Na
een deugddoende nachtrust werden we wakker onder het loof van de
kloeke eik waar we de avond voordien waren neergestreken. Een bakker
was in de velden die onze tenten omringden niet meteen voorhanden en
aldus zetten we koers naar het tien kilometer verder
gelegen Châteaumeillant. Daar aangekomen liet de
bakkersvrouw ons weten dat een groep Nederlanders net haar toonbank
geplunderd had, wat betekende dat we wederom met de restjes
opgezadeld werden – de restjes van wat de lekkerste boterkoeken van
de hele reis bleken. We ontbeten voor de kerk, waar we de kans grepen
een kaarsje aan te steken om een voorspoedig einde van onze reis af
te dwingen, en waar Petrus van Assisi erin slaagde een vogel op zijn
arm te laten landen.
Enkele
tientallen kilometers onderweg stootten we op het imposante kasteel
van Sarzay, dat van dichterbij te bezichtigen viel voor 6
euro. Dat bord was echter niet aan Frederik besteed, die feestelijk
het binnenplein van het kasteel opreed. Enkele kilometers later
hielden we halt in Neuvy-Saint-Sépulchre om
ingrediënten te kopen voor ons middagmaal later die dag. “Ce sont
des bananes normales?”, vroeg Pieter, bij het schouwen van een kist
iets kleiner dan gewoonlijk uitgevallen bananen, waarop de verkoper
sneerde: “Non, ce sont des fraises”. Hierna moest Pieter even op
zoek naar zijn aftersun, maar na dat oponthoud konden we onze tocht
verderzetten.
In Orsennes zochten
we verpozing onder de gebronzeerde muren van de stadskerk en een
smakelijke maaltijd op basis van eieren, bonen, worteltjes, rösti’s
en maïs – dat enkel Pieter niet kon smaken – werd opgewarmd en
naar binnen gespeeld. De deur van de publieke toiletten werd even
opengedaan, maar omdat de pest en andere lang uitgestorven ziekten
daar welig leken te tieren weer even snel gesloten. De kleine
supermarkt, die net uit middagrust kwam, bleek verder geen gekoelde
dranken te verkopen, wat ons officieel de laatste reden ontnam om nog
langer in Orsennes te vertoeven.
Het
leek er op dat we La Souterraine zonder
strubbelingen zouden bereiken, tot op vijf kilometer van de meet het
noodlot bijna toesloeg. Het spatbord van Sam, dat acht droge dagen
lang geen enkele spat had moeten opvangen, hield de eer aan zichzelf
en nam ontslag van diens fiets. Het leek een relatief korte
reparatiesessie langs de kant van de weg te worden, waarbij we eerst
het spatbord operatief verwijderden en daarna de rem weerhielden van
slepen, tot opeens een wegpiraat kwam aanrazen over de heuveltop. Was
het puur geluk of toch het kaarsje van die morgen, Pieter werd op een
haar na gemist maar Frederiks fiets werd met een stevige tik de
gracht in geslingerd. De bestuurder in kwestie stopte enkele meters
verder om de eventuele schade aan zijn voertuig op te meten, waarop
Sam en Frederik de zondagsrijder tegemoet reden om in hun beste Frans
bij hem verhaal te halen. De vrouw van de chauffeur had al snel door
dat haar man met een iets te zware voet had gereden en ook hijzelf
slikte uiteindelijk zijn trots in, waarna we – Frederiks fiets
bleek ongehavend – met knikkende knieën de laatste kilometers naar
La Souterraine afwerkten.
Daar
aangekomen bekwamen we nog even op een terras waar Belgische bieren
als Duvel aan exotische prijzen van €5,60 verkocht werden,
passeerden we nog even langs een geopende supermarkt en trokken
daarna een laatste berg op – wat ons hoogtemetertotaal voor die dag
op 1400 bracht – richting de camping, die de licht absurde naam
Suisse-Océan droeg. We dwongen bij de zoon van de uitbater twee
wificodes af voor de prijs van één – drie was kennelijk teveel
gevraagd – en kozen een staanplaats uit voor onze tent. Piketten in
de grond krijgen bleek weer een schier onmogelijke opgave en dus
sleepten we rotsen aan van een nabijgelegen pad. Daarop trokken we
met onze laatste krachten een sprintje naar de picknickbank bij het
meer om enkele naderende gezinnen te snel af te zijn. Deze deden bij
het passeren alsof de bank nooit hun doel was geweest, maar wij
wisten natuurlijk beter. Na een verkwikkende maaltijd zakten we nog
af naar de cafetaria van de camping, die door voornoemde
uitbaterszoon werd opgeluisterd met muziek van SOJA. Uit een
plaatselijk amberkleurig bier putten we nog wat Strength To
Survive voor de volgende dag, maar omdat we beseften dat
onze tocht Not Done Yet was besloten we om
middernacht voor de voorlaatste keer onze warme slaapzakken op te
zoeken.
-STAN-
-STAN-
Geen opmerkingen:
Een reactie posten