We
hadden onze dagmars met moeite aangevangen of we raakten reeds van
het rechte pad af, en onder het motto “Wij betalen helemaal nergens
voor” bolden we de campingweide af. Aan de overkant verrees voor
ons opeens de voetbaltempel van AJ Auxerre, die de avond voordien
verborgen gebleven was door het reeds ingevallen schemerduister. Na
een kort bezoek aan de fanshop en het wederom breken van de wet door
voet te zetten op de tribunes van het stadion verlieten we in
allerijl de grootstad, voor de criminaliteit ons volledig in haar
greep wist te krijgen.
Wat
volgde was een dertig kilometer gezapig fietsen langs het kanaal,
waar we duchtig zwaaiden naar de passerende plezierboten van Le Boat,
waarmee Sam en Stan de zomer voordien over het Canal du Midi
genavigeerd hadden. In Mailly-la-Ville
hielden we even halt en spraken we de, althans zo leek het,
plaatselijke dorpsgek aan, die ons een alternatieve snellere en
mooiere route aanwees, die slechts un
peu monter
was volgens de vriendelijke man. Dat laatste bleek al snel een grove
leugen, maar de boswegen waren, het moet gezegd, inderdaad van mooie
aard. Na twintig kilometer afzien sloegen we net voor Vézelay
af naar het lager gelegen Saint-Père,
waar we ons voorgenomen hadden te dineren. We troffen de
dorpskruidenierster net voor het ingaan van haar siësta en schaften
ons de nodige opwarmpasta’s en blikgroenten aan; onze kok die
middag was Honger. We stelden onze vuurtjes op in het portaal van de
kerk, die blijkens de gezichtsloze heiligenbeelden enkele eeuwen
geleden een groep meer iconoclastisch ingestelde reizigers over de
vloer moest gekregen hebben. Pieter bevriendde een pelgrim die in
jaarlijkse etappes van honderd kilometer de weg naar Compostella
aflegde terwijl Stan de koelte en rust van het kerkinterieur opzocht.
Na dankbaar gebruik gemaakt te hebben van de bedevaarderskraan om
onze watervoorraad aan te vullen verlieten we onze schuilplaats om
voor de zesde dag op rij de middaghitte het hoofd te bieden.
De
kilometers vlogen al bij al vlot onder onze wielen door en omdat het
na weer dertig kilometer stilaan kleir
zand was
dat we spukten,
besloten we halt te houden in Corbigny
om ons te laven aan een frisse cola en ons avondmaal te verzamelen.
Frederik, Pieter en Sam kochten linzen, aardappelen, appelmoes en
voor de zekerheid een zak melkbroodjes, die uiteindelijk een ware
mascotte zou worden van onze fietsreis. Intussen diende Stan buiten
een geïnteresseerde mevrouw van antwoord over ons avontuur, die
echter dacht dat we vrome pelgrims waren, een misvatting waar hij
haar vergeefs van af probeerde te brengen.
-STAN-
Geen opmerkingen:
Een reactie posten