Pagina's

dinsdag 7 november 2023

25 juli: Ciao ragazzi

Monteforte d'Alpone - Gardameer - Verona  ● 110,46 km  532 m

Getuige onze vredige nacht had de supercel Monteforte met rust gelaten. Niettemin onthulde het openschuiven van het gordijn een asgrauwe hemel. Samen met onze muesli lepelden we op tv de eerste nieuwsberichten naar binnen. Weg waren de vrolijk zwetende toeristen in Rome, die ochtend was er alleen een ernstige nieuwslezer die verslag deed van de doortocht van de storm. We moesten geen Italiaans verstaan om te snappen dat het om Rampspoed ging. 

Met een klein hartje nestelden we ons voor de laatste keer op ons zadel. De wijngaarden lagen er spookachtig bij, iedereen op de openbare weg leek gehaast en elke kilometer deed verder het licht uit. Op een jaagpad langs de Adige gebeurde het onvermijdelijke. Bliksem. Donder. Regen. Veel regen. Links de rivier, rechts de velden. We konden nergens heen buiten rechtdoor. Het onweer had ons te pakken, volledig en genadeloos. 

Door de stortbui die langzaam hagel werd raceten we San Giovanni Lupatoto binnen. We verstopten ons op het eerste overdekte terras dat we zagen. Het was een reggaebar. In onderbroek kwam de uiteraard relaxte uitbater vanachter zijn meterslange rasta's vertellen dat hij weliswaar nog niet open was, maar dat we zolang konden blijven als we wilden. Dat was heel erg sympathiek, en even rustten we uit terwijl de dakgoot een waterval werd. Maar omdat natte kleren de vervelende neiging hebben kou te worden, en omdat schuilen ook maar schuilen is, besloten we koffie te gaan zoeken. Get up, stand up, en door de hoofdstraat slash rivier reden we allemaal richting Bar Roma.

Allemaal? Nee, één fietser was erin geslaagd zijn band plat te rijden op het terras van de reggaebar. Het was Frederik. Sprintend naast zijn hobbelende fiets bereikte ook hij uiteindelijk Bar Roma. Terwijl wij ons tegoed deden aan warme koffie en zoete brioches verwijderde hij operationeel een doorn uit het rubber. Intussen was ook het onweer zijn scherpe kantjes kwijt en leek de zon het eindelijk te gaan halen. We rolden onze fietsen het terras af. Een oude vrouw zwaaide ons uit en kruiste haar vingers.

Zon en zuurstof is alles wat een fietser nodig heeft en de rest van de ochtend stroomde er van over. De route kabbelde kilometerslang verder over een aangename veldweg. De warmte werkte aanstekelijk, en een autobestuurder riep ons lachend "Ciao ragazzi" toe. Een iets zwijgzamere chauffeur passeerde vol hagelblutsen en zonder achterruit. In Villafranca gooide nog een andere bestuurder zijn zijdeur open en veegde ons ei zo na van de weg. Onze integratiecursus bleek voltooid toen een Italiaanse trucker onze kant koos en zijn scheepshoorn in de strijd gooide om zijn landgenoot te verwensen.

Valeggio sul Mincio kwam niets te vroeg, want intussen had ook mijn band er langzaam de brui aan gegeven. Terwijl ik aan het schroeven en pompen ging bezochten Sam en Frederik de Eurospin. Het was het soort winkel waar de verf van de muren bladdert en het woord 'merk' een scheldwoord is. Maar goed, ze hadden brood, ze hadden kaas en ze hadden bananen, dus waren wij gelukkig.

Het fietspad naar Peschiera del Garda werd om de honderd meter onderbroken door omgevallen bomen. Na veertien keer afstappen en optillen hadden we het wel stilaan gehad, en toen er uit de gevallen takken opeens slangen tevoorschijn kronkelden besloten we een andere weg te nemen. Eerst passeerden we een koppel cipressen dat verslagen tegen een huis aanleunde. Daarna vonden we een weggewaaide lounge-set. En in het centrum van Peschiera del Garda wachtte een parking vol auto's waarvan werkelijk geen enkele ruit meer intact was. 

Maar het leven ging voort voor de toeristen aldaar, en ook wij streken neer aan het strand. Sam, Frederik en ik doken het meer in. Een oerkreet die twee keer weerkaatste tussen beide oevers later ging ook Tim kopje onder. Frederik sloofde zich uit door de Cirque du Soleil-ster uit de hangen aan een staketsel, maar viel er gelukkig af toen iedereen begon te kijken. 

We speelden een paar repen naar binnen en reden verder. Een jongentje had het onderhand wel gehad met dat hele meer en smeet zich voor Sams voorwiel. We wuifden het water vaarwel en zetten koers naar Verona door prachtige wijnvelden. De kerktorens van de stad kwamen in zicht, we hoorden de eerste toeristen Romeo en Julia ensceneren, en mocht het leven een eindeloze Tomorrowland-aftermovie zijn, dan hadden we met onze handen juichend ten hemel over de finish gereden. Maar dat is het leven natuurlijk niet, en dus reden we een kilometer voor ons hotel lek naast een stinkend kanaal.

Na onze uitgesponnen slotkilometers bereikten we Euromotel Croce Bianca, hetzelfde verblijf van tien dagen eerder. Op de parking bleek in tussentijd de snoeidienst gepasseerd om alle bomen kort te knippen. Alle bomen? Nee, één boom was ongemoeid gelaten, want daaronder stond al tien dagen een mysterieuze wagen. Het was die van ons. Gênant. De receptie zei niets, en wij slopen naar boven. We wasten het Gardameer van ons af in de lavabo die onze douchekuip moest voorstellen terwijl het douchegordijn ons een plakkerige knuffel gaf. Tim testte of het debiet van de wc intussen verhoogd was. Dat was niet het geval.

Tijd om te vluchten naar een restaurant dus. Intussen begonnen we Italiaans dineren goed te snappen, en we hadden nauwelijks de kaart nodig om pizza, wijn en sorbetto limone te bestellen. Naast ons was een verjaardagsdiner bezig waarbij het jarige meisje een gigantisch cadeau kreeg. Het bleek een ellendig fopcadeau. Naarmate de verpakking kleiner werd moesten we onze gokken bijstellen van grasmaaier naar broodrooster naar konijn. Het werd uiteindelijk een kaartje. Het meisje deed goed haar best om haar teleurstelling te verbergen.

Op de terugweg passeerden we toevallig nog een gelateria  ok, ok, misschien ook niet zo supertoevallig  en met een buik vol ijs arriveerden we aan ons hotel. We namen de lift.

(Stan)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten