Pagina's

dinsdag 14 juli 2020

Physics is a bitch


Sam popelde het meest om naar huis te mogen gaan, want hij was alleszins als eerste wakker op onze laatste reisdag. Miste hij Laura dan toch? Opruimen en uitchecken verliepen vlot, en dus konden we wederom naar Kaufland gaan om onze inkopen te doen.

Ieder voor zich leek ons de beste optie, al dacht Stan bij het aanschouwen van mijn 4 koffiekoeken, 4 pistolets, 2 börekstaven, pastasalade, bulgursalade, een appel en een portie drinkyoghurt dat ik toch voor de hele groep boodschappen had gedaan. Ik wist echter dat een dagje treinen vaak onaangename verrassingen met zich meebrengt, dus wilde ik op alles voorbereid zijn. Wannes kocht lekkere afbakciabatta's, maar vergat dat we dit jaar uitzonderlijk geen oven mee hadden op onze fiets. De rauwe deeghompen die hij de rest van de dag naar binnen speelde, zullen tegen volgende fietsreis hopelijk ook wel verteerd raken.

We arriveerden goed op tijd in het station, maar werden lichtjes ongerust toen onze trein niet te bespeuren was op de borden. Blijkbaar waren er werken, waardoor wegraken uit Friedrichshafen via de geplande weg onmogelijk was. Mijn daaropvolgende bestorming van het klantencentrum was zo indrukwekkend dat de man achter de balie prompt begon te beven, maar los daarvan was hij erg vriendelijk en boekte hij onze reis om. Vier geplande treinen werden er alvast vijf, en de eerste van dit vijftal blonk niet uit in snelheid. Een uurtje na ons vertrek aan de Bodensee, waren we nog steeds aan de Bodensee, al moet gezegd dat dit meer ook echt groot is. In Radolfszell haalden we zeer makkelijk onze aansluiting naar Karlsruhe, zodat we ook de tweede trein succesvol konden afvinken.

In Karlsruhe aangekomen bleek onze trein naar Keulen echter afgeschaft. We probeerden dan maar op de supersnelle ICE trein te springen, maar de treinbegeleidster plooide niet voor onze smeekbeden. Dankzij Sams app (blijkbaar bestaan er gsm's waarop je dergelijke dingen kunt installeren) vonden we toch een uitweg, al bleek het weer een omweg en werden de vijf treinen er zes. De kans om diezelfde dag nog in Gent – laat staan Lokeren – te raken, slonk zienderogen. We besloten ons te wapenen tegen verder onheil en legden op de trein naar Mainz opnieuw een collectie karmapunten aan door het kaartspel van GJ uit te leggen aan een Duitse logopediste. Karmapunten die we direct voor een deel konden inzetten in onze volgende etappe. 

De trein van Mainz naar Keulen kwam toe met voldoende vertraging dat we deze aansluiting onverhoopt konden halen al dachten een gebrek aan fietsplaatsen en een boze treinbegeleidster daar bijna anders over. Hoe we het gedaan hebben, is nog steeds onduidelijk, maar voor ze het wist hadden we onze fietsen en onszelf toch mooi op de trein gepropt, waarna ze een paar scheldwoorden grommend tussen haar tanden moest afdruipen.
  
De adrenaline van deze veldslag was met moeite weggeëbd, toen de trein plots een technisch defect kende. De machinist besloot de andere locomotief te gebruiken, waardoor we wisselden van rijrichting. Even later werden we opgeschrikt door een aardbeving. Een elektrische fiets van ca. 1 ton bleek de verandering van rijrichting niet genegen en Newton indachtig stortte hij ter aarde neer. Physics is a bitch.

Bij de val sneuvelde het voorste spatbord van deze gigant, en de man kwam ontdaan de coupé ingestormd. Onder auspiciën van zijn vrouw probeerde hij als een ware MacGyver zijn fiets te herstellen. Het gesukkel deed pijn aan onze ogen, dus besloten we een handje te helpen. Hoewel hij onze eerste poging tot hulp trots afsloeg, moest hij uiteindelijk toch Stans spanbandjes accepteren om zijn zware vehikel alvast provisoir terug rijklaar te maken.


Keulen kwam dichter en in de coupé vol fietsen kwamen er nog een paar flashende fietsers bij die blijkbaar allemaal als eerste de trein wilden verlaten. Wij behielden onze cool en hielpen de andere mensen met uitstappen om op die manier onze karmarekening verder te spekken. De perronwissel verliep weer smooth en voor we het wisten zaten we op onze vijfde trein richting Aken.
  
Stan vergastte de weinige aanwezigen met een kleine striptease om zich op die manier klaar te maken voor het kleine fietstochtje dat ons tussen Aken en Welkenraedt te wachten stond. Dit tochtje kennen we stilaan op ons duimpje, maar Sams GPS wilde ons nog een extra uitdaging voorschotelen in de vorm van een vieze Akense helling. Ondanks de veelheid aan eten, kon ook dit dessertje er nog wel bij. De motregen en wat kleine bergjes verteerden we goed, maar vlakbij Welkenraedt bleken er wegenwerken aan de gang. De omleiding volgen zou ons te laat bij onze trein brengen, dus moesten we een tweetal kilometer spookrijden. Een automobilist moedigde ons toeterend aan in dit laatste avontuur en ten koste van wat karmapunten, bereikten we heelhuids onze vaste halte. Een ijsje of een kebab eten zat er niet meer in, maar op zich hadden onze maagjes daar niet zoveel behoefte meer aan. We waren perfect op tijd voor de laatste trein richting Gent, zodat deze bewogen reisdag toch een positief einde kende. Heel wat ervaringen en uitgediepte vriendschappen rijker, zat ons jaarlijkse fietsreisavontuur er weer op. Volgende aflevering: Schotland 2021. 

maandag 13 juli 2020

Een lege tank is ook een tank



De ochtenddauw lag nog op het gras toen Stan en Wannes wakker werden van een vliegtuig dat opsteeg. We hadden ons dan ook maar niet naast een vliegveld te slapen moeten leggen. Bij het buitengaan van de tent zagen we dat ’s nachts enkele naaktslakken onze tent bekropen hadden. De tent van Pieter telde 1 naaktslak, die van Wannes en Sam 4 maar de grote winnaar was Stan met een record van 8 naaktslakken.


Na een kort ontbijt terwijl we onze tenten te drogen hadden gelegd in de hoop de slijmsporen zo weg te krijgen, gingen we op weg om er die dag een 4-landentocht van te maken. Helaas was Wannes zijn bruiswater van de dag ervoor op en was het dus op een vrij lege en droge maag naar Liechtenstein rijden. We volgden daarvoor het jaagpad naast de Rijn waar we net zoals in Colmar ooievaars konden spotten. “Even naar Liechtenstein” leek toch nog wat verder, zeker toen er geen officieel bord bleek te staan en we gedwongen werden om nog even verder te fietsen op zoek naar een plaatsje om een groepsfoto te nemen.



Dat plaatsje droeg de naam Ruggell, waar we een winkelcentrumpje vonden, meer dan genoeg om onze hongerige en lege magen te vullen. Ondanks dat alles perfect was: een bankje in de zon, vriendelijke voorbijgangers, lekker en goedkoop eten, … vond Sam het nodig om de wc een magere 7,5/10 te geven. Anderen vonden 7,5/10 niet zo veel maar daarop antwoordde Sam dat het gebrek aan een kapstok de doorslaggevende factor was. Terwijl iedereen zich volpropte vond Pieter het nodig om eten te geven aan een mus, die volgens sommigen nog tot in Friedrichshafen is meegevlogen.


Op naar het 3e land van de dag: Oostenrijk. Terug via de Rijn via grotendeels hetzelfde pad, behalve dan het stukje dat we ineens in het midden van de Rijn op een eilandje stonden. Dank u aan Pieter, navigator van dienst (allemaal leugens, dit keer was het GPS-Sam, n.v.d.r.). Eenmaal in Oostenrijk aangekomen begon de toeristische ellende van de Bodensee. Om even aan de waanzin van te veel mensen met te weinig fietservaring op een te klein fietspad te ontsnappen trakteerden we onszelf op een ijsje. Stan at zijn ijsje het snelste op en won daarmee zijn 2de gouden medaille van de dag. Achteraf gezien hadden we allemaal spijt dat we maar 2 bollen ijs genomen hadden.

De komende 30 kilometer zou blijken dat we in Liechtenstein toch niet genoeg gegeten hadden. Het volgende uur zou een voortdurende marteling worden: tegenwind, geen water, geen eten en een reusachtige massa aan mensen die blijkbaar niet aan isolatie deden. Pieter verrichtte nog een goede daad door iemands ketting te repareren en bezorgde ons een hoop karmapunten. Die zouden de dag erna nog zeer goed van pas komen…

Eindelijk kwamen we toe op ons hotel, we waren nog niet volledig afgeladen of er kwam ons al een Duitsers met zijn one-night-stand vragen wat de prijs was voor een kamer. Erna konden we genieten van een beetje rust en na 4 dagen eindelijk nog eens een douche. Sam en Pieter, die als eersten hun lagen zonnecrème en stof eraf gespoeld hadden, gingen naar de McDonalds en brachten zeer benodigde calorieën mee. Dat bleek slechts de eerste honger te kunnen stillen dus trokken de 3 oudsten eropuit om in Kaufland - eindelijk tegen acceptabele prijzen - inkopen te doen voor een tweede avondmaal (terwijl platte jat Wannes helemaal groggy in zijn bed lag, n.v.d.r.).
We herbekeken de foto’s genomen tijdens de reis en beoordeelden de Duitse top 40 (die bijna allemaal ripoffs waren volgens muziekwizzard Stan). Na nog 2 pintjes kropen we allemaal onder de wol. Pieter zou ook een prijs winnen vandaag, die voor om ter snelst naar dromenland. Tijd: 12 seconden en daarmee 9 seconden te traag voor een persoonlijk record. Dat zijn onderbewuste leed onder deze zwakke prestatie viel te horen aan het gesnurk waarmee hij ons een hele nacht bleef lastigvallen.

zondag 12 juli 2020

Wannes breekt records


Na een korte blik op de kaart van Zwitserland en de betere driehoeksmeetkunde besloten we dat we toch nog wat kilometers te gaan hadden om een zesde en zevende land aan onze tocht toe te voegen. We stonden dan ook op om 7 uur en beseften dat het 'zondag' was, fietsvakantiejargon voor 'tsjollen om eten te vinden'. In Baden vonden we echter al gauw een bakker en sloegen voor 30€ aan eten in, wat in Zwitserland jammer genoeg betekent dat je met amper 8 koffiekoeken, een ciabatta en een blokje kaas de winkel verlaat. Een rijke piet in de winkel liet zeer merkbaar zijn irritatie laat blijken omdat onze bestelling in krammikkelig Duits even duurde en we konden niet snel genoeg weg zijn uit Baden.

We waren dit echter allemaal snel vergeten wanneer we even later door bijna Middeleeuwse dorpjes reden waar de paarden nog in het dorpcentrum stonden vastgeteugeld. We merkten ook alweer snel dat het geen vlakke rit zou worden wanneer Wannes op een helling werd voorbijgestoken door een vrouw op elektrische fiets, gelukkig excuseerde deze zich uitvoerig voor het manoeuvre.

We besloten ons maaltijd op te eten naast de luchthaven van - hihi - Kloten en vroegen ons af of we ciabatta met een zouttoets hebben gekocht of zout met ciabatta. Even later rammelden de fietsbordjes met ons Kloten want waar eerst Winterthur nog 20 km was, was dit er 5 minuten later nog 22. Na een steile afdaling, een afgelopen ketting en een omleiding in de als een skioordklinkende stad aangekomen was de Coop-supermarkt gelukkig nog geopend en trakteerden we ons op welverdiende ijsjes. Een supermarkt open op zondagmiddag betekent natuurlijk dat de hele stad daar was, inclusief een gekke vrouw waar Pieter mee discussieerde over bananen. Een omstaander zou moeite hebben de gekste van de twee aan te duiden.

Op het vervolg van de route zagen we roofvogels zo groot dat Pieter bijna vermoedde dat het Andescondors moesten zijn, waarmee hij de prijs won voor grootste dierenverwarring sinds Frederik D. in de Dordogne 2015 (een jonge giraf lijkt toch op een ree, niet?). Zo'n reetje zagen Stan en Pieter alsnog verschijnen in de bossen en Wannes en Sam gaven hen ditmaal maar het voordeel van de twijfel.


Het was alweer een snikhete dag en bij een rivier gingen we voor een zwemmetje tot een opa (niet Pieter!) met zijn drone ons momentje kwam verstoren. We voelden ons volledig verfrist om de resterende 35 kilometer naar Romanshorn af te leggen en de Bodensee te aanschouwen. Daar aangekomen was hongerklop écht wel al groot, maar gelukkig vonden we snel Denni’s Grill und Burger, zelfverklaard de beste kebab ter wereld. Wannes besloot het omnivoorschap opnieuw te omarmen en koos voor een pizza met kebabvlees. Pieter en ik gingen voor de vegetarische panini, die met de gegrillde groenten écht wel de beste was die we ooit hebben gegeten. Het was bij voorsprong ook de duurste die we ooit aten, voor €60 eten we ons vieren in coma bij 'Melita' in Lokeren. We bespraken ons plan voor de volgende dag met behulp van Denni's WIFI (voor wie er ooit nog komt, het wifiwachtwoord is Dennis1234, D gross) en besloten de volgende dag toch echt nog een omwegje langs Liechtenstein te maken om ook dat land te kunnen toevoegen aan onze lijst. Na onze maaltijd sloegen we nog een praatje met de vriendelijke man en kregen we meteen een les economie. Aangezien België 11 miljoen inwoners bezit en Zwitserland maar 8 miljoen, moeten ze hun prijzen wel opdrijven om dat 26%-omzetverschil goed te maken. Hij wist ook wel dat aan de overkant van het meer de kebab half zo duur is, maar zijn én het zwitserse motto zal altijd blijven: 'teuer aber gut'.


Na de hongerklop van de vorige dag besloten we nog een dessertje te kopen in de supermarkt. Wannes schrok echter zo hard van de badplaatsprijzen dat hij enkele kemels beging, drie bananen voor vier personen en spuitwater voor in de drinkbus zijn maar enkele voorbeelden. Hij had echter ook onze ondertussen geliefde superfood Skyr mee wat ons alweer tevreden stelde en we besloten nog wat door te rijden om de volgende dag (hopelijk) op een deftig uur in onze hotelkamer te Friedrichshaven aan te komen. We zagen nog net geen vlekken voor onze ogen wanneer we Rorsach passeerden en voelden ons na de voorbije twee dagen avontuurlijk (en gierig) genoeg om camping 'Idylle' over te slaan. Een aantal kilometer verder vonden we een prachtig plaatsje naast het water om onze tenten op te slaan. Een blik op de gps leerde ons dat we vandaag 152 km fietsten met 1100 hoogtemeters, meteen een nieuw dagrecord voor Wannes. Het bleek dat Wannes ook G-J zijn lactose-intoleratie overnam de laatste dagen, en in de trant daarvan brak hij ook een ander dagrecord. Ondanks eventuele geurhinder, gingen we toch weer vroeg slapen om ons voor te bereiden op de laatste fietsdag.



zaterdag 11 juli 2020

Is het nu Bazel of Basel?


’s Nachts bleven er nieuwe auto’s toestromen en tot circa drie uur was er in het parkje naast onze kampeerplaats een zot feestje met muziek en vuurwerk. Althans, dit vertelde Stan ons allemaal de dag nadien, want de rest had daar in zijn slaap niets van gemerkt. Toen Stan eraan toevoegde dat Frederik ‘s nachts eveneens zijn tribars gestolen had, hadden we door dat die hele feestsituatie zich enkel in Stans hoofd had afgespeeld. Het waren nochtans maar twee biertjes…

Ook bij het opstaan bleken de waanvoorstellingen niet helemaal verdwenen. Een heus spook doemde op voor Stans tent, al bleek dit Frederik te zijn die om de één of andere gekke reden zijn slaapzak aan het afkoelen was door deze in de lucht te houden. De tenten werden opgebroken en de bagage van Gert-Jan die verdeeld zat over verschillende tassen en mensen werd allemaal overgeleverd aan muilezel Frederik. Het was helaas tijd om afscheid te nemen. De paar daagjes die Gert-Jan oorspronkelijk zou meegaan, waren intussen meer dan een week geworden en een ouderlijk telefoontje naar Child Focus wilden we toch vermijden. Frederik op zijn beurt wilde maandag weer aan het werk kunnen gaan, wat vanwege het oranje coronakarakter van Luxemburg ijdele hoop zou blijken. Alleszins, onze twee fietscopains gingen in de vroegte op pad naar het station van Basel Bad.

Voor Gert-Jan was de hele terugrit als een schoolreisje, dat hem een jaar of 10 en een centimeter of 130 terug in de tijd bracht. Lunchtrommel, check; dankzij een puppyblik even in de locomotief van de grote tsjoeke tsjoeke trein mogen kijken, check; een goedkoop Chinees prul kopen als souvenir van de trip, check.


Een overstap of twee en wat treinbrakken later kwam de maturiteit bij aankomst in Aken stilaan terug. Net op tijd om uit de put van Aken terug richting Eupen te fietsen. De wegen waren pittoresk en de klim pittig en Gert-Jan pakte in de bergop nog de scalp van twee wielertoeristen. Haha, ingehaald worden door een eenwieler, zo schaamtelijk (wie goed leest, kan tussen deze woorden een onverwerkt trauma van de schrijver dezes ontwaren). Na een weekje parking in Eupen bleek Frederiks auto twee wielen en een zijruitje meer te hebben dan we hem hadden voorgespiegeld en dat bleken er net voldoende om onbeschadigd te zijn. Eens de fietsen en de bagage ingeladen waren, werd de evenmin gestolen autoradio gebruikt om met wat Britse muziek het laatste deel van hun tocht aan te vatten. Voor ze het wisten, kwamen ze aan in Bazel. The beginning is the end and the end is the beginning.

   
Dankzij dit bruggetje en de iets grotere variant over de Rijn, was Basel ook de locatie waar wij ons verslaggewijs intussen bevonden. We zagen direct heel wat gekke fietsen en bedachten dat het goed was dat onze G-J deze vernedering niet meer hoefde mee te maken. In Zwitserland was het plan enkele langeafstandsfietsroutes te volgen om zo het land te doorkruisen. Ons eerste doel was Aarau, waarvoor we route 3 dienden te volgen. Navigeren door Basel zelf ging verbazend vlot en via het stadion reden we de stad uit. Mooi fietsen was het voorlopig niet echt, want we bevonden ons nog steeds in de Baselse voorsteden, langs spoorwegen en in industriezones. Het zouden echter de minst mooie kilometers zijn van heel Zwitserland. De eerste wegomleiding stond goed aangegeven met een pijl, die wij zoals wel vaker vakkundig blind voorbijreden. Gelukkig maar, want toen we even verder door enkele hekkens op onze navigatieblunder gewezen werden, zagen we ook een vliegend hert.

 
Na de fotoshoot trokken we verder richting Sissach, waar we de lunch insloegen. De lunch kostte ons enerzijds een arm en een been aan Zwitserse Franken, maar leverde anderzijds heel wat meewarige blikken op toen we aan de zelfscan stonden te sukkelen. Wel was er in de Coop gratis wifi wat in roaming-Zwitserland meer dan welkom was.

Gelukkig hadden we goed gegeten, want een beetje verder stond een bordje dat aangaf dat we de komende 9 km maar liefst 373 m zouden moeten klimmen. ‘Dat valt toch mee,’ hoor ik u denken en als overwinnaars van de Grand Ballon dachten we hetzelfde. Toen we 5 km verder nog geen meter gestegen waren, begrijpt u vermoedelijk beter waar we aan toe waren. Van de 373 hoogtemeters verloren we er nadien direct zowat 200 in soort van vrije val richting het volgende dorpje waarna Stan de gevleugelde woorden “Wat is er mis met die Zwitsers?” uitsprak. Hij werd hiervoor direct bestraft met een nieuwe klim door het bos, die nog veel steiler was dan de vorige. Sam stopte onderweg tot twee keer toe. Kwatongen zouden beweren dat het was om te rusten, maar eigenlijk wilde hij gewoon op zijn GPS kijken hoe steil het juist was. 14% gaf het toestelletje blijkbaar op bepaalde stukken aan.

Nu, we waren volledig afgepeigerd en met bagage is een dergelijke klim eigenlijk waanzin, maar wat was het uitzicht boven mooi. In tegenstelling tot de industrie en woonwijken van de ochtend gaf dit wel echt een Zwitserlandgevoel. Dit keer ging de afdaling wel geleidelijker en voor we het wisten arriveerden we via de kerncentrale van Winden (te veel naar Dark gekeken, sorry) uiteindelijk in Aarau. We negeerden het hipstercafé uit schrik voor Zwitserse hipsterprijzen en ontdekten om 15u07 dat de meeste zaken om 15u hun middagshift beëindigden. Gelukkig sluiten kebabzaken veel minder gauw en zo raakten we toch aan onze welverdiende cola. 


Ondanks wat Kosovaarse maffiosi (denk 1312-tatoeages wat blijkbaar staat voor All Cops Are Bastards wat blijkbaar zeer gekend is bij de jeugd, maar niet bij bompa Pieter), raakten we nadien veilig uit Aarau weg en langs een mooi stukje gravel raceten we naar Brugg. Stan en Pieter gingen de winkel binnen, terwijl Wannes en Sam met het Coop-internet op zoek gingen naar een kampplaats. Ze werden in hun zoektocht geholpen door een sympathieke Zwitser. Campings wist hij echter niet te bedenken en hij kon ons enkel een goedkope jeugdherberg aanraden. Toen goedkoop 40-50 euro per overnachting bleek te betekenen, ontstond het concept Swiss Cheap, een prijscategorie waarvoor we nog steeds vriendelijk bedanken.

Into the wild dan maar en een kilometer of 10 verder vonden we een perfecte locatie. Bankjes, een vuurplaats en een dixi-toilet. Een waar wildkampeerwalhalla. De halloumi was overheerlijk, maar helaas hadden we onze honger zowat voor het eerst deze reis onderschat. Sam ging in het dorp op zoek naar extra eten, maar toen een pakje friet ook al 8 euro bleek te kosten, was de honger toch rap weer over. Om geen energie meer te verspillen – behalve Wannes die zich nog ergens in een dal ging wassen – kropen we dan maar vroeg onder de wol.

vrijdag 10 juli 2020

De drugsdealers van Huningue


Gezien sommigen onder ons het plan hadden opgevat om op onze rustdag even de Grand Ballon te beklimmen, zou vandaag een recuperatiedagje worden middels platte rust 's ochtends en een even platte rit nadien. Rammelende bierblikjes en rondslingerend afval allerhande onderbraken echter al snel de rust, en uiteindelijk spendeerden we het grootste deel van de ochtend met het opruimen van onze kampeerplaats. Na het uitwuiven van onze campingburen en de niet-zo-spraakzame Hollander, vatten we uiteindelijk onze 70km lange trip richting Bazel aan. Bazel zou het eindpunt vormen voor Frederik en Gert-Jan; zij nemen de dag nadien namelijk de trein richting België. Na een ietwat ontmoedigende start van de etappe kregen we volop de wind in de zeilen en konden taferelen als het ware de finale tourrit richting Parijs niet uitblijven. De equipe werd uitgelijnd, camera's flitsten volop en zelfs watersaluuts vielen ons te beurt. Bescheiden jongens als ons laten de aandacht echter niet snel verslappen en het feit dat voornoemde Hollander zijn camping was vergeten te betalen (gierig zijn moet je hen echt niet leren), deed ons al snel de achtervolging inzetten. De kaarsrechte wegen beschut door een fris bladerdek hielpen het tempo gevoelig opdrijven en voor we het wisten hadden we ons doelwit te pakken.
  
 


Het enthousiasme na een tweede paparazzimoment langsheen het Canal du Rhône au Rhin noopte Sam en Frederik tot een fietswissel; nauwelijks was onze karavaan echter weer op gang getrokken of Sams racepaard Genesis had opnieuw last van een platte band. Gezien de band al eerder op dezelfde plaats lekte, werd een grondige controle van het equipment ingelast - geen bandenwissel in recordtijd deze keer - maar slaagde onze Nederlandse vriend er ook in terug te keren en zelfs op ons uit te lopen. Zijn vreugde was echter van korte duur: na nog even opgehouden te zijn door een meterslange ratelslang (?) zette ons jagend peloton z'n achtervolging in en kraakte ons doelwit langzaam maar zeker. De queeste naar Bazel bereikte stilaan z'n hoogtepunt en vooraleer ons bloot te stellen aan Zwitserse prijsniveaus besloten we nog gauw de supermarkt aan de Franse zijde van de Rijn te plunderen. Een reeds rijkelijke maaltijd werd opgeleukt met een toetje voor Sam in de vorm van een halve kilo skyr en een eenwieler-slalomshow (eindelijk!) van Gert-Jan.


Alvorens de Drielandenbrug over te steken dachten we even onze bagage te deponeren op de camping, maar dit bleek ijdele hoop. Alle coroma-maatregelen ten spijt, de camping werd eerder dat jaar bezocht en vernield achtergelaten door enkele rondtrekkende families, waardoor het plaatselijke bestuur besloot het domein direct voor een heel jaar te sluiten. Gezien de dichtstbijzijnde camping 12km op de terugweg lag, besloten we onze stoute schoenen aan te trekken en - op z'n Bénestroffs - een campingplaats te versieren via het plaatselijke hôtel de ville. De vriendelijke dame in het gemeentehuis doorprikte echter al snel deze illusie en liet weten dat daarvan geen sprake kon zijn. Haar luistervinkende jongere collega was echter scherpzinniger die dag en had al lang door dat wij niet zomaar toeristen waren. De goede verstaander weet immers dat een onschuldig klinkende "rustige plaats om ons tentje op te zetten" vakjargon is voor de ideale plaats om xtc, crystal meth en cocaïne te verhandelen. De beste jongeman suggereerde ons dan ook een plek een kleine 2km verder, aan de rand van een bosje, waar niemand ons zou storen of wegjagen.

De aangewezen plaats bood ons niet alleen een comfortabele picknicktafel voor het dagelijks aperitief; ook jongelui met gepimpte Golfjes, Ibiza's en dames van stand leken deze plaats bijzonder te waarderen, al waren de meesten licht verbouwereerd dat wij hun territorium waren binnengedrongen. Na wat ongemakkelijk geschuifel trokken ze dan maar dieper de bosjes in om hun Summer Deals verder te negotiëren en/of te consumeren.

De dagelijkse strijd om vooral géén boodschappen te moeten doen, keerde zich bij gebrek aan echte fysieke uitdaging die dag om in een vreemd tafereel waarbij iedereen plots wél wilde winkelen, al zat de belofte om Sams stalen ros te mogen bestijgen daar allicht voor iets tussen. De gedachte aan een ritje op twee wielen bood Gert-Jan vleugels en na een sprintje aan 40km/u op het vlakke kwamen we aan bij de Match. Gert-Jan kruidde de dagelijkse aankopen met enkele persoonlijke favorieten zoals een zak paprika's, een kilootje rundsgehakt en een garantie op cariës in de vorm van merengue ofte 'schuimpjes' in het Zeels. Terug aangekomen aan ons dealershol bleken alle typetjes uit Narcos reeds de revue te zijn gepasseerd, maar dat kon ons niet weerhouden alweer een godenmaaltijd naar binnen te werken, al was Gert-Jans gehaktgerecht eerder een dodenmaaltijd. Blijkbaar heet dit gerecht in Zele "begrafenisje", vanwege de smaak die het midden houdt tussen grond en bedorven vlees. Wannes beloofde prompt de komende vier dagen vegetarisch (sic) te worden, wat hem op hoongelach kwam te staan van de echte vegetariërs. Vooraleer we nog een stapje in de wereld zetten, lieten we op onze locatie een tros witte druiven achter ter verzoening met de plaatselijke jeugd. De tros barstte van bedorvenheid én van symboliek, gezien dit voor zowel Gert-Jan als Frederik het Laatste Avondmaal van deze reis zou zijn. 

Genoeg gegeten, op naar de lokale Harleys! Gezien wij niet zo fan zijn van het verleiden van vrouwen middels ronkende knalpotten, besloten we ons te beperken tot het nuttigen van enkele biertjes en een portie frieten. Dat Joy Division binnen aan het spelen was, liet ons voor één keer koud; het belangrijkste was het gebruik van het sanitair vooraleer het eerste échte wildkampeeravontuur van deze reis aan te vatten. Diep in de nacht reden we terug naar onze voorziene kampeerplaats, maar gezien we deze keer zelf werden weggekeken door het plaatselijke drugssyndicaat, besloten we onze tentjes een eindje verder in de velden neer te ploffen. Het gezelschap van een rijdende pikdorser op diezelfde akker vonden zelfs de meest stoutmoedigen onder ons te gewaagd, dus wierpen we onze tentjes maar op tussen het steengruis ernaast. De laatste chocopuddinkjes werden nog gauw ingenieus geclaimd door Pieter en Frederik, waarna werd overeengekomen dat Stan die nacht de wacht zou houden. Wat hij die nacht zou meemaken tartte echter alle verbeelding.

donderdag 9 juli 2020

De col du Grand Ballon


Dit verslag werd geschreven door Wannes, zodat de feiten die zich deze dag hebben afgespeeld zeker juist overgeleverd worden.

Reeds om 7 uur waren de ooievaars aan het klepperen en dat luidde het einde van onze nachtrust in. Kwatongen zouden zeggen dat het geklepper speciaal voor Frederik was. Wannes, nog slaapdronken, kon in zijn mindere toestand door de oude garde overtuigd worden om mee een heuvel (niet zomaar een heuvel, wel de hoogste top van de Vogezen, n.v.d.r.) te gaan beklimmen.

Een uurtje later stonden we alle vier - Stan en Frederik zouden op de camping blijven - paraat. Naast de autostrade tot aan Soultz, vanwaar we onze beklimming zouden beginnen. ‘Eerst nog wat voer voor onderweg inkopen’ dachten we. We zagen een Aldi, die na korte inspectie geen isotone sportdrankjes bleek te bevatten, maar wel een sexy vrouwelijke zonnebril voor Gert-Jan. Wat een slechte winkels die Aldi’s, waarom zou je daar nu werken??! Tot onze grote spijt zagen we bij het uitrijden van de parking van de Aldi meteen een Leclerc, die waarschijnlijk wel isotone sportdrankjes verkocht.


Op ons gemakje reden we naar de voet van de berg, waar we even pauzeerden bij het beginbord. Na een steil begin besloot Wannes omgekeerd te demarreren en de rest van de groep voor zich te laten. Het mooie landschap in het bos maakte het tot een perfecte route, in tegenstelling tot wat het internet beweerde.




Andere mensen die zich aan de klim waagden: een man met helm aan het stuur, een stervende vrouw en natuurlijk gekke eenwieler Gert-Jan, voor wie de klim net te lang duurde om de zilveren plak binnen te halen. Pieter goud, Sam zilver, GJ brons en voor omgekeerde demarreerder Wannes restte een vierde plaats.

Op de top wachtten enkele repen chocolade en pintjes. Iemand (Pieter) kwam op het idee om naar het echte hoogste punt (enkel via wandelpaden bereikbaar) te gaan, met de fiets in de hand natuurlijk. We waren misschien wel de eersten ooit die met de fiets op de echte Ballontop geweest zijn. Vanop die top konden we de Mont Blanc zien, en een hele resem aan andere bergen. We sloten ons avontuur op de top af met een kleine fotoshoot, tussen de andere Belgen en Nederlanders.


Dan bergaf… tijdens de eerste 5 km van de afdaling verloren we een kleine 50 meter, wat niet echt een afdaling is. Excuses genoeg voor Wannes om dweisafdalingspetetje te zijn. De rest van de afdaling bestond voor Pieter en Sam uit een race naar beneden, voor Wannes uit een combinatie van bijna-doodervaringen en topsnelheden en Gert-Jan, tja, die hoopte dat zijn schijfremmen niet zouden smelten.


De bergen nog maar net achtergelaten en Sam wou al meteen doorrijden naar de Leclerc, waar we hadden afgesproken met Stan en Frederik. Pieter bleef achter om Wannes en Gert-Jan de weg te wijzen, of dat was toch de bedoeling. Tegen Wannes, die voor Gert-Jan toekwam, zei hij: “Rechtdoor, en dan bij een ça va grote baan naar links”. Deze uitleg was duidelijk onvoldoende, want Wannes kwam pas 30 minuten na Pieter en Gert-Jan aan bij de Leclerc. Na een godenmaaltijd sprak Pieter de gevleugelde woorden: “en nu snel naar de camping”. Woorden die Sam interpreteerde als “race naar de camping”. En zo raakten Wannes en Pieter geïsoleerd.

Wannes en Pieter raakten de route kwijt en besloten in een verzengende hitte en uit pure wanhoop dan maar de autostrade op te rijden. Ondanks het aanmoedigende autogetoeter keerden ze uiteindelijk op hun stappen terug om via wat omweggetjes op de camping te raken. Eenmaal op de camping bezochten de klimmers, de anderen wouden nog even uitrusten van hun vermoeiende dag, het plaatselijke zwembad. Op de vraag of Pieter wel een zwembroek meehad - hij had een short aan - stak hij zomaar zijn broek af voor de minderjarige studentes. Als bij toeval had hij daaronder inderdaad een zwembroek aan (puur geluk als je het mij vraagt).


Het werd al wat donker, dus wachtten Stan en Frederik de zwemmers op met wederom een godenmaaltijd. Ineens dook op de camping ook onze Nederlandse vriend op, die we op dag 5 voorbijgestoven waren. Hij was nog even stilzwijgend, dus buiten een blik van herkenning werd niets uitgewisseld. Sam dacht na een vermoeiende dag een douche te pakken, maar helaas had een Spaanse vrouw besloten zichzelf/haar hond te wassen en de plukken haren bezetten bijgevolg de douchegrond.

Na een hele avond chouffen en pintjes drinken werd het toch tijd om onder de slaapzakwol te kruipen om klaar te zijn voor een zogezegd nieuwe rustdag. Oh ja, Gert-Jan won vandaag voor de eerste keer de wedstrijd gekste fiets.

woensdag 8 juli 2020

De douche met 7up


De avond voordien had sporen nagelaten. Reeds vroeg in de ochtend deed Pieter alsof hij een eekhoorntje aan het zoeken was, maar verzamelde hij stiekem de stukjes van z’n gebroken ego bij elkaar. Frederik zocht naar z’n fietssleuteltje, al bleek pas na een lichte paniekaanval dat dat nog gewoon op z’n fiets zat. Stan en Wannes gingen boodschappen doen, en Sam en Gert-Jan tenslotte deden verder aan alcoholuitdrijving in hun tentje. Dat Sam het zwaar vlaggen had, bleek al in het verslag van gisteren, want de was die hij toen aan de draad zag hangen werd pas vandaag gedaan. Welke goddelijke kracht hiervoor had gezorgd moge nog steeds een mysterie zijn, feit is dat een uurtje later iedereen gepakt en gezakt klaar stond om de tocht aan te vatten. Vandaag beloofde een broeierig warme dag te worden, getuige de zon die reeds vroeg in het zenit stond.


Nauwelijks waren we Molsheim uit, of de enige wedstrijd die er toe doet was reeds verloren: alweer kwamen we een fietser tegen op een vehikel gekker dan een eenwieler, dit keer een soort tandem waarbij de vrouw des huizes voorop lag. Het zou ons niet van de wijs brengen en we bolden gestaag verder doorheen een landschap vol wijnranken en ooievaars. 

Na enkele vreemde manoeuvres in het feeërieke Obernai werd het landschap verruild voor velden vol zonnebloemen en strobalen, wat Sam inspireerde tot het nemen van enkele foto’s. De gedachte aan een teletubbieprent werd al snel verworpen door onze jongste wegens 'te kinderachtig', het foto-op-strobaal idee bleef vooralsnog overeind. Overeind blijven is ook wat Gert-Jan probeerde toen hij dan maar met z'n eenwieler op een strobaal wilde gaan staan. Het riskeren van zoveel lijf en leden voor een creatieve foto was een tikkeltje onbesuisd, diezelfde jongste bleek dan ook de meest verantwoordelijke door alsnog een ondersteunende schouder aan te bieden.

Het vervolg van de weg was lang en mooi, al bevatte ze enkele pittige en eigenlijk volstrekt onnodige klimmetjes. In plaats van fantastisch mooie dorpjes als Barr, Mittelbergsheim en Andieu rakelings te passeren, leidde de route ons er middendoor en aldus konden we - cultuurmensen als wij zijn - een vleugje lokale folklore opsnuiven. Dat een klim van 13% deel was van de lokale folklore was echter niet goed aangegeven door onze gids, en omdat ieder excuus goed is om te eten, startten we onze zoektocht naar lunch. Ons plan was om krachtvoer in te slaan bij "La Maison Jaune" in Dambach-la-Ville, maar een toevallige ontmoeting met een klasgenote van Gert-Jan ergens in the middle of nowhere besliste daar anders over. Het middagsluitingsuur dwong ons om nog enkele dorpjes door te rijden tot in Châtenois, waar voldoende mogelijkheden tot eten beschikbaar waren. Onderweg werden we nog verrast door iets tussen een regenboog en een wolkensluier, maar gezien er geen pot met goud te bespeuren was reden we gauw verder.



L'histoire se répète, zo bleek, want ook de pizzeria in Châtenois was net aan z'n siësta begonnen. De meest meelijwekkende puppyblik van enkele reisgezellen deed de uitbater echter overstag gaan en prompt opende hij z'n restaurant weer. Als in een reclame van Casa di Mama werd Gert-Jans “pour moi une pizza avec amour” ter plekke gedraaid en gezwierd. Of de naam 'Le 44' nu verwijst naar de diameter van de pizza's of er een palindroomspelletje wordt gespeeld met naburige épicerie '8à8', feit is dat ze gigantisch, kraakvers en overheerlijk waren.


Na het inslaan van nog wat proviand - mueslirepen en een sixpack 7up voor Wannes - werd de tocht onder een verzengende hitte hervat. Nauwelijks waren we de bocht om of een drempeltje in de weg leidde tot ongecontroleerd ladingverlies en een al even ongecontroleerde 7up-douche voor Stan. Pieter trachtte deze strategie geniepig te imiteren om wat minder gewicht te moeten meesleuren, maar zijn bagage bleek uiteindelijk beter vastgegespt dan gedacht.

Het vervolg van de route leidde ons verder doorheen velden vol druivelaars, appels, abrikozen en ander lekkers. Even buiten het stadje Colmar en temidden dit fruitwalhalla diende zich prompt een kraampje aan waar we zelf à volonté konden plukken. Wiens idee het was om het heetste moment van de dag op de heetste plek van Frankrijk zelf fruit te gaan oogsten blijft een raadsel, dweiszonpetetje Frederik weigerde dienst en met de moed der wanhoop zocht hij afkoeling in de schaduw van enkele veenbesjes. De plukkers van dienst moesten evenwel zelf bekomen van zoveel noeste arbeid en, nadat diezelfde besjes de onderlinge verzuring tot recordhoogte dreven, werd de tocht verdergezet met maar één gezamenlijk doel: ijsjes!


De Auchan in Wintzenheim zou ons uit de nood helpen maar het wachten op gloeiend heet asfalt was slopend. Toen de ijsjes finaal aankwamen moesten we ons nog haasten ook; Stan bleek namelijk in staat sneller ijs op te eten dan dat wij ze uit hun verpakking konden halen. Nog een beetje beduusd van de hitte gaf Wannes zomaar een winkelkarretje weg aan een Nederlands koppel en botsten we op een Brit met tandem uitgerust met Brooks-zadels. Een Brooks-zadel hoor ik u denken? Deze prijzige zadels passen zichzelf aan naar diegene die erop zit...ideaal voor een fietsreis, ware het niet dat je eerst een hele fietsreis achter de rug moet hebben vooraleer het de ideale pasvorm voor uw achtersteven aanneemt. Meer dan door z'n zadel waren we echter gecharmeerd door de beste mans wielertruitje waarop nagenoeg onze hele route doorheen de Elzas stond uitgestippeld. Een tip indien de skills van uw navigator al eens te wensen overlaat.

Na deze overdosis sociaal contact en een nog grotere dosis vochtinname werden de laatste kilometers richting Rouffach aangevat. De gezellige camping in deze kleine gemeente zou ons onderdak bieden voor de komende twee nachten. Onder de beschutting van enkele bomen installeerden we onze tentjes, een gauw geconfisqueerde picknicktafel en een vuilbak, al deed de verleidingskracht van deze laatste Pieter al snel in oude gewoontes hervallen. Helemaal uitgeput na de warmste dag tot dusver bereidden we onze pasta en zouden we vroeg gaan slapen. Na een kleine huisbrand een goed jaar terug bleek Quasimodo echter onderdak gevonden te hebben in de plaatselijke Notre-Dame en dat vierde de beiaardier niet liever dan met ieder kwartier plezier en vertier. Uiteindelijk zou de vermoeidheid het halen van deze kerkklokken zonder decibellimiet en konden we allen de slaap vatten.