Pagina's

zondag 5 juli 2020

De loodgieters van Thionville


Na een beperkte nachtrust door de Chiro-kids (schreef de zelf 16-jarige auteur van dit dagverslag, n.v.d.r.) en een brombeer in de vorm van onze bloedeigen 81-jarige Pieter, vertrokken we met kleine oogjes op de camping. Het idyllische plekje viel net iets duurder uit dan onze Sint-Niklazenaar de avond voordien liet uitschijnen, maar naar Zwitserse normen – alvast een sneak peek richting de komende verslagen – viel het nog reuze mee. Het eerste slechte weer van de reis pakten we ook mee toen we langs de Wasserbilligse Schengenboot onze tocht aan de Moezel begonnen. Den Duits heeft ons toch nooit goed gedaan hè? Door het miezerweer, allemaal fietsvestje aan, dan maar op naar onze volgende stop van de dag: Wormeldange.

Langs kilometers wijnranken - het Moezelgebied is een wijnstreek, weet u wel - en een prachtig uitzicht bereikten we met onze laatste krachten Wormeldange, waar tot ons groot verdriet de plaatselijke shop reeds gesloten was. Sam spotte in de verte een Texaco, en werd achterna gesneld door Pieter, die met de helm in de hand even liet uitschijnen op de vuist te gaan met Sam. Was het assortiment aan vegetarische taboulé hen beiden dan zo waardevol? De anderen arriveerden gelukkig tijdig om deze 1 v 1 te voorkomen.

Maar goed, die Texaco dus. Die kon volgende dag gemakkelijk gesloten blijven door al onze donaties die we gedaan hebben om onze eetlust te stillen. Zelfs veelvraat Stan keek ervan op hoeveel wij allemaal naar binnen werkten. Frederik dacht slim te zijn en zijn windvestje uit te doen.

Op een volle maag werd verder gefietst richting Remich. Het wordt al geen nieuws meer, maar Pieter was weer bijna gestorven op de weg. Slachtoffer van wegpiraat Pieter was dit keer een BMW. Kort na Pieters zelfmoordpoging dacht Gert-Jan zijn gsm kwijt gespeeld te zijn in zijn eigen achterzak, dus was het stoppen geblazen aan een bankje. Op dat bankje had de plaatselijke zwerver zijn muts laten liggen, en Wannes dacht: “baat het niet, dan schaadt het niet” (vanwege de normale zwerverluizen en zeker in deze coronatijden, valt wel een kanttekening te plaatsen bij de interpretatie van het gebruikte spreekwoord, n.v.d.r.). Ideaal moment voor Frederik ook om zijn vestje toch weer aan te trekken.

Het heuvellandschap dat onze weg voor de voorbije dagen gekleurd had, begon stilaan te verdwijnen, en daarmee ook het slechte weer. In Schengen, zochten de youngsters lang naar een Vlaamse vlag terwijl ze in deze tevergeefse queeste op boegeroep getrakteerd werden van de linkse oude garde (uiteindelijk zwichtte de jeugd en werd een prachtige foto getrokken met onze Belgische driekleur, n.v.d.r.). Voor de foto had Frederik nog net tijd genoeg om zijn vestje uit te doen.


Langs het iets saaiere platte Moezellandschap zetten we door tot in Thionville, waar we dachten toch nog enige tekenen van leven te vinden. Ondertussen passeerden we nog de kerncentrale van Cattenom, waar Stan beweerde al eens gefietst te hebben. ‘Op die dinsdagmorgen in 2018 hebben wij deze weg gepakt toch?’. Was hij aan het ijlen door het gebrek aan eten, of heeft hij echt een mega-geheugen, aan u de keuze (ik zou toch op 1 gokken). 


Na nog een beetje Pieterkilometers erbij genomen te hebben op een sluizencomplex, reden we Thionville binnen. Niemand op de weg, ideaal voor Gert-Jan om zijn spork van de grond te rapen in het midden van wat ooit een druk kruispunt geweest zou moeten zijn. Na een toertje gereden te hebben in het stadscentrum (lees: een nieuwe Pieterkilometer), kwamen we een pizzeria tegen. Alle pleingangers zetten grote ogen op bij het zicht van ons gezelschap, maar waarschijnlijk toch vooral omdat Gertie op zijn éénwieler mee was. Helaas konden we nog niets bestellen in de pizzeria, dus vond Pieter - waarschijnlijk nog altijd aan het bekomen van zijn bijna-doodervaring - het nodig om te reserveren ‘pour être le premier ordre’. Een lekkere pizza, die zeker heeft gesmaakt, maar memorabel was voor ons allen toch de (nadien iets minder, n.v.d.r.) propere wc.

Op naar de camping dan maar zeker? Maar nee, eerst moest onze Pieter nog een beetje soon to be guano van zijn fietstas schrapen. Helemaal volgeladen met pizza kwamen we een beetje later toch aan op de camping, waar we tochtverhalen uitwisselden met een landgenoot die diezelfde dag in het blijkbaar maar 60 km verre Aarlen vertrokken was.

Klaar voor een douche denk je dan! Helaas vond Sam het nodig om de sleutel in de lavabo (zonder rooster weliswaar) te laten vallen. Na een korte deconstructie van de lavabo hadden we onze sleutel terug en konden we beginnen kaarten. Na een spelletje kingen legde Gert-Jan ons zijn Zeelse spel ‘sjoefen’ uit, iets waar we nog veel plezier aan zouden beleven. Het enige wat ons hierna nog restte, was genieten van een welverdiende nachtrust.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten