Gezien sommigen
onder ons het plan hadden opgevat om op onze rustdag even de Grand Ballon te
beklimmen, zou vandaag een recuperatiedagje worden middels platte rust 's ochtends
en een even platte rit nadien. Rammelende bierblikjes en rondslingerend afval
allerhande onderbraken echter al snel de rust, en uiteindelijk spendeerden we
het grootste deel van de ochtend met het opruimen van onze kampeerplaats. Na
het uitwuiven van onze campingburen en de niet-zo-spraakzame Hollander, vatten
we uiteindelijk onze 70km lange trip richting Bazel aan. Bazel zou het eindpunt
vormen voor Frederik en Gert-Jan; zij nemen de dag nadien namelijk de trein
richting België. Na een ietwat ontmoedigende start van de etappe kregen we volop
de wind in de zeilen en konden taferelen als het ware de finale tourrit
richting Parijs niet uitblijven. De equipe werd uitgelijnd, camera's flitsten
volop en zelfs watersaluuts vielen ons te beurt. Bescheiden jongens als ons
laten de aandacht echter niet snel verslappen en het feit dat voornoemde
Hollander zijn camping was vergeten te betalen (gierig zijn moet je hen echt
niet leren), deed ons al snel de achtervolging inzetten. De kaarsrechte wegen
beschut door een fris bladerdek hielpen het tempo gevoelig opdrijven en voor we
het wisten hadden we ons doelwit te pakken.
Het enthousiasme na
een tweede paparazzimoment langsheen het Canal du Rhône au Rhin noopte Sam en
Frederik tot een fietswissel; nauwelijks was onze karavaan echter weer op gang
getrokken of Sams racepaard Genesis had opnieuw last van een platte band.
Gezien de band al eerder op dezelfde plaats lekte, werd een grondige controle
van het equipment ingelast - geen bandenwissel in recordtijd deze keer - maar
slaagde onze Nederlandse vriend er ook in terug te keren en zelfs op ons uit te
lopen. Zijn vreugde was echter van korte duur: na nog even opgehouden te zijn
door een meterslange ratelslang (?) zette ons jagend peloton z'n achtervolging
in en kraakte ons doelwit langzaam maar zeker. De queeste naar Bazel bereikte
stilaan z'n hoogtepunt en vooraleer ons bloot te stellen aan Zwitserse prijsniveaus
besloten we nog gauw de supermarkt aan de Franse zijde van de Rijn te
plunderen. Een reeds rijkelijke maaltijd werd opgeleukt met een toetje voor Sam
in de vorm van een halve kilo skyr en een eenwieler-slalomshow (eindelijk!) van
Gert-Jan.
Alvorens de
Drielandenbrug over te steken dachten we even onze bagage te deponeren op de
camping, maar dit bleek ijdele hoop. Alle coroma-maatregelen ten spijt, de
camping werd eerder dat jaar bezocht en vernield achtergelaten door enkele
rondtrekkende families, waardoor het plaatselijke bestuur besloot het domein
direct voor een heel jaar te sluiten. Gezien de dichtstbijzijnde camping 12km
op de terugweg lag, besloten we onze stoute schoenen aan te trekken en - op z'n
Bénestroffs - een campingplaats te versieren via het plaatselijke hôtel de
ville. De vriendelijke dame in het gemeentehuis doorprikte echter al snel deze
illusie en liet weten dat daarvan geen sprake kon zijn. Haar luistervinkende
jongere collega was echter scherpzinniger die dag en had al lang door dat wij
niet zomaar toeristen waren. De goede verstaander weet immers dat een
onschuldig klinkende "rustige plaats om ons tentje op te zetten" vakjargon
is voor de ideale plaats om xtc, crystal meth en cocaïne te verhandelen. De
beste jongeman suggereerde ons dan ook een plek een kleine 2km verder, aan de
rand van een bosje, waar niemand ons zou storen of wegjagen.
De aangewezen
plaats bood ons niet alleen een comfortabele picknicktafel voor het dagelijks
aperitief; ook jongelui met gepimpte Golfjes, Ibiza's en dames van stand leken
deze plaats bijzonder te waarderen, al waren de meesten licht verbouwereerd dat
wij hun territorium waren binnengedrongen. Na wat ongemakkelijk geschuifel
trokken ze dan maar dieper de bosjes in om hun Summer Deals verder te
negotiëren en/of te consumeren.
De dagelijkse
strijd om vooral géén boodschappen te moeten doen, keerde zich bij gebrek aan
echte fysieke uitdaging die dag om in een vreemd tafereel waarbij iedereen
plots wél wilde winkelen, al zat de belofte om Sams stalen ros te mogen
bestijgen daar allicht voor iets tussen. De gedachte aan een ritje op twee
wielen bood Gert-Jan vleugels en na een sprintje aan 40km/u op het vlakke
kwamen we aan bij de Match. Gert-Jan kruidde de dagelijkse aankopen met enkele
persoonlijke favorieten zoals een zak paprika's, een kilootje rundsgehakt en
een garantie op cariës in de vorm van merengue ofte 'schuimpjes' in het Zeels.
Terug aangekomen aan ons dealershol bleken alle typetjes uit Narcos reeds de
revue te zijn gepasseerd, maar dat kon ons niet weerhouden alweer een
godenmaaltijd naar binnen te werken, al was Gert-Jans gehaktgerecht eerder een dodenmaaltijd. Blijkbaar heet dit gerecht in Zele "begrafenisje", vanwege de smaak die het midden houdt tussen grond en bedorven vlees. Wannes beloofde prompt de komende vier dagen vegetarisch (sic) te worden, wat hem op hoongelach kwam te staan van de echte vegetariërs. Vooraleer we nog een stapje in de wereld zetten, lieten we op onze locatie een tros witte druiven achter ter verzoening met de plaatselijke jeugd. De tros barstte van bedorvenheid én van symboliek, gezien dit voor zowel
Gert-Jan als Frederik het Laatste Avondmaal van deze reis zou zijn.
Genoeg gegeten, op
naar de lokale Harleys! Gezien wij niet zo fan zijn van het verleiden van
vrouwen middels ronkende knalpotten, besloten we ons te beperken tot het
nuttigen van enkele biertjes en een portie frieten. Dat Joy Division binnen aan
het spelen was, liet ons voor één keer koud; het belangrijkste was het gebruik
van het sanitair vooraleer het eerste échte wildkampeeravontuur van deze reis
aan te vatten. Diep in de nacht reden we terug naar onze voorziene
kampeerplaats, maar gezien we deze keer zelf werden weggekeken door het
plaatselijke drugssyndicaat, besloten we onze tentjes een eindje verder in de
velden neer te ploffen. Het gezelschap van een rijdende pikdorser op diezelfde
akker vonden zelfs de meest stoutmoedigen onder ons te gewaagd, dus wierpen we
onze tentjes maar op tussen het steengruis ernaast. De laatste chocopuddinkjes
werden nog gauw ingenieus geclaimd door Pieter en Frederik, waarna werd
overeengekomen dat Stan die nacht de wacht zou houden. Wat hij die nacht zou
meemaken tartte echter alle verbeelding.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten