Pagina's

woensdag 27 juli 2016

Voetbal in een paardenstal

Even recapituleren. Onze vier fietsers waren aanbeland op de camping van Le Tilleul, een belangrijk punt in de reis. Quasi de hele Opaalkust en Albasten Kust afgefietst, was het tijd om het binnenland in te trekken richting eindbestemming Rouen.

De landkaarten werden bovengehaald en ondanks het kronkelende karakter van de Seine werd meticuleus bepaald dat de nog af te leggen afstand maar een honderdtal kilometer bedroeg. Haast hadden we hiervoor niet, dus bleven we een dagje langer op de camping. Uitslapen, ontbijten, zeeeeeer lang douchen (Thijs bijna verdronken), een boekje lezen, leven als God in Frankrijk.

10 juli zijnde, was onze enige verplichting die dag een ideale locatie zoeken om de WK-finale mee te pikken. Allez les Bleus! De campinguitbaters nodigden ons uit op het dorpsfeest met groot scherm. Locatie van dit gebeuren: een grote hangar vol zand, die in voetballoze tijden gebruikt werd als paardenparadijs.

Om niet op te vallen tussen de locals, passeerden we langs de make-up stand en als volbloed Fransman keken we nagelbijtend mee hoe eerst de paal Frankrijks succes in de weg stond en nadien het land in rouw werd gedompeld door de Portugese verlengingstreffer. Wat een echt feest had moeten worden, draaide uit op een ontgoocheling en gedesillusioneerd keerden we terug naar onze avondstek.

Sabotage? Diefstal? Terreur? Pieters snelbinder bleek de dag nadien alleszins verdwenen. Het hele reisplan in duigen denkt u? Een einde in mineur van deze mooie fietsreis? Toch niet beste lezers. Het MacGyvergehalte ging de hoogte in en met een ingenieuze constructie - al zeg ik het zelf - werden de losse eindjes vijf minuten weer aan de fiets vastgeknoopt. Als dapperste volk van alle Galliërs, laten we ons niet zo makkelijk van de wijs brengen.

Weer op pad. Stan brandde onderweg een kaartje voor zijn oma of stuurde haar een kaarsje op en na deze Babylonische spraakverwarring, raceten we ondanks Sam kapotte knie naar Caudebec-en-Caux.
Het zoveelste cafeetje werd aangedaan en we maakten ook tijd voor wat cultuur. We werden in de kerkgeheimen ondergedompeld door een Gentse pangermanist, wiens pad we toevallig kruisten. Deze man met een fe-no-me-naal geheugen (dixit zijn vrouw) zette onze arme wannabe historicus Stan met heel wat dédain op zijn plaats bij het gebrek aan essentiële kennis. De klank die onze Gentse gids in zijn minachting uitstiet, is moeilijk in woorden uit te drukken, maar tot het eind onzer dagen, zal dit geluid ons achtervolgen.

Om te bekomen van de emotie, gingen we voor een comfort food-pizza. Onze tenten stelden we die avond op aan de achterkant van een hypermoderne middelbare school, in de buurt van een prachtig natuurgebied en kabbelend beekje. Zo eindigde deze dag alsnog erg mooi.

De dag nadien probeerden we de oevers van de Seine zo goed mogelijk te volgen en op die manier kwamen we in de vooravond in Duclair terecht. Hier werd doping gekocht om het heelproces van kapotte knie-man te versnellen en nadat de hele stad was afgezocht, vonden we onze avondlijke rustplaats uiteindelijk aan een echt rusthuis.

Dat de Seine geen idyllisch fietsparadijs is, bleek een dag later toen de laatste kilometers naar Rouen werden afgemaald. Wegversperringen, overwoekerde fietspaden, industrie zover het oog reikte. Veruit de slechtste omgeving van de hele reis. Omdat we ons hotel pas de dag nadien hadden geboekt, doken we die avond de Rouen-banlieu Canteleu in. Heus oorlogsgebied, zo bleek later. Schoten en ontploffingen, een mens zou van minder schrik krijgen. Ok, het was de vooravond van de Nationale feestdag en vuurwerk zou een verklaring kunnen zijn voor de gehoorde knallen; echt gerust waren we er niet op.

De vermoeidheid haalde het van de angst en uiteindelijk sliepen we toch een beetje. Stan riskeerde 's ochtends zijn leven door op zoek te gaan naar ontbijt en werd daarbij aangesproken door een local die ons uitnodigde voor een warme chocomelk. Zo slecht was het stadje dus ook niet.

Na een apocalyptisch onweer - gruwelijk dichtbij en vanuit een dunne tent ook echt schrikwekkend luid - en een zondvloed die zich beperkte tot de tent van Stan en Sam, verlieten we al bij al heelhuids deze voorstad met twee gezichten.

De GPS bracht ons eerst nog naar het verkeerde kerkplein, maar rond een uur of 1 's middags konden we dan toch inchecken in ons hotel in Rouen. Het ingenieuze douchesysteem ging Pieters Obey-pet te boven, maar uiteindelijk bleek de lavabokraan het hele systeem in werking te krijgen. Ondanks dit korte oponthoud, bleef er nog genoeg tijd over voor een stadswandeling naar de gigantische kathedraal (4e hoogste kerktoren ter wereld), de donjon waarin Jeanne d'Arc opgesloten had gezeten en een mooie horlogetoren in de historische binnenstad.

Terwijl Stan en Thijs het vuurwerk meepikten, kropen Sam en Pieter die avond vroeg onder de wol. De dag nadien betekende voor hen immers een nooit eerder vertoond huzarenstukje...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten