Pagina's

zondag 7 juli 2019

Van drielandenpunt tot drielandenpunt

De tijdens onze reis zeldzame regen kwam in Ouren toch eens op bezoek. In onze tent raakte hij niet binnen, maar tijdens de ochtenduren omarmde hij ons lichtjes. Toch werd de spreekwoordelijke zonneschijn gauw letterlijk en voor we het wisten was het weer prachtig fietsen.

We volgden mooie fietsbordjes in het dal van de Our, die helaas niet de route bestreken die we wilden afleggen (aflevering 31 in ons navigatieblundersboek). Toen de nummerplaten en straatnamen er vrij Duits begonnen uit te zien, hadden we door dat we even onaangekondigd bij onze oosterburen waren binnengevallen en om een derde wereldoorlog te vermijden, keerden we gauw geruisloos terug.

Voor we het wisten, kwamen we aan in Manderfeld, het meest westelijke dorpje van België. Tot 1919 behoorde dit plekje toe aan de Duitsers, maar genereus als ze waren, gaven ze het ons toen cadeau in Versailles. Winkels waren er niet te bespeuren en het restaurant dat wel open was, wilde ons vergiftigen met vlees.

Met onze laatste vegetarische krachten gingen we op zoek naar de ons door Google Maps voorgespiegelde Delhaize die ook zondag de hele dag zou open zijn, en hoera, dit bleek te kloppen. De broodjeszaak ernaast bood veel te dure smosjes aan die niet meer waren dan een belegde pistolet, dus besloten we zelf aan het werk te gaan. Een koffie, brood en kaas, wat bananen, een yoghurtje en zowaar ook wat souvenirs later, vertrokken we terug uit deze meer dan welgekomen oase.

De volgende halte was Krinkelt, wat volgens onze reisgids het hoogste dorp van België is. Onze klimangst bleek niet terecht, want ten opzichte van de steile bospaadjes van de voorbije dagen viel deze klim heus wel mee. In Elsenborn leek het erop dat onze para's hun legerkamp omgevormd hadden tot een heus labyrint voor fietstoeristen, al is ook hier een foutje in ons oriëntatiegevoel niet uitgesloten.

Wonder boven wonder, kwamen we alsnog terecht op de Vennbahn, een prachtig aangelegde fietsroute die zich voor een deeltje kronkelt rond de Belgisch-Duitse grens. We maakten heel wat snelheid en maalden kilometers, maar werden toch voorbijgeracet door een elektrische plooifiets. Dit konden we niet zomaar laten gebeuren, dus zetten we de achtervolging in. Aan een volgens ons voor elektrische plooifietsen niet superlegaal tempo van 36 km/u bleven we toch een tiental kilometer in de man zijn wiel hangen. Eens Roetgen bereikt werd hij ons stilaan beu en met wat rare manoeuvres en vooral dankzij een toenemend dorstgevoel bij onszelf, slaagde hij erin ons af te schudden.

Het biertje dat we in Roetgen bestelden, was ongevraagd een halve liter, dus even ongevraagd namen we een half rolletje WC-papier mee voor mocht het onderweg eens nodig zijn. Na nog een stukje Vennbahn, besloot ik in een vlaag van nostalgie af te draaien naar Welckenraedt. Ook onze fietsreizen van 2013, 2014 en 2017 hadden deze oostkantonse metropool immers in het routeplan opgenomen. De frituren bleken even pittoresk gesloten als de vorige keren, maar gelukkig was er toch een fastfoodzaak die ons kon en wilde voeden. De grootste trekpleister was nog steeds het op de meest onmogelijke uren geopende ijssalon, maar wegens te veel andere bezoekers, lieten we dit pareltje dit keer links liggen.



Intussen was het na 8 uur en kregen we het geniale idee om de hoogste berg van Europees Nederland te gaan beklimmen. Voor u denkt dat we helemaal krankzinnig geworden waren, weet dat deze berg een heuvel is van 322,4 meter en dat hij bovendien knal op de grens ligt met België. Na een volgens mezelf stilaan laatste klim van de reis, bereikten we de top. We namen wat typische foto's en na wat rondrijden door de omliggende bossen, vonden we een prachtig plekje. Het feestgedruis in het naburige Vaals stoorde ons niet om bliksemsnel in slaap te vallen. Morgen vroeg opstaan om boswachters en anderen te ontwijken, was het plan...




Pieter

Geen opmerkingen:

Een reactie posten