Pagina's

zaterdag 11 juli 2020

Is het nu Bazel of Basel?


’s Nachts bleven er nieuwe auto’s toestromen en tot circa drie uur was er in het parkje naast onze kampeerplaats een zot feestje met muziek en vuurwerk. Althans, dit vertelde Stan ons allemaal de dag nadien, want de rest had daar in zijn slaap niets van gemerkt. Toen Stan eraan toevoegde dat Frederik ‘s nachts eveneens zijn tribars gestolen had, hadden we door dat die hele feestsituatie zich enkel in Stans hoofd had afgespeeld. Het waren nochtans maar twee biertjes…

Ook bij het opstaan bleken de waanvoorstellingen niet helemaal verdwenen. Een heus spook doemde op voor Stans tent, al bleek dit Frederik te zijn die om de één of andere gekke reden zijn slaapzak aan het afkoelen was door deze in de lucht te houden. De tenten werden opgebroken en de bagage van Gert-Jan die verdeeld zat over verschillende tassen en mensen werd allemaal overgeleverd aan muilezel Frederik. Het was helaas tijd om afscheid te nemen. De paar daagjes die Gert-Jan oorspronkelijk zou meegaan, waren intussen meer dan een week geworden en een ouderlijk telefoontje naar Child Focus wilden we toch vermijden. Frederik op zijn beurt wilde maandag weer aan het werk kunnen gaan, wat vanwege het oranje coronakarakter van Luxemburg ijdele hoop zou blijken. Alleszins, onze twee fietscopains gingen in de vroegte op pad naar het station van Basel Bad.

Voor Gert-Jan was de hele terugrit als een schoolreisje, dat hem een jaar of 10 en een centimeter of 130 terug in de tijd bracht. Lunchtrommel, check; dankzij een puppyblik even in de locomotief van de grote tsjoeke tsjoeke trein mogen kijken, check; een goedkoop Chinees prul kopen als souvenir van de trip, check.


Een overstap of twee en wat treinbrakken later kwam de maturiteit bij aankomst in Aken stilaan terug. Net op tijd om uit de put van Aken terug richting Eupen te fietsen. De wegen waren pittoresk en de klim pittig en Gert-Jan pakte in de bergop nog de scalp van twee wielertoeristen. Haha, ingehaald worden door een eenwieler, zo schaamtelijk (wie goed leest, kan tussen deze woorden een onverwerkt trauma van de schrijver dezes ontwaren). Na een weekje parking in Eupen bleek Frederiks auto twee wielen en een zijruitje meer te hebben dan we hem hadden voorgespiegeld en dat bleken er net voldoende om onbeschadigd te zijn. Eens de fietsen en de bagage ingeladen waren, werd de evenmin gestolen autoradio gebruikt om met wat Britse muziek het laatste deel van hun tocht aan te vatten. Voor ze het wisten, kwamen ze aan in Bazel. The beginning is the end and the end is the beginning.

   
Dankzij dit bruggetje en de iets grotere variant over de Rijn, was Basel ook de locatie waar wij ons verslaggewijs intussen bevonden. We zagen direct heel wat gekke fietsen en bedachten dat het goed was dat onze G-J deze vernedering niet meer hoefde mee te maken. In Zwitserland was het plan enkele langeafstandsfietsroutes te volgen om zo het land te doorkruisen. Ons eerste doel was Aarau, waarvoor we route 3 dienden te volgen. Navigeren door Basel zelf ging verbazend vlot en via het stadion reden we de stad uit. Mooi fietsen was het voorlopig niet echt, want we bevonden ons nog steeds in de Baselse voorsteden, langs spoorwegen en in industriezones. Het zouden echter de minst mooie kilometers zijn van heel Zwitserland. De eerste wegomleiding stond goed aangegeven met een pijl, die wij zoals wel vaker vakkundig blind voorbijreden. Gelukkig maar, want toen we even verder door enkele hekkens op onze navigatieblunder gewezen werden, zagen we ook een vliegend hert.

 
Na de fotoshoot trokken we verder richting Sissach, waar we de lunch insloegen. De lunch kostte ons enerzijds een arm en een been aan Zwitserse Franken, maar leverde anderzijds heel wat meewarige blikken op toen we aan de zelfscan stonden te sukkelen. Wel was er in de Coop gratis wifi wat in roaming-Zwitserland meer dan welkom was.

Gelukkig hadden we goed gegeten, want een beetje verder stond een bordje dat aangaf dat we de komende 9 km maar liefst 373 m zouden moeten klimmen. ‘Dat valt toch mee,’ hoor ik u denken en als overwinnaars van de Grand Ballon dachten we hetzelfde. Toen we 5 km verder nog geen meter gestegen waren, begrijpt u vermoedelijk beter waar we aan toe waren. Van de 373 hoogtemeters verloren we er nadien direct zowat 200 in soort van vrije val richting het volgende dorpje waarna Stan de gevleugelde woorden “Wat is er mis met die Zwitsers?” uitsprak. Hij werd hiervoor direct bestraft met een nieuwe klim door het bos, die nog veel steiler was dan de vorige. Sam stopte onderweg tot twee keer toe. Kwatongen zouden beweren dat het was om te rusten, maar eigenlijk wilde hij gewoon op zijn GPS kijken hoe steil het juist was. 14% gaf het toestelletje blijkbaar op bepaalde stukken aan.

Nu, we waren volledig afgepeigerd en met bagage is een dergelijke klim eigenlijk waanzin, maar wat was het uitzicht boven mooi. In tegenstelling tot de industrie en woonwijken van de ochtend gaf dit wel echt een Zwitserlandgevoel. Dit keer ging de afdaling wel geleidelijker en voor we het wisten arriveerden we via de kerncentrale van Winden (te veel naar Dark gekeken, sorry) uiteindelijk in Aarau. We negeerden het hipstercafé uit schrik voor Zwitserse hipsterprijzen en ontdekten om 15u07 dat de meeste zaken om 15u hun middagshift beëindigden. Gelukkig sluiten kebabzaken veel minder gauw en zo raakten we toch aan onze welverdiende cola. 


Ondanks wat Kosovaarse maffiosi (denk 1312-tatoeages wat blijkbaar staat voor All Cops Are Bastards wat blijkbaar zeer gekend is bij de jeugd, maar niet bij bompa Pieter), raakten we nadien veilig uit Aarau weg en langs een mooi stukje gravel raceten we naar Brugg. Stan en Pieter gingen de winkel binnen, terwijl Wannes en Sam met het Coop-internet op zoek gingen naar een kampplaats. Ze werden in hun zoektocht geholpen door een sympathieke Zwitser. Campings wist hij echter niet te bedenken en hij kon ons enkel een goedkope jeugdherberg aanraden. Toen goedkoop 40-50 euro per overnachting bleek te betekenen, ontstond het concept Swiss Cheap, een prijscategorie waarvoor we nog steeds vriendelijk bedanken.

Into the wild dan maar en een kilometer of 10 verder vonden we een perfecte locatie. Bankjes, een vuurplaats en een dixi-toilet. Een waar wildkampeerwalhalla. De halloumi was overheerlijk, maar helaas hadden we onze honger zowat voor het eerst deze reis onderschat. Sam ging in het dorp op zoek naar extra eten, maar toen een pakje friet ook al 8 euro bleek te kosten, was de honger toch rap weer over. Om geen energie meer te verspillen – behalve Wannes die zich nog ergens in een dal ging wassen – kropen we dan maar vroeg onder de wol.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten