Na een beperkte
nachtrust door de Chiro-kids (schreef de zelf 16-jarige auteur van dit
dagverslag, n.v.d.r.) en een brombeer in de vorm van onze bloedeigen 81-jarige
Pieter, vertrokken we met kleine oogjes op de camping. Het idyllische plekje
viel net iets duurder uit dan onze Sint-Niklazenaar de avond voordien liet
uitschijnen, maar naar Zwitserse normen – alvast een sneak peek richting de
komende verslagen – viel het nog reuze mee. Het eerste slechte weer van de reis
pakten we ook mee toen we langs de Wasserbilligse Schengenboot onze tocht aan
de Moezel begonnen. Den Duits heeft ons toch nooit goed gedaan hè? Door het
miezerweer, allemaal fietsvestje aan, dan maar op naar onze volgende stop van
de dag: Wormeldange.
Langs kilometers
wijnranken - het Moezelgebied is een wijnstreek, weet u wel - en een prachtig
uitzicht bereikten we met onze laatste krachten Wormeldange, waar tot ons groot
verdriet de plaatselijke shop reeds gesloten was. Sam spotte in de verte een
Texaco, en werd achterna gesneld door Pieter, die met de helm in de hand even
liet uitschijnen op de vuist te gaan met Sam. Was het assortiment aan
vegetarische taboulé hen beiden dan zo waardevol? De anderen arriveerden gelukkig
tijdig om deze 1 v 1 te voorkomen.
Maar goed, die
Texaco dus. Die kon volgende dag gemakkelijk gesloten blijven door al onze
donaties die we gedaan hebben om onze eetlust te stillen. Zelfs veelvraat Stan
keek ervan op hoeveel wij allemaal naar binnen werkten. Frederik dacht slim te
zijn en zijn windvestje uit te doen.
Op een volle maag werd
verder gefietst richting Remich. Het wordt al geen nieuws meer, maar Pieter was
weer bijna gestorven op de weg. Slachtoffer van wegpiraat Pieter was dit keer
een BMW. Kort na Pieters zelfmoordpoging dacht Gert-Jan zijn gsm kwijt gespeeld
te zijn in zijn eigen achterzak, dus was het stoppen geblazen aan een bankje.
Op dat bankje had de plaatselijke zwerver zijn muts laten liggen, en Wannes dacht:
“baat het niet, dan schaadt het niet” (vanwege de normale zwerverluizen en
zeker in deze coronatijden, valt wel een kanttekening te plaatsen bij de
interpretatie van het gebruikte spreekwoord, n.v.d.r.). Ideaal moment voor
Frederik ook om zijn vestje toch weer aan te trekken.
Het heuvellandschap
dat onze weg voor de voorbije dagen gekleurd had, begon stilaan te verdwijnen,
en daarmee ook het slechte weer. In Schengen, zochten de youngsters lang naar
een Vlaamse vlag terwijl ze in deze tevergeefse queeste op boegeroep
getrakteerd werden van de linkse oude garde (uiteindelijk zwichtte de jeugd en
werd een prachtige foto getrokken met onze Belgische driekleur, n.v.d.r.). Voor de foto had
Frederik nog net tijd genoeg om zijn vestje uit te doen.
Langs het iets
saaiere platte Moezellandschap zetten we door tot in Thionville, waar we
dachten toch nog enige tekenen van leven te vinden. Ondertussen passeerden we
nog de kerncentrale van Cattenom, waar Stan beweerde al eens gefietst te
hebben. ‘Op die dinsdagmorgen in 2018 hebben wij deze weg gepakt toch?’. Was
hij aan het ijlen door het gebrek aan eten, of heeft hij echt een mega-geheugen,
aan u de keuze (ik zou toch op 1 gokken).
Na nog een beetje Pieterkilometers
erbij genomen te hebben op een sluizencomplex, reden we Thionville binnen.
Niemand op de weg, ideaal voor Gert-Jan om zijn spork van de grond te rapen in
het midden van wat ooit een druk kruispunt geweest zou moeten zijn. Na een
toertje gereden te hebben in het stadscentrum (lees: een nieuwe
Pieterkilometer), kwamen we een pizzeria tegen. Alle pleingangers zetten grote
ogen op bij het zicht van ons gezelschap, maar waarschijnlijk toch vooral omdat
Gertie op zijn éénwieler mee was. Helaas konden we nog niets bestellen in de
pizzeria, dus vond Pieter - waarschijnlijk nog altijd aan het bekomen van zijn
bijna-doodervaring - het nodig om te reserveren ‘pour être le premier ordre’.
Een lekkere pizza, die zeker heeft gesmaakt, maar memorabel was voor ons allen
toch de (nadien iets minder, n.v.d.r.) propere wc.
Op naar de camping
dan maar zeker? Maar nee, eerst moest onze Pieter nog een beetje soon to be
guano van zijn fietstas schrapen. Helemaal volgeladen met pizza kwamen we een
beetje later toch aan op de camping, waar we tochtverhalen uitwisselden met een
landgenoot die diezelfde dag in het blijkbaar maar 60 km verre Aarlen
vertrokken was.
Klaar voor een
douche denk je dan! Helaas vond Sam het nodig om de sleutel in de lavabo
(zonder rooster weliswaar) te laten vallen. Na een korte deconstructie van de
lavabo hadden we onze sleutel terug en konden we beginnen kaarten. Na een
spelletje kingen legde Gert-Jan ons zijn Zeelse spel ‘sjoefen’ uit, iets waar
we nog veel plezier aan zouden beleven. Het enige wat ons hierna nog restte,
was genieten van een welverdiende nachtrust.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten