Pagina's

zondag 31 juli 2016

232,94 km

Gek of geniaal? Sam en Pieter hadden elkaar zo zot gemaakt de trip van Rouen naar Lille in één dag te willen afleggen. Niet speciaal mocht er een auto, trein of ander gemotoriseerd voertuig in het spel zijn, maar - al zeg ik het zelf - toch vrij indrukwekkend met onze beladen trekkingfietsen. Google maps schatte de afstand op een goede 220 km, wat voor beide fietsers een nieuw dagrecord zou betekenen.

De wekker liep af om half zes en na een douche was het tijd voor een eerste ontbijt. We losten een hoopje Joylent (aanrader voor niet-keukenprinsen) op in water en vulden op die manier onze maagjes. Een laatste dopingshot en dan in de friste van de ochtend en in een vrij doods Rouen om tien na 6 de fiets op. Help, waar waren we aan begonnen.
Stan en Thijs kwamen ons NIET uitwuiven, maar hey, daar zijn vrienden voor... Bedankt!

100 m rijden. Rood licht. 150 m rijden. Rood licht. 300 m rijden, groen licht, of nee, toch rood. Klimmen. Nog meer rode lichten. Nog meer klimmen. We waren intussen een klein halfuur onderweg en waren nog maar een kilometer of 5 van het hotel verwijderd. Aan dit tempo zouden we er een hele week over doen... 

Gelukkig bleken we de irritantste kilometers achter de rug te hebben, en eindelijk konden we onze grotere versnellingen ronddraaien. Na een tweetal uurtjes over heuvelachtig terrein stopten we in Forges-Les-Eaux. Tijd voor een tweede ontbijt. Dit keer geen vloeibare voeding, maar wel een paar lekkere koffiekoeken. 

Een drinkbusrefill en een plaspauze later konden we weer op weg. Kilometers werden afgemaald, en het werd zowaar echt leuk. De hellingen waren er iets te veel aan, maar het weer was ons gunstig gezind. De route was volledig gescout via google streetview en op enkele kleine misrijdingen na, bleven we verbazend goed op pad.

En dan, na een kilometer of 130, een eerste man met de hamer. Quasi gelijktijdig - na alweer een dekselse helling - smeekten beide fietsers elkaar om een korte rustpauze. Alle nog aanwezige koekerij, snoeprepen, druivensuiker en bananen werden opgepeuzeld en op die manier werden de reserves toch weer even aangevuld.

We sleepten onszelf verder tot in Douellens en daar maakten we tijd voor een uitgebreide middagpauze. Sam won extra rusttijd door een kassasabotage, maar eveneens uitgetelde Pieter rouwde daar niet om. Stokbrood met kaas, nog meer bananen, nog meer koekerij en cola van het huismerk. Allemaal gratis dan nog. Een goddelijke interventie of een verstrooide Fransman had in Sams winkelmandje immers de benodigde 10 euro achtergelaten. Hallelujah!! De tanks zaten weer vol. Huppa, weer de fiets op. Benen toch stilaan een beetje stijf. Knieën beetje pijn. Geen pijnstillers meer, maar suikerboost verdooft. We kunnen er weer tegenaan!

Een jonge lokale Franse coureur - vermoedelijk juist zijn oprit afgereden - dacht op een zoveelste helling even lafhartig onze scalpen te pakken, maar kwam van een kale reis thuis. Een splijtende demarrage en de 10-jarige toekomstige Armstrong een verkoudheid bezorgd. Sorry not sorry. 

Ons beetje kniepijn verzonk in het niets bij het leed van de talloze oorlogsslachtoffers die de kerkhoven bevolkten, dus hierover verder voortmekkeren zou bijna onrespectvol zijn. Maar toch, het deed echt wel pijn. 

Pieter had de route speciaal door Vimy geleid, waar de Canadese helden geëerd werden met een mooi monument. Tussen de inspanning door, was er op die manier zelfs even tijd voor een historisch intermezzo. Voor we het wisten stonden we aan het station van Lens. 
Ondanks een zoveelste cola sloeg de man met de hamer Pieter zowat KO, maar in het spoor van Sam sukkelde hij toch verder en verder. 

9 km tot Lille. 8 km tot Lille. 9 km tot Lille. Rare pijlen :( Nog steeds 9 km tot Lille. De wegwijzers lachten zich in een deuk met zoveel leedvermaak. Eindbestemming bereikt! In onze haast smeten we de verkeerscode volledig in de vuilbak en via voetpaden, rode lichten, éénrichtingsstraten (quizvraag: wat betekent een rond rood bord met daarin een horizontale witte streep?) bereikten we ons hotel. Stan en Thijs onthaalden ons NIET superenthousiast, maar hey, daar zijn vrienden voor... Bedankt! 

Er werd een pizza besteld ("Tu sais que c'est seulement des légumes?" - "Toch wel, bezorgde pizzaman") en na een Belgisch biertje viel Pieter in slaap. Wat de anderen nadien nog uitspookten, moet je hen zelf maar vragen.

Statistieken van de monsterrit: 
- afstand 232,94 km
- fietstijd 10u20min43sec
gemiddelde snelheid 22,52 km/u.
- meer dan 1000 hoogtemeters

EPILOOG: het plan om de dag nadien tot Lokeren te fietsen werd verworpen door linker- en rechterknie, dus besloten we het fietsdeel te beperken tot Moeskroen. Stan probeerde ons via een rare omzwerving te overhalen alsnog in Lille zelf de trein te nemen, maar portemonnee stelde zijn veto. De croissants in het station van Lille kostten stukken van mensen en Marc Eyskens was daar ook. Stan en Thijs reden op kop. We volgden Naruto-rugzak door enkele rode lichten en waren net op tijd in het station van Moeskroen om na een overstap in Kortrijk uiteindelijk in Lokeren terecht te komen. Stan reed bijna op zijn oprit nog eens lek, maar dan uiteindelijk toch: home sweet home! Tot volgend jaar!!

woensdag 27 juli 2016

Voetbal in een paardenstal

Even recapituleren. Onze vier fietsers waren aanbeland op de camping van Le Tilleul, een belangrijk punt in de reis. Quasi de hele Opaalkust en Albasten Kust afgefietst, was het tijd om het binnenland in te trekken richting eindbestemming Rouen.

De landkaarten werden bovengehaald en ondanks het kronkelende karakter van de Seine werd meticuleus bepaald dat de nog af te leggen afstand maar een honderdtal kilometer bedroeg. Haast hadden we hiervoor niet, dus bleven we een dagje langer op de camping. Uitslapen, ontbijten, zeeeeeer lang douchen (Thijs bijna verdronken), een boekje lezen, leven als God in Frankrijk.

10 juli zijnde, was onze enige verplichting die dag een ideale locatie zoeken om de WK-finale mee te pikken. Allez les Bleus! De campinguitbaters nodigden ons uit op het dorpsfeest met groot scherm. Locatie van dit gebeuren: een grote hangar vol zand, die in voetballoze tijden gebruikt werd als paardenparadijs.

Om niet op te vallen tussen de locals, passeerden we langs de make-up stand en als volbloed Fransman keken we nagelbijtend mee hoe eerst de paal Frankrijks succes in de weg stond en nadien het land in rouw werd gedompeld door de Portugese verlengingstreffer. Wat een echt feest had moeten worden, draaide uit op een ontgoocheling en gedesillusioneerd keerden we terug naar onze avondstek.

Sabotage? Diefstal? Terreur? Pieters snelbinder bleek de dag nadien alleszins verdwenen. Het hele reisplan in duigen denkt u? Een einde in mineur van deze mooie fietsreis? Toch niet beste lezers. Het MacGyvergehalte ging de hoogte in en met een ingenieuze constructie - al zeg ik het zelf - werden de losse eindjes vijf minuten weer aan de fiets vastgeknoopt. Als dapperste volk van alle Galliërs, laten we ons niet zo makkelijk van de wijs brengen.

Weer op pad. Stan brandde onderweg een kaartje voor zijn oma of stuurde haar een kaarsje op en na deze Babylonische spraakverwarring, raceten we ondanks Sam kapotte knie naar Caudebec-en-Caux.
Het zoveelste cafeetje werd aangedaan en we maakten ook tijd voor wat cultuur. We werden in de kerkgeheimen ondergedompeld door een Gentse pangermanist, wiens pad we toevallig kruisten. Deze man met een fe-no-me-naal geheugen (dixit zijn vrouw) zette onze arme wannabe historicus Stan met heel wat dédain op zijn plaats bij het gebrek aan essentiële kennis. De klank die onze Gentse gids in zijn minachting uitstiet, is moeilijk in woorden uit te drukken, maar tot het eind onzer dagen, zal dit geluid ons achtervolgen.

Om te bekomen van de emotie, gingen we voor een comfort food-pizza. Onze tenten stelden we die avond op aan de achterkant van een hypermoderne middelbare school, in de buurt van een prachtig natuurgebied en kabbelend beekje. Zo eindigde deze dag alsnog erg mooi.

De dag nadien probeerden we de oevers van de Seine zo goed mogelijk te volgen en op die manier kwamen we in de vooravond in Duclair terecht. Hier werd doping gekocht om het heelproces van kapotte knie-man te versnellen en nadat de hele stad was afgezocht, vonden we onze avondlijke rustplaats uiteindelijk aan een echt rusthuis.

Dat de Seine geen idyllisch fietsparadijs is, bleek een dag later toen de laatste kilometers naar Rouen werden afgemaald. Wegversperringen, overwoekerde fietspaden, industrie zover het oog reikte. Veruit de slechtste omgeving van de hele reis. Omdat we ons hotel pas de dag nadien hadden geboekt, doken we die avond de Rouen-banlieu Canteleu in. Heus oorlogsgebied, zo bleek later. Schoten en ontploffingen, een mens zou van minder schrik krijgen. Ok, het was de vooravond van de Nationale feestdag en vuurwerk zou een verklaring kunnen zijn voor de gehoorde knallen; echt gerust waren we er niet op.

De vermoeidheid haalde het van de angst en uiteindelijk sliepen we toch een beetje. Stan riskeerde 's ochtends zijn leven door op zoek te gaan naar ontbijt en werd daarbij aangesproken door een local die ons uitnodigde voor een warme chocomelk. Zo slecht was het stadje dus ook niet.

Na een apocalyptisch onweer - gruwelijk dichtbij en vanuit een dunne tent ook echt schrikwekkend luid - en een zondvloed die zich beperkte tot de tent van Stan en Sam, verlieten we al bij al heelhuids deze voorstad met twee gezichten.

De GPS bracht ons eerst nog naar het verkeerde kerkplein, maar rond een uur of 1 's middags konden we dan toch inchecken in ons hotel in Rouen. Het ingenieuze douchesysteem ging Pieters Obey-pet te boven, maar uiteindelijk bleek de lavabokraan het hele systeem in werking te krijgen. Ondanks dit korte oponthoud, bleef er nog genoeg tijd over voor een stadswandeling naar de gigantische kathedraal (4e hoogste kerktoren ter wereld), de donjon waarin Jeanne d'Arc opgesloten had gezeten en een mooie horlogetoren in de historische binnenstad.

Terwijl Stan en Thijs het vuurwerk meepikten, kropen Sam en Pieter die avond vroeg onder de wol. De dag nadien betekende voor hen immers een nooit eerder vertoond huzarenstukje...

vrijdag 22 juli 2016

Brullende bosmaaiers

Middenin de nacht om een uur of half 8 's ochtends, hoorden de lichtere slapers in het gezelschap - met Stan 'ik word zelfs wakker van mijn eigen ademhaling' Pannier op kop - gestommel rond de tent. De stemmen en voetstappen waren duidelijk op zoek naar iets. De jacht was geopend. Gelukkig prefereerden deze passanten een goeie sappige mossel boven de affectie van een mannelijke fietstoerist. In drommen daalden ze met emmers de kliffen af om daar het zwarte goud van tussen de rotsen te rapen. Loos alarm dus.

Hoewel, even later werd het zwaar geschut bovengehaald. Zo dichtbij was de oorlog nog nooit geweest. Zelfs de vastere slapers Seppe en Sam werden uit hun slaap gedaverd door de ingezette aanval van een bende gemeentearbeiders. Blijkbaar was net dit de dag waarop het gras - een hele zomer ongemoeid gelaten - gekortwiekt moest worden. Een muur van bosmaaiers kwam op ons slaapplekje af en slechts ternauwernood konden we onze lijven en de bijhorende leden redden van de vernietiging. 

Na deze lafhartigheid besloten we op te splitsen in twee groepen, om aldus meer kans te maken op een heelhuids beëindigen van het avontuur. Verkenners Stan en Thijs werden voorop gestuurd met de trein, terwijl onvermoeibare Seppe, Sam en Pieter vertrokken met de fiets. 100 km verder (fietsgemiddelde van meer dan 25 km/u) kwamen de vijf ongeveer samen en gelukkig ongehavend aan bij de lokale camping van Le Tréport. 

Voor Seppe betekende dit het einde van een tweedaagse aanwezigheid en met een van mosterd (en gelukkig ook bier) voorzien bacchanaal namen we in stijl afscheid. Na zijn vertrek trokken we rustig richting Dieppe, waar we het gigantische circus Pinder voor een eerste keer passeerden. Een lange beklimming en wat pijltjesgezoek later - we zaten intussen al even op de Veloroute du Littoral - besloten we de tenten op te slaan in het kleine Quiberville. We deden inkopen bij de minstens 137 jaar oude uitbaatster van een prachtig volgestouwd winkeltje, zochten een uur lang naar de minst ongeschikte 'wild'kampeerlocatie in het centrum van een woonwijk, raapten schelpen, keken nadien naar Duitsland-Frankrijk en zetten pas toen alle buurtbewoners ingedut waren onze tent op het dorpsplein.

De dag nadien reden we door het Sint-Martens-Latem van Noord-Frankrijk verder richting Fécamp. Kastelen, herenhoeves, en natuurlijk ook het almaar glooiende landschap dat we intussen al te goed kenden. 2 lekke banden later - waarvan de tweede een slecht herstelde eerste was - besloten we te kamperen op het voetbalveld van Senneville-sur-Fécamp. Een gevaarlijke keuze, wetende dat de bosmaaierarmada er zijn gras kwam dumpen in een grote container en dat de door ons ingepalmde tribune ook nog eens het clubhuis was van de lokale motorbende.

Bij het zien van ons spierballengerol, dropen deze jongeren met de staart tussen de benen af. Dat ze 's nachts nog eens zouden passeren om met motorengeronk ons wakker te maken, konden we toen nog niet weten.

De volgende ochtend konden we dan ook niet vroeg genoeg weg zijn, en tegen een uur of 11 reden we ons kampeerterrein af. Helaas, een bosmaaiermaffioso, brommerhooligan of misschien toch het kleine steentje dat door de buitenband stak, had er tijdens de nacht voor gezorgd dat we voor de derde keer in 24 uur een band moesten vervangen.

In Fécamp kochten we zowel koffiekoeken als binnenbanden en hierdoor onoverwinnelijk, stoomden we verder naar Etretat. Noch de gesloten slagboom, noch de camping die dwars over de weg kampeerde konden ons tegenhouden om dit bekende badplaatsje te bereiken. We pakten het er ne keer goed van en omdat we stilaan roken alsof we ons twee dagen niet gewassen hadden (misschien omdat dat ook echt zo was), werd een nabije camping gezocht.

De grote luxe was het niet in Le Tilleul, maar de manier waarop het oudere koppel deze camping uitbaatte, was toch minstens charmant te noemen. Misschien zouden we hier wel een dagje extra kunnen blijven... (cliffhanger... Zouden onze fietshelden hier een dagje langer kamperen of niet, zot spannend).

We onthouden dat:
- Seppe mosterd verzamelt
- "Stella + pannenkoek voor 3 euro" niet alleen een rare combo is, maar vooral erg voordelig
- een keienstrand een slechte uitvinding is
- Frans sprekende Nederlanders moeilijk kunnen uitleggen dat niet "Rijbewijs" maar wel "Sven" hun naam is
- schelpen met inhoud na enkele dagen echt wel beginnen stinken

________________________________________________________________________

SPOILER, niet verder lezen als je in spanning wilt wachten op de volgende aflevering!


Doe het niet, stop met scrollen.



Ja, de fietshelden bleven nog een dagje langer in Le Tilleul



Maar wees gerust, ook nu volgen nog spannende avonturen.

donderdag 21 juli 2016

Met vier op fietsreis, of was het met vijf?

Onze heldentocht van vorige zomer was nog niet volledig verteerd, dus besloten we het in 2016 net iets rustiger aan te doen. Locatie van het overgrote deel van het gebeuren was opnieuw Frankrijk. Frederik ging liever de Hongaarse heuvels en mooie natuur bewonderen op het zogeheten Balaton Sound-festival en was er voor het eerst sinds het begin van deze fietsreisavonturen niet bij.


Omdat je met vier moet zijn om te kaarten werd Thijs "het jammere aan een fietsvakantie is dat fietsen" de Coninck met grote zakken geld (als je in totaal verder dan 600 km moet fietsen, betaalt Pieter 1 euro per extra kilometer) overhaald om ons te vervoegen.

Op 2 juli was het dan zover. Om niet te snel in de geldbuidel te moeten tasten, werden de eerste kilometers via de ijzeren weg afgelegd. De trein dropte ons in Poperinge, vanwaar we de tocht aanvatten. We traden hiermee in de sporen van verdwaaldezwerver, een internetgebruiker die ons voorzag van de nodige GPS-tracks. De door rukwinden geteisterde polders van Bachten de Kupe zorgden ervoor dat de conditie de eerste dag direct getest werd. Je de ziel uit het lijf trappen, en dan zien dat je maar 15 km/u rijdt, echt hoopgevend was dit begin niet. Een eerste stop op een oorlogskerkhof was dan ook nodig om even tot rust te komen. Gelukkig was onze rust op deze begraafplaats in tegenstelling tot die van onze historische leeftijdsgenoten maar tijdelijk. De ordelijke en mooi onderhouden graven laten in niets de gruwel vermoeden die 100 jaar geleden West-Europa teisterde. Never forget! 

De schreve was niet veraf en voor we het wisten stonden we in Steenvoorde. Historicus Stan Wannabe historicus Pieter wist te vertellen dat in deze gemeente in een ver verleden de beeldenstorm gestart was, en warempel, hij had nog gelijk ook.

De eerste avond belandden we in Cassel, een gezellig dorp bovenop de Casselberg. Kamperen deden we met een weids uitzicht op een panoramapunt. Een goede spaghetti vormde een eerste avondmaal, of althans, dat was de bedoeling. 1 kilogram draden (het correcte woord zou blijkbaar slierten, slingers of iets anders zijn) koken in 1,5 liter water bleek toch net iets te ambitieus. Zetmeel kregen we die avond alleszins voldoende binnen. De overschotjes werden gevoed aan een erg magere kat, die iets minder kieskeurig was dan de Belgen die haar territorium binnengedrongen waren.

De volgende ochtend werden koffiekoeken gekocht, het begin van een traditie die we de hele reis zouden aanhouden. Het moet gezegd, de Franse chocoladebroodjes en croissants smaakten toch net iets beter dan hun Belgische equivalent. Een zeldzame regenbui vloog snel over, en dus mocht navigator Stan ons richting kust gidsen. Eer we doorhadden dat de GPS ons wel degelijk een smalle steeg wilde insturen, waren we een kwartier verder, en op gevaar van eigen leven, schoten we het wandelpad in. Na een mooie, maar erg gevaarlijke afdaling, nog wat gebeuk tegen de wind en een kennismaking met Frans-Vlaanderen (inclusief alomtegenwoordige leeuwenschilden), kwamen we in de vooravond terecht bij de omwallingen van Gravelines/Grevelingen. Frankrijk speelde die avond tegen Ijsland, maar van sfeer was ondanks de klinkende overwinning van Frankrijk weinig te merken in dit kleine stadje. Sterker nog, na het laatste fluitsignaal, hadden voetbalfans Sam en Stan maar juist tijd genoeg om het direct sluitende café te verlaten. 

Dag drie startte zonder koffie en zonder douche, dus had het enthousiasme langer nodig dan de zon om door te breken. De tocht werd verder gezet richting Calais. Van dichtbij maakten we kennis met de jungle van Calais; de onophoudende stroom van mensen in een vuil industrieterrein op zoek naar een betere toekomst was onwezenlijk. Het contrast kon niet groter zijn toen we na een pizza hutbezoek nog geen 5 kilometer verder de uitgelaten strandgasten zorgeloos zagen genieten van de zon. Echt wel een dag met twee gezichten.

Toch lichtjes aangedaan, trokken we verder richting Cap Blanc Nez, één van de mooiste plekken langs de Opaalkust. Het heuvelachtige landschap bezorgden de ketting van Thijs kopzorgen, maar het uitzicht maakte de inspanning ruimschoots goed. Ook hier weer waren de overblijfselen van oorlogen uit een hopelijk voltooid verleden niet weg te bannen uit het zichtveld. 


Stilaan tijd om toch een beetje hygiënisch te doen, werd besloten een camping aan te doen. De gemeente Wissant had aldus de eer om als eerste onze toeristenbelasting te mogen ontvangen. 's Avonds werd tijd gemaakt voor een strandwandeling, speelden we met een achtergelaten vlieger waarop Hosseini jaloers zou zijn, en ontdekten we als volleerde paleontologen fossielen in de rotswand. De dag werd afgesloten met een lokaal biertje. De vermoeidheid had blijkbaar zijn tol geëist, want eer we de camping afreden was het toch al half één gepasseerd. Eén probleem: de receptie van de camping was tussen 12 en 2 gesloten. Er zat dan ook niets anders op dan op café te gaan in afwachting van de conciërge. 3 koffies en 1 warme chocomelk en een blitzbezoek aan een vuilbak later trokken we in een ruk of twee naar Boulogne-sur-Mer. We beloonden onszelf met een "lokaal biertje" dat blijkbaar in Lochristi gebrouwen werd en dus dubbel lokaal was en wachtten nadien in spanning af of de aangekondigde profeet ook daadwerkelijk zou verschijnen. 

En inderdaad, de haan had nog geen drie keer gekraaid of rond klokslag zes uur, verscheen omgeven door een aura van onoverwinnelijkheid onze goede vriend Seppe. Seppe had de dag voordien op Rock Werchter het plan opgevat ons even komen bezoeken, was die ochtend in Lokeren vertrokken en had vanuit Poperinge met de koersfiets en een veel te zware rugzak meer dan 100 km afgemaald om zijn vrienden goeiedag te zeggen. Respect, echt waar! 

De camping van Equihan was minder onder de indruk van de verschijning van deze Messias en net als twee millennia geleden, bleef ook nu de herberg dicht. Gelukkig vonden we een eindje verderop een prachtige locatie op de kliffen in een bedje vol met stro. De zonsondergang was prachtig en qua samenzijn was dit één van de meest memorabele avonden van de hele reis. Dat het een korte nacht zou worden, wisten we nog niet toen we ver voorbij middernacht de tent opzochten...