Pagina's

maandag 10 juli 2017

Aarhus en naar hus

Bij het ochtendgloren werd er al gauw geen spaander heel gelaten van de idylle waar we ons de dag voordien in gewaand hadden. Blijkbaar hadden we overnacht in een voormalig nazihoofdkwartier, zo legde een oudere man ons met veel vuur uit, weliswaar na eerst voorzichtig gepolst te hebben uit welk land we precies kwamen. Op het domein waren tijdens de bezetting Messerschmidtpiloten opgeleid; op de dwarsbalken van de hoevegebouwen had hij nazispreuken met een bijzonder laag Bond-Zonder-Naamgehalte aangetroffen. Van de oorlog ging het over de Tour naar onze reis, en na ons vijf paar kuiten goed bestudeerd te hebben besloot hij dat Frederik de beste wielrenner in ons midden moest zijn, hetgeen wij natuurlijk volmondig beaamden.

De afdaling naar Frederikshavn zorgde voor gezoem in onze wielen en gegrom in onze ontbijtloze magen. Aan het station was gelukkig een Rema 1000, waar de nodige reserves werden ingeslagen voor de ruim twee uur durende treinrit naar Aarhus. We bleken niet de enige topsporters aan het station, ook de Scandia United Soccer Academy, helemaal overgevlogen uit Amerika, had een plaatsje gevonden op het perron.

De trein beschikte over kosteloos internet, wat ons in staat stelde nog eens contact te maken met de rest van de wereld, en in ruil verspreidden we gratis en voor niets een gezellige kampvuurgeur doorheen de hele coupé. Aarhus werd tegen de middag bereikt, en na een stop bij Burger King – die niet echt gul bleken met hun frietjes - trokken we naar ons hotel. Daar aangekomen was het weerom tijd voor de Grote Hoteloplichttruc (Verlee et al., 2013), en door ons strategisch te verspreiden in groepjes van één, twee en drie slaagden we erin het receptiepersoneel vakkundig om de tuin te leiden en met vijf in onze vierpersoonskamer binnen te raken.


Met nog enkele uren over in onze dag maakten we een ritje naar de botanische tuin van de stad, voorzien van vlinders en naar verluidt ook piranha’s, al durven we daar onze hand niet voor in het vuur te steken – doch Flor de zijne wel voor in het water. Buiten de serres keken we van over een muurtje nog even binnen in Den Gamle By, het Deense broertje van Bokrijk. Binnen gingen we niet, het park bleek immers barstensvol storende anachronismen te zitten: de herbergtafels waren van plastic, de opdieners droegen een weinig traditioneel werkplunje en vooral, de toegangsprijs bestond uit heel veel moderne geldstukken.

Met de invallende avond zochten we ons een plekje uit in een park en genoten we opnieuw van stokbrood en kaas, druiven, Frederiks enorme kuiten en een zak half ontdooide wokgroenten. Een zak die, zo bleek nadien in het hotel, dood en verderf had gezaaid in Pieters bagage en als geursouvenir zou weerkeren naar België. De wokdampen moeten hem bovendien naar het hoofd gestegen zijn, want Pieter stemde ermee in om zijn reisgenoten het bed te gunnen en zelf op een matje te slapen. We namen nog een warme douche, ontkurkten een fles bier en zegden vaarwel aan Flor en Frederik, die de volgende ochtend huiswaarts zouden keren.

(sp)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten