Torekov - Helsingør ● 116 km ● 476 m
Die nacht hadden enkele meeuwen een nieuwe betekenis gegeven aan het Fresh & Black-label op de tent van Tim en Frederik. Hilariteit, tot Tim mijn afwassponsje kwam opvorderen voor de schoonmaak. We reden Camping First Camp af en vonden opnieuw de ijswind van de dag ervoor. Deze keer gaf die ons een forse duw in de rug, als was het om sorry te zeggen voor onze verpeste zwemsessie. Het is al goed, wind: vergeven en vergeten.
Aan de Coop van Ängelsholm waren we voor het eerst getuige van iets in Zweden dat niet goed werkte. Het is te zeggen, dat er iets te goed werkte. Of beter: iemand. De situatie was als volgt. De supermarkt had te maken gekregen met enkele onverlaten die haar parking gebruikten zonder de winkel te bezoeken. Oplossing van Coop: iedere klant moest vanaf nu een parkeerschijf leggen. Een controleur kwam elk halfuur langs om iedereen die dat niet deed met zichtbaar genoegen op de bon te slingeren. En omdat de nieuwe parkeerschijf-policy van Coop gecommuniceerd stond op het soort verschoten A4'tje waar doorgaans "Musti (zwart, witte vlek op linkerpoot) is gisteren niet thuisgekomen. Heb jij haar gezien?" opstaat, was dat ook letterlijk iedereen. Het beboeten van klanten die parkeren aan de supermarkt waar ze spullen komen kopen was natuurlijk vrij absurd. Het leidde tot woedende Zweden, en for what it's worth, medelijden van ons die kauwend toekeken. Eén geval was het ergst: een viking die naar de winkel kwam met een gigantische zak opgespaarde pmd voor de recycleermachine. Wij hadden al een vaag idee waar de opbrengst naartoe zou gaan. In onze wraakfantasieën hoopten we dat de man tijdig de Coop zou uitkomen en de parkeermeneer op heterdaad zou betrappen. Hem slingerend met zijn pmd-zak zou achterna lopen, natspetten met verschraald bier en parfumeren met het soort ranzigheid dat enkel twee weken oude Fristi kan produceren. Helaas: de vogel was gevlogen, de boete geschreven.
We bleven de kustlijn trouw, en omdat die naar het noorden draaide kregen we voor het laatst deze reis de wind op kop. Tientallen kilometers beuken werd beloond met een ijsje in Nyhamnsläge. We kochten een doos, waardoor we nog nog een ijsje over hadden om karmapunten mee te scoren. Een oma kwam de winkel uit met haar kleindochter op een minifiets naast haar. Gewillig namen de twee ons geschenk in ontvangst. Blij met onszelf leunden we achterover, tot er plots uit de schuifdeuren nog een duo naar buiten kwam. De moeder deze keer, met naast haar op een fiets nóg een dochter. Gezichten vielen in handen, en 'oh nee'-gefluister vulde de groep. Want het meisje had gezien dat haar zus een heerlijk ijsje vasthield. Een ijsje dat zij ook graag wilde. Maar dat er niet meer was. En zo, beste lezer, werd dit de fietsreis waarop wij een kind hebben doen huilen.
Onder een stralende hemel en fleurige wimpels daalden we af naar Helsingborg. Het bleek voetbaldag in de stad. Helsingborg nam het op tegen Djurgårdens IF uit Stockholm, bijgenaamd de IJzeren Kachels. In enkele café's bereidden de thuissupporters en de bezoekende fans hun avond grondig voor met sloten bier en gezangen die enkel poëtisch klonken omdat ze Zweeds waren. We namen de wijk naar de rustige zeedijk. In een café dat dubbelde als klerenwinkel ("Het toilet? Blauwe deur, achter het rek met truien!") bestelden we zes lokale bieren en klonken heerlijk op de reis.
Tim is zat en Frederik is plat. Het had een supporterslied van de IJzeren Kachels kunnen zijn, maar het was de onfortuinlijke toestand waarin we ons bevonden na ons terrasbezoek. Terwijl Sam en Frederik sleutelden en pompten trok de rest van de groep opnieuw naar Helsingborg-centrum om fastfood te scoren. We kochten ferrytickets, waagden ons aan het parcours richting de terminal en raakten hopeloos verdwaald in de haven. Gelukkig konden we onze kar vasthaken aan een pendelaar die het traject duidelijk ontelbare keren had gedaan. Terwijl wij ons vergaapten aan alles wat de terminal te bieden had (wow, vrachtwagens! wow, veertien rijstroken! wow, grote boten!), loodste de man ons met een blik van milde verveling door de haveninfrastructuur. Onze ferry was de Hamlet, die ronkend klaarlag voor de oversteek van de Sont. En bij het horen van die naam, beste lezer, ging mijn historisch hart sneller slaan.
Als u niet geïnteresseerd bent in economische geschiedenis dan kan u de volgende uiteenzetting gerust negeren. Of zoals mijn metgezellen het noemden: 'Eens naar het uitzicht gaan kijken op het bovendek'. De Sont is de nauwe zeestraat tussen Zweden en Denemarken. Niet smal genoeg om er in vast te zitten, maar wel smal genoeg om er uiterst efficiënt een belasting te heffen op scheepsverkeer. En dat is exact wat de Denen deden. Tussen 1427 en 1857 moest elke kapitein zijn lading aangeven in het Kronborg-kasteel van Helsingør en een gepaste tol betalen. Er werd gefraudeerd dat het een sport was, maar niettemin rolden de koffers met goud eeuwenlang van Helsingør naar Kopenhagen. De Sonttol spijsde jaarlijks tien procent van de Deense schatkist. Tien procent! Kan je nagaan hoeveel schepen er passeerden door die vier kilometer zee. En grappig, dat kán je ook nagaan: na tien jaar noeste arbeid hebben onderzoekers alle 1,8 miljoen Sontpassages in een database gegoten die voor iedereen toegankelijk is. Iets voor na uw pensioen. Zet de link alvast bij favorieten.
1,8 miljoen, vraagt u? Jazeker, want de Sont was de toegangspoort tot het Balticum, de belangrijkste bron van ruwe materialen voor West-Europa. Tropische goederen uit oost, zuid en west mochten dan tot de verbeelding spreken, het waren de handelslijnen met het noorden die het continent in leven hielden. Een leven zonder koffie of chocolade is hoogst onaangenaam, en kan ik niemand aanbevelen. Maar als de bakker niet kan bakken omdat het graan niet is aangekomen uit Polen, of als de visser niet kan vissen bij gebrek aan Scandinavisch scheepshout, dan werd de toestand enkele eeuwen terug al snel benard. En dan te bedenken dat die economische slagader twee maanden per jaar volledig stillag, door het dichtvriezen van de Deense zeestraten. Ja, dat kon toen nog. In 1657 was het zo koud, dat het Zweedse leger gewoon Denemarken is binnengewandeld. Beeld je de lakei in die dát moest melden aan de koning. "Sire, dit gaat u niet geloven". Maar goed, op 11 juli 2022 bevond ik mij opeens pal in het midden van die plek vol geschiedenis, en keek ik zoals miljoenen zeelieden mij hadden voorgedaan naar het Kronborg-kasteel. Het kippenvel was van de wind, dat begrijpt u.
Terug aan wal zetten we koers naar onze shelter. Hoewel die goed verscholen lag in het bos, was de plek reeds bezet. De vrouwen in kwestie hadden er echter een beroerde nacht opzitten. Na een eerder mysterieuze twaalf uur beraadslagen hadden ze beslist om te passen voor een tweede shelternacht. We moesten hun enkel twee uur gunnen om op te ruimen. Dat was niet gelogen, en dus zat er voor ons niets anders op dan de surrealistische en schier eindeloze performance van inpakken, uitpakken en weer inpakken gade te slaan. We prezen ons gelukkig dat wij nooit naar ons eigen uitgesponnen opkraamritueel moesten kijken.
Naast de locals zaten er ook opmerkelijk veel muggen op onze kampeerplaats. Hoog tijd dus om mijn vooralsnog onaangeroerde muggennet uit te pakken en over mijn hoofd te trekken. Bleek dat je dat eigenlijk moet combineren met een safarihoedje. Je moet niet denken dat ze je dat vertellen bij AS Adventure. Enfin, de imagoschade was niet te overzien maar ik had geen steken. We verzamelden rond een krukkig kampvuur, zagen hoe de vlammen het hout verteerden en trokken ten slotte een sprintje naar de tent. Om zoveel mogelijk vuur mee te nemen in onze slaapzak.
(Stan)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten