Bij het
krieken van de dag bleek de medicijnen- en zalfcocktail ’s nachts
wonderen verricht te hebben op Pieters knie en herboren kroop hij
terug op zijn fiets. We verlieten de camping van onze taalgenoten en
gingen op zoek naar de bakker van Arcis-sur-Aube.
Niet voor de laatste keer deze reis bleek de boterkoekenvoorraad al
sterk geslonken en werden we genoodzaakt gewoon les
tous te kopen. Twee
croissants en een hoop minichocoladekoeken was de brandstof waarmee
we die ochtend in Troyes moesten zien te geraken. Dat lukte
wonderwel, zij het voor een groot stuk langs een drukke baan vergeven
van de ronkende vrachtwagens die ons met hun stof- en
luchtverplaatsingen onophoudelijk van onze rijwielen trachtten te
blazen. In Troyes
trokken we naar de Colruyt, waar we eieren, stokbrood, spek voor Sam
en een slaatje voor Frederik insloegen. We zochten een park in de
buurt op om deze etenswaren soldaat te maken, waar tevens een zwerver
vertoefde– al bestaat de kans dat er nu elders op het internet een
reiziger schrijft over vier zwervers die hem die middag in het park
van Troyes gezelschap hielden.
Het was nog
geen twee uur toen we de kruimels van onze picknickdekens schudden en
een uitweg uit de stad begonnen te zoeken. Dat bleek een heel karwei,
maar uiteindelijk slaagden we er toch in de drukke agglomeratie
achter ons te laten. De relatief vlakke wegen leidden ons langs
dorpjes waar de tijd figuurlijk en letterlijk, zo verraadden de
kerkklokken, leek stil te staan. In één beweging reden we door naar
Ervy-le-Châtel,
waar we onszelf trakteerden op een welkom ijsje. In het café waar we
neergezegen waren werden we verder voor het eerst gewaar dat die hele
Tour de France de doorsnee Fransman niet één moer kan schelen, en
dat deze zich liever verdiept in de spannende plotwendingen van de
paardensport. We zetten onze tocht gestaag verder, tot Pieter even
later het heft van de fietsreis in eigen handen nam en afdaalde van
de weg naar de rivier Armançon, die zich kronkelend een weg baande
door het landschap dat we doorkruisten. Na een frisse duik werd zijn
beslissing door ons allen democratisch goedgekeurd en de kilometers
die volgden reden we op wolken. Eindhalte Auxerre
verscheen al snel aan de einder, die ondertussen reeds de zon had
opgeslokt.
Bij gebrek
aan een geopende supermarkt gunden we onszelf een restaurantmaaltijd.
Eens gezeten lesten Sam en Pieter ongegeneerd hun dorst met de
restjes water van de vorige tafelaars en bestelden beiden een
spaghettivariatie. Bij gebrek aan vegetarische alternatieven volgde
Stan hun voorbeeld, maar alledrie vielen we bedrogen uit en gingen
met honger van tafel; Frederik daarentegen had het beter getroffen
met zijn kip met frietjes. Een pintje om bij na te kaarten werd na
het bezichtigen van de prijslijst - €3,70 - afgeslagen en we gingen
op zoek naar de nabijgelegen camping. Die had ondertussen al haar
deuren gesloten, maar via letterlijk een klein achterpoortje slaagden
we er toch in binnen te sluipen. Onder de licht veroordelende blikken
van enkele nog wakkere campinggasten stelden we onze tenten in een
hoekje van het terrein achter het struikgewas op. Onderwijl de muggen
van ons afslaand en de overgleven ruimte in onze magen opvullend met
koekerij namen we ons voor de volgende ochtend te betalen. Misschien.
-STAN-
-STAN-
Geen opmerkingen:
Een reactie posten