen we een paar automaatespresso's achterover - mysterieus voorzien van kruiwagens suiker - en namen plaats in onze allerlaatste trein. Hoewel: op het tv-scherm van de wagon leerden we dat het laatste traject van Logatec naar Ljubljana een vervangbus was geworden. Maakte niet uit, zei de conducteur, de bus naar Ljubljana nam gewoon fietsen mee.

De bus naar Ljubljana nam geen fietsen mee. Besloten werd om geen vier uur te wachten op de volgende trein en gewoon te beginnen trappen. Maar eerst vroegen we een Belgische Marc Van Ranst-dubbelganger om een groepsfoto te nemen. Stel - stél - dat we iemand zouden kwijtraken komende dagen, dan konden we die tenminste aanwijzen op een foto wanneer we de dorpen afgingen. Daarna schoven we onze benen onder tafel bij een pizzeria, en dat is ook in dit verslag een goed moment om even pauze te nemen.    

Want, beste lezer, we moeten het hebben over de pizza margherita. Mijn vrienden hebben de hardnekkige gewoonte om steeds ingewikkelde pizza's te bestellen op restaurant. Ik daarentegen hou van kaas en ik hou van tomaat, dus kies altijd pizza margherita. Geen franjes, geen overdaad, to the point. Stelt nooit teleur. Als u echter bent zoals ik, dan wordt u al heel uw leven getrakteerd op dezelfde mopjes. "Oei Stan, ze zijn jouw toppings vergeten". "Waarom heb jij enkel deeg besteld?". Bij de veertiende keer worden ze écht goed. 

Maar daar in Logatec volgde de afrekening voor die jarenlange vernedering. Frederik had weer eens een willekeurige complexe pizza gekozen, en kreeg een exemplaar voorgeschoteld met zwart vlees. Het was kalfslever. Snel begonnen de stukjes te stinken naar de dood. Frederik probeerde ze nog te verzamelen op een berg, maar de leversappen waren al dermate de pizzabodem ingedrongen dat saneren geen zin meer had. Terwijl wij smulden daalden alle vliegen van Logatec neer op zijn bord. Nee, beste lezer, leve de soberheid, leve de betrouwbaarheid: de pizza margherita staat bovenaan de kaart omdat ze dat verdient.


Dat Ljubljana zich een hoofdstad noemde was vooral heel erg schattig. Om maar te zeggen: tien minuten fietsen van het centrum kwamen we onze eerste ree tegen. Maar dat was bij het uitrijden, het binnenkomen ging langs ronduit verschroeiende kilometers lintbebouwing. 35 graden, waarschuwde de fiets-gps. In het Tivolipark nestelden we ons rond een waterkraantje en maakten ijsvesten van onze fietstruitjes.

Na een teleurstellend ijsje in het centrum keerden we terug naar ons kraantje om het warmste van de dag uit te zitten. Tim deed een kort familiebezoek, Jan mediteerde op een bank, Sam en ik probeerden te dutten. Althans, tot een groep Nederlandse kinderen een speeltuig begon te slopen. Luid. Niet gewoon de default setting van Nederlanders op reis: écht luid. Maar de kinderen hadden gelijk, het was tijd om te vertrekken. We gravelden het park uit en begonnen aan de lange, nog steeds bloedhete klim naar de Sveti Jakob-kerk.     


Een klim inderdaad, want wat u moet weten over de Slovenen, beste lezer, is dat ze de gewoonte hebben om kerken uiterst onpraktisch neer te zetten op afgelegen bergen. Zodoende leek het voor hartspieren ouder dan dertig onmogelijk om een mis bij te wonen, en het mocht een wonder heten dat er nog één gelovige rondliep in dit land. Sveti Jakob was het voorbeeld bij uitstek. De kerk stond op zo'n absurd steile, onbereikbare heuvel dat wij er zeker van waren dat de kerk eerst was gebouwd, en dan de heuvel. 

Maar één keer boven snapten we waarom. Want buiten de kerk was een voorbeschouwing te zien van wat er binnen gepreekt werd. Het paradijs. Het was er groen, het was er stil, het was er weids, en al die dingen kwamen binnen zoals dingen enkel binnenkomen na zes uur slaap in twee nachten. Het was de hemel volgens Sveti Jakob.

We daalden af langs een steile singletrack. Te vermijden na regenweer, hadden we online gelezen, maar al snel bleek dat het pad tout court te vermijden was. Sam gleed uit, Jan ontsnapte ter nauwernood aan een koprol door van zijn fiets te springen. Eens terug op een pad die naam waardig stormden we naar Skofja Loka en vonden op het nippertje een open supermarkt. Enfin, wij beslisten dat hij nog open was, de boze gerante was daar minder zeker van. 

 

Op het kerkhof van de stad spoelden we het zweet en zand van onze lijven. Daarna begon de zoektocht naar een geschikt veld. De eerste Sloveen had door de parlofoon genoeg aan Frederiks bariton om het zaakje niet te vertrouwen. Bij de tweede bel hadden we meer geluk. De man wees ons zelfs zijn schuur, maar wij zeiden dat we tenten bij hadden. "Where?" vroeg de man vol ongeloof, onze miezerige fietszakken schouwend. Hij wees ons een plek achter zijn maïs, en het was daar dat we niet veel later wegzonken in het gras. In het veld naast ons blaasden paarden. 

(Stan)

16 juli: de Mannheim Step

Op 29 mei 1953 bevond de Nieuw-Zeelandse alpinist Edmund Hillary zich 8790 meter hoog op de Mount Everest. Voor zich uit torende een 12 meter hoge, kaarsrechte rotswand, het laatste obstakel voor de top. Het kostte ettelijke uren, maar Hillary wist de rots te bedwingen. Even later stond hij als eerste mens ooit op het dak van de wereld. De berg, die had al een naam, maar die laatste hindernis voor de top, die nog niet. De Hillary Step was geboren.

Op 16 juli 2023 waagden wij ons aan een zo mogelijk nog uitdagender expeditie dan die van Hillary: in één dag van Gent naar Verona sporen. De reis zou ons door Duitsland en Oostenrijk leiden langs zes overstappen. Veruit de belangrijkste was die om 12u30 in Mannheim, het station waar we de cruciale trein naar München moesten halen. Het was een overstap van amper zeven minuten, de gevaarlijkste schakel in het schema, de laatste hindernis voor Verona. Het was de Mannheim Step.

Maar voor het 12u30 werd, werd het eerst 4u, het moment waarop mijn iPhone-alarm mij uit bed jaagde. Jan had er nog een kortere nacht opzitten en was enkele uren eerder gecrasht op de zetel na een trouwfeest. We probeerden onze slaperige magen wat muesli te voederen en stapten de straat in. Wat verderop wachtte Laura, die Sam, Jan en ik naar Gent-Sint-Pieters wilde brengen. We legden een grote medaille voor Moed en Zelfopoffering in haar koffer, deden hetzelfde met onze fietszakken en reden de uitdovende Gentse Feesten-nacht in. Aan het station maakte Tim vanuit de andere kant van de stad ons reisgezelschap compleet.

Nu moet u weten, beste lezer, dat ik al heel wat uren heb gesleten op perron 10 van Gent-Sint-Pieters, en mocht perron 2 niet meelezen, ik zou durven zeggen dat het mijn favoriete perron is. Maar nooit toen ik daar was heb ik mij de kwiekste, meest uitgeslapen, meest carpe diem-persoon van het perron gevoeld. Dat dat veranderde die zestiende juli kwam dus als een verrassing, en dat dat veranderde om 5u 's ochtends was al helemaal niet te verzinnen.

En toch was het zo. Want wat wij aantroffen op perron 10 was een slagveld. Er was geen ander woord voor. Overal leunden, lagen, kropen mensen. "Kzijn echt nie goe", kreunde de één. "Dees doe ik nooit meer", murmelde de ander. Er waren enkelingen die er nog zin in hadden ("Waar zijn mijn lange blaadjes?") maar zij vormden duidelijk de uitzondering.     

De trein van 5u24 was dan ook één lange stiltewagon. Het is te zeggen, dat was hij geweest zonder de twee Leuvenaars die heel de rit enthousiast hun toxicologische experimenten bespraken. Dat was best interessant om in halfslaap naar te luisteren, maar toen de twee niet gehinderd door medepassagiers hun bedgeheimen begonnen te delen was het toch tijd om oortjes boven te halen.


We ruilden de trein naar Welkenraedt voor die naar Aken. Tim bestond het om bij de eerste wissel van de dag zijn lunch te vergeten. In Aken was de trein geschrapt en wachtte een vervangbus. Geen paniek: dat wisten we op voorhand, en we konden zelfs een vroegere bus nemen dan gepland. Cool als we zijn liepen we richting achterbank, maar keerden op onze passen terug toen we zagen dat een reiziger zo verstrooid was geweest er zijn maaginhoud te vergeten.         

Aken werd Düren, Düren werd Keulen, opnieuw met een trein vroeger. Een uur voor op schema. Het ging zo vlot, het ging zo makkelijk, en uitgelaten proostten we espresso's op Verona. Maar zoals dat gaat in dit leven waren we natuurlijk te dicht bij de zon gevlogen. Op de volgende trein klonk het woord door de speakers, eerst stil, dan steeds luider: Verspätung.


Sam en ik haalden reis-apps en rekenmachines boven, zochten alle routes af van grote IC-lijnen tot regionale olifantenpaadjes. Het resultaat was hetzelfde: de Mannheim Step was gemist, Verona verloren. Het hoogst haalbare was Trento om middernacht. Daar konden we mee leven, want het was dicht genoeg bij Frederik om een reddingsoperatie op touw te zetten.

En dus besloten we het beste te maken van onze onthoofde treinreis. In München bestelde Jan een glas homemade limonade en kreeg een vaas. In Innsbruck vierden we het prachtige Oostenrijk met Almdudler, McDonalds en ijsjes. De Alpentrein die er vertrok bestond uit Harry Potter-coupé's, waarvan we er één helemaal voor onszelf hadden. De zon ging onder boven de bergen en we dommelden in.

Omstreeks 23u knipte een conducteur het licht aan met een vrolijke Guten Abend. Niet om smekkies-in-alle-smaken te verkopen, maar om onze tickets te controleren. Slaapdronken toonde ik onze QR-code. "This is only for three people", concludeerde de man. Beduusd keken we hem aan. Dit ook nog. Na vijf seconden beladen stilte zette de conducteur een kamerbrede glimlach op en sloeg op zijn dij. "No, I'm only messing with you". Hij ging verder naar de volgende coupé.


In Trento wachtte Copco Redentor aan het station. Op de terugweg briefte Frederik ons over de hotelsituatie. De fietsen stonden al in onze kamer, die had hij 's middags als een moderne Hercules drie verdiepingen naar boven gesleept. Daarna werd de update grimmiger. Frederik trok zijn spreekwoordelijke ingenieurshelm en -fluovestje aan en rapporteerde fronsend dat het debiet van de waterleiding eerder aan de lage kant was. Wij begrepen dat we het deksel van de wc-pot niet moesten opendoen. 

In het hotel herenigden we ver na enen onze fietsen met onze fietszakken en kropen onder de dekens. Het goede nieuws was dat we een halfuurtje langer konden slapen dan vorige nacht. Het slechte nieuws kan u zelf berekenen.             

(Stan)


zaterdag 5 augustus 2023

Slovenië/Italië 2023: Proloog

Dag beste lezer en welkom bij het verslag van onze fietsreis. Ik geloof dat het de twaalfde is, maar heel zeker ben ik daar niet meer van, en wie kan het uiteindelijk iets schelen. Een andere, treurige statistiek is wel van belang: het was de allereerste fietsreis zonder Pieter, die na tien jaar zin had in Iets Anders. Dat Iets Anders vulde hij in met koersbanden, donzige hotelkussens en ontbijtbuffet met cava, een Club Med-arrangement dat helaas ook Wannes wist te verleiden.

In plaats van wezenloos te wachten op de terugkeer van de frontman, besloot de ritmesectie van onze band opnieuw op een spetterende Europese tournée te vertrekken. Mét de vertrouwde ingrediënten: wakke slaapzakken, lekkende Decathlon-matjes en naaktslakken op de binnentent. Kortom, rock-'n-roll. Niettemin bleef de vraag smeulen: wat moest er van ons worden zonder onze leider, onze herder, onze brug met de lokale bevolking? En vooral: wie zou ons nu verkeerd doen rijden omdat hij het beter dacht te weten dan de gps?

Voor we die vraag beantwoorden, moet ik eerst toelichten wie 'ons' was. Wij, dat waren Frederik alias Copco, Jan, Sam, Tim en Stan. Ja, dat was eigenlijk wat ik wilde vertellen. Nu zit ik hier met die nieuwe paragraaf. Misschien moet ik u dan ook maar alvast vertellen dat Jan plande om na vijf fietsdagen naar huis te keren, zodat dat later niet als een verrassing komt.   


We zouden dit jaar vertrekken in Ljubljana, de hoofdstad van Slovenië. Dat was ongeveer het verste punt in Europa dat comfortabel met de trein te bereiken was. Het is te zeggen, het was er eigenlijk al voorbij. Deutsche Bahn had ons in ettelijke telefoontjes duidelijk gemaakt dat mensen op de maan zetten nog wel kon, maar dat fietsen zo ver transporteren per spoor toch wel een beetje de grenzen van de wetenschap opzoeken was. Frederik kwam met de oplossing. Hij zou bij zijn bezoek aan Wouter al onze fietsen meenemen naar Zwitserland, en zich daarna een week in stilte bezighouden onder de Alpen in afwachting van onze komst. In Verona zouden we elkaar treffen, en dan samen per trein verder reizen naar Ljubljana. Om van daar terug te fietsen naar Verona. Volgt u nog?   

Tussen Ljubljana en Verona zouden we eerst de Slovenia West Loop volgen, een route die over enkele stevige bergtoppen richting het Triglavgebergte loopt. Daar kregen we opnieuw De Berg geserveerd, een villain die we in 2021 dachten verslagen te hebben in Duitsland, maar die nu zijn heropwachting maakte. Hoger, langer, brutaler: De Berg had twee jaar aan de superfoods gezeten en was uit op wraak. De Vrsic heette hij, een bergpas zo vreselijk dat enkel medeklinkers er konden overleven.

Daarna zouden we afdalen naar de veilige vallei van de Soca. Vandaag stroomt door de bergrivier het blauwste blauw, maar tijdens de Eerste Wereldoorlog kleurden haar oevers rood. Liefst twaalf veldslagen vochten de Italianen er uit met de troepen van Oostenrijk-Hongarije. Een half miljoen soldaten zou er nooit meer weggaan. Het front werd vereeuwigd in A Farewell to Arms van Ernest Hemingway, een absolute klassieker uit de literatuurgeschiedenis die werkelijk nergens naartoe gaat en die ik u ten zeerste afraad. De Soca zou ons afzetten in Italië. Daar hadden we een route samengesteld uit de AIDA, de Veneto Gravel, de I2, de I5 en de Eurovelo 7. Het resultaat was een mozaïek die, zo hoopten we, zijn gelijke niet gekend zou hebben in het Oude Rome.   


Met Slovenië hadden we ook voor het eerst in tien jaar het Slavische taalgebied bereikt. Omdat "Lahko napolnite naše steklenice za pijačo" als vertaling van "Zou u onze drinkbussen kunnen vullen" niet bijster intuïtief bij ons opkwam, had ik voor elk reislid een handig spiekbriefje gemaakt. Over ons verstaanbaar maken in Italië hadden we minder zorgen. Gemakshalve hadden we besloten dat Italiaans in essentie Frans was met meer handgebaren, en tenslotte was het noorden van het land verstedelijkt en geïndustrialiseerd, twee woorden die doorgaans rijmen op Engelssprekend. Maar, beste lezer, dat hadden we verkeerd. Oh, wat hadden we dat verkeerd. Gelukkig bleek Spanje dicht genoeg bij Italië te liggen opdat de locals ons Italiaans-met-een-sombrero-op begrepen.

Maar genoeg voorbeschouwd. Tijd om koers te zetten naar de landen van brutale bergtoppen, wonderlijke wijn en pizza's met een grote P. ¡Vamos!   

(Stan)