Pagina's

zondag 10 juli 2022

10 juli: de zee, deel twee

Gyltige - Torekov ● 84,6 km  411 m

Tijdens het ontbijt kwamen twee Zweedse vikings in flashy sportoutfits onze kampeerplaats binnengelopen. Waarom we onze tenten hadden opgezet binnenin een houten shelter, wilden ze weten. "For extra protection?". Hun grijns verraadde dat de mannen als baby in de vrieskou te slapen waren gelegd en nu zelf bij de eerste sneeuw de bossen introkken om met blote vuist op beren te jagen. Even was het stil. Ja, hoe moesten we ons hieruit redden met onze eer intact? "It is for the darkness", riep opeens Tim. Daarmee verbaasde hij zowel de vikings, die zonder enige twijfel de Zweedse zonsopgang om 4u als natuurlijke wekker gebruikten, als ons, want wij hadden geen idee dat Tim Engels kon.


Nadat hij om 10u38 de laatste fietstas dichtgeklikt had, stelde Pieter vast dat hij zijn fietssleutel kwijt was. Die bleek in een zijzak te zitten, en die zijzak in een binnentent, en die binnentent opgeplooid in een tentzak, en, enfin, ik hoef u niet te vertellen dat mijn wekker om 7u15 te vroeg was. We besloten een eerste lunch te nemen in Halmstad en een tweede in Mellbystrand, en zo Simlångsdalen, het eerste winkelwaardige stadje op de route, over te slaan. Dat bleek een goed idee, want Simlångsdalen was in geen velden en wegen te bespeuren.

Voor lunch één kochten we opnieuw kaneelsnegls. Die koeken zijn niet speciaal lekker, maar hebben het voordeel dat ze het leuke woord snegl bevatten. Spreek het zeker eens uit met een sh-klank. Snegl. Nog beter. Beter ook dan dat andere Zweedse woord voor koek, 'kaka', dat toch enigszins de eetlust wegneemt. 


Buiten Halmstad wachtte een hoop bochten, tunnels en loops. Het leek alsof we in een gigantische knikkerbaan waren gevallen. Het desoriënterende parcours zorgde voor wat paniek bij de boomers, maar na nog eens uit te leggen wat een gpx-bestand is keerde de rust weer. Even later kraaiden we van primitief plezier toen de Kattegatleden ons na vier dagen herenigde met de zee. Dwars door duinbossen en langs slingerende grindwegen reden we verder, terwijl we een veilige afstand probeerden te bewaren van Frederiks tractorbanden die feestelijk kiezels in het rond kogelden.

De route was zo leuk dat het bordje van Mellbystrand ons allen verraste. Na een bezoek aan de ICA namen we plaats aan een tafel op het terras van McDonalds. Door daar allemaal samen te lunchen terwijl enkel Sam effectief een hamburger had besteld, tastten we al behoorlijk de randen van het wettelijk kader af. Wij verbleekten echter bij het tuig dat naast ons tafelde. Björn (10) en Benny (11)* hadden een blikje cola gedeeld en hadden in de zinsverbijstering van hun sugar rush besloten dat gewoon te laten staan. Dat was buiten Pieter gerekend, die het blik vliegensvlug in Björns fietsmand deponeerde. De jongens moesten echter niets weten van Pieters opvoeding. Het is te zeggen, dat zeiden ze niet met zoveel woorden, maar dat meenden we af te leiden uit het blik dat even later door de lucht vloog en kletterend op het McDonalds-terras landde. Genoeg geboefte bestreden voor die dag, besloten we. We keerden terug naar onze vredig ruisende zeeroute.


De Belgische kust, dat is natuurlijk romantisch de zon zien ondergaan boven de zeventien hoog van Residentie Zeezicht. Gezellig Monster-blikjes, oorstokjes en de occasionele kokkel rapen op de vloedlijn. Aangereden worden door blitse e-steps. Maar ook de Zweden weten hoe ze hun kustlijn moeten opleuken met beschaving: in Båstad bevonden we ons plots in een heus tennistoernooi. De schaal van het evenement leek onnoemelijk veel te ambitieus voor het schielijke stadje, en omdat we onze helmen niet wilden meten met een verdwaalde backhand volley reden we snel verder.

De Kattegatleden nam een snok landinwaarts en daarna - hadden we niet zien aankomen - een snok hemelwaarts. Het was misschien wel de zwaarste col van de hele reis: vrolijk dook het percentage op Tims kilometerteller in de dubbele cijfers. Kreunend onder de hitte en de helling hesen we ons over de top. Eens we het zweet uit onze ogen hadden gewreven konden we in de verte Torekov zien liggen, waar - hoera! - tevens de slaapplek lag die we op het oog hadden.


Toen Camping First Camp achtereenvolgens een oprijlaan, een parking met provinciaal domein-ambities en voorsorteerstroken bleek te hebben, begon het ons langzaam te dagen dat dit misschien niet helemaal ons type camping zou worden. Een blik op het infobord en de plattegrond bevestigde dat. Camping First Camp was een abominatie, een belediging van het hele concept camping. De wildernis doet je klein en miezerig voelen, de camping dient dat te genezen met knusheid. Zo is het altijd bedoeld geweest. Het is niet de taak van de camping om je klein en miezerig te doen voelen. Het is niet de taak van de camping om een minigolf te hebben. En drie padelterreinen. Vier speeltuinen. Hoe er in dit Plopsaland van het noorden nog nood kon zijn aan kinderanimatie, we wisten het niet, maar Camping First Camp hád het. 24 op 7. Verveling werd hier doodgemept als een irritante mug. Maar goed, in de wijde omtrek was geen concurrentie te bespeuren en wij wilden alleen maar zwemmen. Bovendien slaagden Sam en Frederik er weer in een stuk grond te versieren voor de spotprijs van 300 kronen. Mochten we nu even compleet out of the box denken dan zouden we kunnen suggereren dat de jobstudente dacht dat het ook enkel Sam en Frederik waren die een plek nodig hadden. Maar, beste lezer, u voelt zelf ook aan bij het lezen van die zin: klinkt vergezocht.


Pieter, Sam en ik zochten het strand op terwijl de rest van de groep richting de douches trok. Nu moet u weten, waarde lezer, dat ik per toeval fan ben van enkele Zweedse bands, en dat ik al had gemerkt dat 'wind' nogal een thema is in 's lands muziek. "Oh, the bitter winds are coming in", klaagde First Aid Kit; "Damn be this wind", vloekte The Tallest Man On Earth. Maar godallemachtig, geen enkel liedje had ons kunnen voorbereiden op wat we op het strand van Torekov zouden ervaren. IJzig, snijdend, furieus kwam de wind aanrollen uit het Kattegat. We lieten ons vallen in het warme zand en verstopten ons achter een paar struiken. Elk groepslid dat zich rillend en met vragende blik bij ons voegde kreeg dezelfde dwingende raad: "Laag blijven". De wind maakte ook pootje baden weinig aantrekkelijk door bossen zeewier en hordes kwallen strandwaarts te drijven. Er was wel een stenen pier, waarop Pieter en ik nog even gewillig de golven over onze voeten lieten spoelen. Daarna blies de ijswind finaal onze aftocht.


Wannes, Pieter en ik trokken naar Torekov-centrum om een avondmaal en aardbeien te kopen. De refter van Camping First Camp beschikte over een batterij ovens, wat had u gedacht, en die gebruikten we om onze diepvriesquiches en lasagnes op te warmen. We verdwaalden in een dorp glampingtenten, vonden onze eigen plebejertenten terug en zetten onze wekkers. Onnodig, zo bleek. Om 8u werden we wakkergemept door de eerste padellers.

*Björn en Benny zijn fictieve namen.

(Stan)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten