Pagina's

donderdag 9 juli 2015

Aardbeien en Zwitserse oceanen (109,27 km)

Na een deugddoende nachtrust werden we wakker onder het loof van de kloeke eik waar we de avond voordien waren neergestreken. Een bakker was in de velden die onze tenten omringden niet meteen voorhanden en aldus zetten we koers naar het tien kilometer verder gelegen Châteaumeillant. Daar aangekomen liet de bakkersvrouw ons weten dat een groep Nederlanders net haar toonbank geplunderd had, wat betekende dat we wederom met de restjes opgezadeld werden – de restjes van wat de lekkerste boterkoeken van de hele reis bleken. We ontbeten voor de kerk, waar we de kans grepen een kaarsje aan te steken om een voorspoedig einde van onze reis af te dwingen, en waar Petrus van Assisi erin slaagde een vogel op zijn arm te laten landen.

Enkele tientallen kilometers onderweg stootten we op het imposante kasteel van Sarzay, dat van dichterbij te bezichtigen viel voor 6 euro. Dat bord was echter niet aan Frederik besteed, die feestelijk het binnenplein van het kasteel opreed. Enkele kilometers later hielden we halt in Neuvy-Saint-Sépulchre om ingrediënten te kopen voor ons middagmaal later die dag. “Ce sont des bananes normales?”, vroeg Pieter, bij het schouwen van een kist iets kleiner dan gewoonlijk uitgevallen bananen, waarop de verkoper sneerde: “Non, ce sont des fraises”. Hierna moest Pieter even op zoek naar zijn aftersun, maar na dat oponthoud konden we onze tocht verderzetten.

In Orsennes zochten we verpozing onder de gebronzeerde muren van de stadskerk en een smakelijke maaltijd op basis van eieren, bonen, worteltjes, rösti’s en maïs – dat enkel Pieter niet kon smaken – werd opgewarmd en naar binnen gespeeld. De deur van de publieke toiletten werd even opengedaan, maar omdat de pest en andere lang uitgestorven ziekten daar welig leken te tieren weer even snel gesloten. De kleine supermarkt, die net uit middagrust kwam, bleek verder geen gekoelde dranken te verkopen, wat ons officieel de laatste reden ontnam om nog langer in Orsennes te vertoeven.

Het leek er op dat we La Souterraine zonder strubbelingen zouden bereiken, tot op vijf kilometer van de meet het noodlot bijna toesloeg. Het spatbord van Sam, dat acht droge dagen lang geen enkele spat had moeten opvangen, hield de eer aan zichzelf en nam ontslag van diens fiets. Het leek een relatief korte reparatiesessie langs de kant van de weg te worden, waarbij we eerst het spatbord operatief verwijderden en daarna de rem weerhielden van slepen, tot opeens een wegpiraat kwam aanrazen over de heuveltop. Was het puur geluk of toch het kaarsje van die morgen, Pieter werd op een haar na gemist maar Frederiks fiets werd met een stevige tik de gracht in geslingerd. De bestuurder in kwestie stopte enkele meters verder om de eventuele schade aan zijn voertuig op te meten, waarop Sam en Frederik de zondagsrijder tegemoet reden om in hun beste Frans bij hem verhaal te halen. De vrouw van de chauffeur had al snel door dat haar man met een iets te zware voet had gereden en ook hijzelf slikte uiteindelijk zijn trots in, waarna we – Frederiks fiets bleek ongehavend – met knikkende knieën de laatste kilometers naar La Souterraine afwerkten.

Daar aangekomen bekwamen we nog even op een terras waar Belgische bieren als Duvel aan exotische prijzen van €5,60 verkocht werden, passeerden we nog even langs een geopende supermarkt en trokken daarna een laatste berg op – wat ons hoogtemetertotaal voor die dag op 1400 bracht – richting de camping, die de licht absurde naam Suisse-Océan droeg. We dwongen bij de zoon van de uitbater twee wificodes af voor de prijs van één – drie was kennelijk teveel gevraagd – en kozen een staanplaats uit voor onze tent. Piketten in de grond krijgen bleek weer een schier onmogelijke opgave en dus sleepten we rotsen aan van een nabijgelegen pad. Daarop trokken we met onze laatste krachten een sprintje naar de picknickbank bij het meer om enkele naderende gezinnen te snel af te zijn. Deze deden bij het passeren alsof de bank nooit hun doel was geweest, maar wij wisten natuurlijk beter. Na een verkwikkende maaltijd zakten we nog af naar de cafetaria van de camping, die door voornoemde uitbaterszoon werd opgeluisterd met muziek van SOJA. Uit een plaatselijk amberkleurig bier putten we nog wat Strength To Survive voor de volgende dag, maar omdat we beseften dat onze tocht Not Done Yet was besloten we om middernacht voor de voorlaatste keer onze warme slaapzakken op te zoeken.

-STAN-

Geen opmerkingen:

Een reactie posten