Pagina's

zaterdag 8 juli 2017

De Wanzelenaar

Alweer wilden we tijdig vertrekken, alweer hadden we even goed naar de maan kunnen reiken. 9u30 werd 10u en een academisch half uurtje later dan verwacht konden we op weg gaan. Zonder namen te noemen, was het grootste deel van de vertraging te wijten aan de properste jongen van dienst. De festivaldouchekabine was niet enkel vrij warm, maar bovendien erg vochtig. Flors kleren - stiekem toch namen genoemd - waren even proper als zeiknat.

Wachtend op zijn reisgezellen, maakte Pieter zich in afwachting nuttig, of althans, dat dacht hij. Net die ene keer dat hij eten in de vuilbak gooit, bleken het halve brood en het restantje ei door Flor bedoeld als tweede ontbijt. Aangezien ook de overschot van de Frederikkaas intussen door enkele rondstruinende poesjes was gestolen, kon Flor enkel hongerig en dus WEODEND op zijn kin kloppen.

Een gezicht vol donderwolken leverde ons bij het vertrekken enkele regendruppels op, wat ons wantrouwen in Frederik of althans in zijn weerapp versterkte. Nu, al bij al viel het wel mee en algauw bereikten we een mooi kerkje op een berg. In het schrijven van het verslag zocht ik naar de naam en locatie van deze kerk, maar omdat ze net als alle andere Deense kerken wit was, vond ik niet direct de naam terug. Wie aan de hand van onderstaande foto's als eerste kan zeggen waar we ons bevonden, wint 50 authentieke Deense Øre.*


Na deze korte bezinningsstop reden we verder richting Hirtshals. Flor - door een samenspel van koerstrui en badmintontruitje Kerse gedoopt - moest ontelbare keren stoppen om laagjes aan en uit te doen, maar zelfs met dit oponthoud bereikten we algauw een erg mooi stukje Deense natuur. 

De eerlijkheid gebiedt ons trouwens te zeggen dat we meestal helemaal niet wachtten op Kerses vestimentaire adaptaties en hem moederziel alleen achterlieten. Dat hij later die dag wraak zou nemen voor dit gebrek aan groepsgevoel, had niemand kunnen voorzien.
Kerse in actie
Tijd voor middageten. In de supermarkt gingen we totally insane. Stan stal een broodje door het stiekem te verstoppen bij een groter brood en Sam elleboogde zich voorbij enkele kleuters om een kinderkar te kunnen bemachtigen. Deze baldadigheden konden niet blijven duren, en karma sloeg toe door het grootste deel van onze pand (statiegeld op blikjes en flessen kan dus wel, Belgische politici) zonder return op te slokken in de automaat. 

Ons lesje geleerd, konden we vol berouw verder fietsen. Het Deense landschap was vergevingsgezind en verwende ons alweer met prachtige fietspaadjes en dit onder een stralend zonnetje. 

De heilige fiets-eet-slaapdrievuldigheid in acht genomen moest ook nu weer gezorgd worden voor een lekker avondmaal. Door een slechte Deense ruimtelijke winkelplanning, bleken we hiervoor enkel terecht te kunnen in een een door marginalen uitgebate campingkeet. De prijzen waren er recht en de vegetarische opties omgekeerd evenredig met het Floddergehalte dat de bediendes uitstraalden, maar uiteindelijk kochten we toch de nodige proviand.

Op weg naar een slaapplaats, passeerden we wat militaire opslagplaatsen (kernkoppen, iemand?) en met de wind in de rug sjeesden we naar de shelter van Skagen. Deze plek was niet enkel ons einddoel, maar vormde ook het eindpunt van verschillende Deense fietsroutes. We waren dan ook niet de enigen die deze shelter wilden gebruiken. 

De shelters zelf waren al geclaimd door een familie van boskinderen en een koppel waarvan de vrouwelijke helft er echt wel illegaal jong uitzag. Na lang wikken en wegen vonden we in het bos wel nog een behoorlijk plekje voor onze tenten. Net op tijd, zo bleek, want nadien kwamen er rond de shelters nog een vijftal tentjes bij op minder kampeervriendelijk terrein.
Toen de weinigheid van het eten nog niet gekend was
De gierigheid van Sam en Pieter bleek kleiner dan hun honger, en na het opschrokken van de proviand, moesten we nog naar Skagen-village rijden om daar bij te voederen. "Seg... anders moeten we vandaag al naar Grenen rijden, het meest Noordelijke puntje van Denemarken. We zijn nu al vlakbij en zonder onze bagage is het makkelijker..."

Wiens idee dit was, weet ik niet meer, maar het bleek een van de beste ideeën van de hele reis. De meewind bleef waaien en voor we het wisten stonden we aan het strand. In plaats van zoals normale mensen de fietsen achter te laten in de stallingen, namen we ze mee. De Oostzee en Noordzee beukten op elkaar in, terwijl vijf onversaagde Belgen trots poseerden op het strand.
Fietsen tot op het tipje
Mensen die houden van een episch einde waren beter gestopt met lezen na de vorige zin. Helaas, het echte einde is pure tragiek. Na het botsen van de zeeën, botsten twee van onze helden namelijk ook nog met elkaar...

Het was tijd voor Flors wraak. Net zoals wij hem bij de kledingswissels achterlieten liet hij nu Pieter voor wat hij was. Wel treintje rijden, niet treintje rijden, feit is dat de helden in apocalyptische tegenwind versnipperd richting kampeerplaats trokken. Pieter nam een andere weg en verdwaalde. Onweerswolken pakten samen boven het vijftal. Zou het ooit nog goed komen?

Mensen die houden van een dramatisch einde waren beter gestopt met lezen na de vorige zin. Het echte einde was echter toch iets vrolijker. Verdwaalde Pieter sloot als beeld zonder klank weer aan bij het gezelschap dat net gestopt was voor een hert dat bij volle maan in het gras wandelde. Stan zag zelfs nog een tweede hert, dat zo roerloos stil bleef staan, dat uiteindelijk zelfs hij moest toegeven dat het toch echt wel een paal was.

Met een pintje bij het kampvuur, maar onuitgesproken frustraties, eindigde de avond als een ware cliffhanger. 

PS: vandaag was ook de dag dat we afscheid namen van Kris, die deel uitmaakt van kunstproject de Wanzelenaar. We lieten hem achter in Grenen, en hopen dat hij daar nog lang als herinnering aan onze fietsreis mag blijven.


*Wedstrijdreglement: medereizigers zijn uitgesloten van deelname.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten