Pagina's

dinsdag 2 juli 2019

Afscheid van een vriend

De brug aan het kanaal die Wannes in het vorige verslag nog gezellig noemde, bleek na een eerder korte nacht een spoorwegbrug te zijn. Oordoppen zijn niet treinwerend en rond een uur of 6 in de ochtend werden Wannes en ik dan ook wakker van het voortdurende geraas. De enige die immuun was tegen dergelijk kabaal bleek Sam, die rustig in dromenland bleef rondhossen.

Wannes en ik ontbeten op het gemakje en wachtten rustig op het ontwaken van onze derde musketier. Sam waande zich urenlang een nazaat van Samuel Beckett en liet ook ons tevergeefs wachten. Door het produceren van bepaalde brombeerfrequenties en het nabootsen van aardbevingen telkens een trein passeerde, lokten we hem uiteindelijk toch letterlijk uit zijn tent.

De haan had nog geen drie keer gekraaid en we werden al verraden door onze jongste apostel. Het is te zeggen, Wannes had in tegenstelling tot Judas netjes aangegeven dat hij ons vandaag aan ons lot ging overlaten. Langs het kanaal hadden we de dag voordien al een pijl gezien richting Renaix en dat bleek in deze vreemde landstreek de benaming te zijn voor het Vlaamse Ronse waar Wannes naartoe moest. De pijl wees in een andere richting dan onze eigen route, waardoor onze wegen rond 9 uur scheidden en Sam en ik verder de grens afmaalden.

In onze dagelijkse zoektocht naar sanitaire voorzieningen die de bosjes overtreffen, kwamen we na wat omzwervingen in een cafeetje terecht in een Henegouws dorpje waar de inflatie nog niet had toegeslagen. Voor € 2,80 kregen we een koffie en een cola en de toegang tot het erg propere sanitair.

De omzwervingen duurden door, en in Péruwelz kregen we een hongerke. Bij het vragen van de weg naar een supermarkt, deed de "eerst links, op het einde rechts, aan het rondpunt de derde afslag, dan weer links, een brugje over, dan weer rechts"-uitleg ons vermoeden dat deze voorts vriendelijke man ons terug naar onze stad van oorsprong probeerde te gidsen. We gingen niet op deze sluwe uitnodiging in en kochten een smos en panini in een lokale broodjeszaak.

Om Péruwelz uit te raken, moesten we klimmen richting de gigantische basiliek van de deelgemeente Bon-Secours. Mochten we er nog aan twijfelen, de Belgische bergen waren begonnen. Een beetje verder in Bernissart ging paleontoloog Sam op zoek naar dinoresten, maar helaas bleken deze intussen allemaal - op enkele kunstzinnige eieren en kindertekeningen na - in het natuurhistorisch museum in Brussel te staan.

Het volgende dorpje waar we langsreden was Pommeroeul. Waar we eerst dachten dat we scheel zagen van de honger, bleek de lokale kerktoren echt wel serieus uit het lood te staan. Toch besloten we de inwendige mens te versterken en het tweede, derde en vierde ijsje van de reis waren een feit (mini-magnums, dus dan mag het).


Een aantal navigatiefouten later, werd het tijd voor een avondmaal en een kampplaats. We bezochten de lokale friterie van Erquelinnes en genoten daar van een durum met feta, waarna we onze inkopen wilden doen in de gloednieuwe Lidl. Helaas, de Lidl bleek zo gloednieuw dat hij pas de dag nadien officieel zou opengaan, dus moesten we terug een zware helling op om toch aan voedsel te raken. Het stadje Jeumont leek ons zo verlaten dat we de hele weg dachten in te kunnen palmen. Dat we daarbij spookrijdend bijna onze dood tegemoet reden, was dus echt niet bewust.

Dankzij wat vriendelijke mensen, raakten we toch weg uit dit eenrichtingsdoolhof en toen we enkele kilometers later de bossen inreden, snakten we naar rust. Met puppy-oogjes, slaagden we erin een man te overtuigen een nachtje op zijn vers gemaaide grasveld te mogen doorbrengen en ondanks wat hondengeblaf en geitengeblaat sliepen we als roosjes.



Pieter

Geen opmerkingen:

Een reactie posten