Pagina's

vrijdag 10 juli 2020

De drugsdealers van Huningue


Gezien sommigen onder ons het plan hadden opgevat om op onze rustdag even de Grand Ballon te beklimmen, zou vandaag een recuperatiedagje worden middels platte rust 's ochtends en een even platte rit nadien. Rammelende bierblikjes en rondslingerend afval allerhande onderbraken echter al snel de rust, en uiteindelijk spendeerden we het grootste deel van de ochtend met het opruimen van onze kampeerplaats. Na het uitwuiven van onze campingburen en de niet-zo-spraakzame Hollander, vatten we uiteindelijk onze 70km lange trip richting Bazel aan. Bazel zou het eindpunt vormen voor Frederik en Gert-Jan; zij nemen de dag nadien namelijk de trein richting België. Na een ietwat ontmoedigende start van de etappe kregen we volop de wind in de zeilen en konden taferelen als het ware de finale tourrit richting Parijs niet uitblijven. De equipe werd uitgelijnd, camera's flitsten volop en zelfs watersaluuts vielen ons te beurt. Bescheiden jongens als ons laten de aandacht echter niet snel verslappen en het feit dat voornoemde Hollander zijn camping was vergeten te betalen (gierig zijn moet je hen echt niet leren), deed ons al snel de achtervolging inzetten. De kaarsrechte wegen beschut door een fris bladerdek hielpen het tempo gevoelig opdrijven en voor we het wisten hadden we ons doelwit te pakken.
  
 


Het enthousiasme na een tweede paparazzimoment langsheen het Canal du Rhône au Rhin noopte Sam en Frederik tot een fietswissel; nauwelijks was onze karavaan echter weer op gang getrokken of Sams racepaard Genesis had opnieuw last van een platte band. Gezien de band al eerder op dezelfde plaats lekte, werd een grondige controle van het equipment ingelast - geen bandenwissel in recordtijd deze keer - maar slaagde onze Nederlandse vriend er ook in terug te keren en zelfs op ons uit te lopen. Zijn vreugde was echter van korte duur: na nog even opgehouden te zijn door een meterslange ratelslang (?) zette ons jagend peloton z'n achtervolging in en kraakte ons doelwit langzaam maar zeker. De queeste naar Bazel bereikte stilaan z'n hoogtepunt en vooraleer ons bloot te stellen aan Zwitserse prijsniveaus besloten we nog gauw de supermarkt aan de Franse zijde van de Rijn te plunderen. Een reeds rijkelijke maaltijd werd opgeleukt met een toetje voor Sam in de vorm van een halve kilo skyr en een eenwieler-slalomshow (eindelijk!) van Gert-Jan.


Alvorens de Drielandenbrug over te steken dachten we even onze bagage te deponeren op de camping, maar dit bleek ijdele hoop. Alle coroma-maatregelen ten spijt, de camping werd eerder dat jaar bezocht en vernield achtergelaten door enkele rondtrekkende families, waardoor het plaatselijke bestuur besloot het domein direct voor een heel jaar te sluiten. Gezien de dichtstbijzijnde camping 12km op de terugweg lag, besloten we onze stoute schoenen aan te trekken en - op z'n Bénestroffs - een campingplaats te versieren via het plaatselijke hôtel de ville. De vriendelijke dame in het gemeentehuis doorprikte echter al snel deze illusie en liet weten dat daarvan geen sprake kon zijn. Haar luistervinkende jongere collega was echter scherpzinniger die dag en had al lang door dat wij niet zomaar toeristen waren. De goede verstaander weet immers dat een onschuldig klinkende "rustige plaats om ons tentje op te zetten" vakjargon is voor de ideale plaats om xtc, crystal meth en cocaïne te verhandelen. De beste jongeman suggereerde ons dan ook een plek een kleine 2km verder, aan de rand van een bosje, waar niemand ons zou storen of wegjagen.

De aangewezen plaats bood ons niet alleen een comfortabele picknicktafel voor het dagelijks aperitief; ook jongelui met gepimpte Golfjes, Ibiza's en dames van stand leken deze plaats bijzonder te waarderen, al waren de meesten licht verbouwereerd dat wij hun territorium waren binnengedrongen. Na wat ongemakkelijk geschuifel trokken ze dan maar dieper de bosjes in om hun Summer Deals verder te negotiëren en/of te consumeren.

De dagelijkse strijd om vooral géén boodschappen te moeten doen, keerde zich bij gebrek aan echte fysieke uitdaging die dag om in een vreemd tafereel waarbij iedereen plots wél wilde winkelen, al zat de belofte om Sams stalen ros te mogen bestijgen daar allicht voor iets tussen. De gedachte aan een ritje op twee wielen bood Gert-Jan vleugels en na een sprintje aan 40km/u op het vlakke kwamen we aan bij de Match. Gert-Jan kruidde de dagelijkse aankopen met enkele persoonlijke favorieten zoals een zak paprika's, een kilootje rundsgehakt en een garantie op cariës in de vorm van merengue ofte 'schuimpjes' in het Zeels. Terug aangekomen aan ons dealershol bleken alle typetjes uit Narcos reeds de revue te zijn gepasseerd, maar dat kon ons niet weerhouden alweer een godenmaaltijd naar binnen te werken, al was Gert-Jans gehaktgerecht eerder een dodenmaaltijd. Blijkbaar heet dit gerecht in Zele "begrafenisje", vanwege de smaak die het midden houdt tussen grond en bedorven vlees. Wannes beloofde prompt de komende vier dagen vegetarisch (sic) te worden, wat hem op hoongelach kwam te staan van de echte vegetariërs. Vooraleer we nog een stapje in de wereld zetten, lieten we op onze locatie een tros witte druiven achter ter verzoening met de plaatselijke jeugd. De tros barstte van bedorvenheid én van symboliek, gezien dit voor zowel Gert-Jan als Frederik het Laatste Avondmaal van deze reis zou zijn. 

Genoeg gegeten, op naar de lokale Harleys! Gezien wij niet zo fan zijn van het verleiden van vrouwen middels ronkende knalpotten, besloten we ons te beperken tot het nuttigen van enkele biertjes en een portie frieten. Dat Joy Division binnen aan het spelen was, liet ons voor één keer koud; het belangrijkste was het gebruik van het sanitair vooraleer het eerste échte wildkampeeravontuur van deze reis aan te vatten. Diep in de nacht reden we terug naar onze voorziene kampeerplaats, maar gezien we deze keer zelf werden weggekeken door het plaatselijke drugssyndicaat, besloten we onze tentjes een eindje verder in de velden neer te ploffen. Het gezelschap van een rijdende pikdorser op diezelfde akker vonden zelfs de meest stoutmoedigen onder ons te gewaagd, dus wierpen we onze tentjes maar op tussen het steengruis ernaast. De laatste chocopuddinkjes werden nog gauw ingenieus geclaimd door Pieter en Frederik, waarna werd overeengekomen dat Stan die nacht de wacht zou houden. Wat hij die nacht zou meemaken tartte echter alle verbeelding.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten