Pieter
ontwaakte als eerste die ochtend, en met een harde, luide, drieënveertigste
bonk tegen het dak van de shelter waren Sam en Stan ook meteen klaarwakker. We
ontbeten op het strand naast een zee die ruiste onder een hevige wind. Onze
vrees voor bijtende tegenwind bleek eenmaal op de fiets ongegrond, en onder een
stralende zon reden we in de richting van Fredericia. Dat was echter buiten
Route 5 gerekend, die ons eerst naar een bosrijk uitsteeksel van Jutland
leidde. Daar aangekomen raakten we het spoor van de aanwijzingsbordjes al snel
bijster en waren we aangewezen op ons eigen oriëntatievermogen.
Een
hoop zanderige paden later bereikten we een prachtig uitzichtpunt, weliswaar
zonder de op de kaart aangewezen vuurtoren. We genoten even van het zeezicht,
werkten wat energierepen naar binnen en zetten onze tocht over de kustpaadjes
verder. Die werden echter steeds hobbeliger, smaller, en afweziger: meermaals
had een afgrond met beneden de kolkende zee de plaats van de weg ingenomen. We
besloten de Deense camino de la muerte
te laten voor wat ze was en trokken terug het binnenland in. Na wat
teruggereden te zijn vonden we de vertrouwde blauwe bordjes van de
oostkustroute terug en fietsten we weer Fredericiawaarts.
Moe
van ons ochtendlijk avontuur hielden we halt bij een Aldi om boterkoeken en
bananen te kopen, maar ons favoriete fietsfruit bleek geen deel uit te maken
van het vaste aanbod van de supermarkt. Boterkoeken waren er gelukkig wel en
terwijl Sam en Stan aanschoven aan de kassa slaakte de Deense oma achter ons
een gilletje. De reden: Pieter was aan de andere kant van het venster zijn
naakte torso aan het showen aan al wie het wou zien. We besloten ons snel uit
de voeten te maken, om de verloren tijd van ’s ochtends goed te maken, maar ook
een beetje om een proces-verbaal voor exhibitionisme te vermijden.
Eens
het centrum van Fredericia binnengereden raakten we Route 5 weerom kwijt, en
waren we op de gps aangewezen om uit de klauwen van de kuststad te raken. Dat
leek te lukken, tot we opeens op ingewikkelde wegenwerken stootten, een
verkeerspuzzel die we niet zonder de nodige moeite opgelost kregen. Terug op
onze route volgde er een lange drukke baan naar Kolding het beschrijven niet
waard, die in een waas van voorbijscheurende auto’s aan ons voorbijging. Eén
voordeel: we bereikten snel Kolding en konden op het stationsplein aanschuiven
aan een picknickbankje om ons vaste lunchpakket op te eten.
Onze
restjes gevoerd aan kraaien zo groot als gieren brachten we nog een bezoekje
aan de ultramoderne bibliotheek van de stad. We deden er een poging om koffie
te bemachtigen, maar omdat het automaat in de bib enkel elektronische
betalingen aanvaardde bleef onze caffeïnerehab genadeloos voortduren. In een
Netto kochten we verse tagliatelle en pestosaus, waarna we Kolding uit- en de
bossen buiten de stad inreden. Daar sloeg, na honderden kilometers op vaak
fietsonvriendelijke wegen, dan toch het noodlot toe: Sams voorband gaf er
sissend de brui aan. Een reparatie volgens het boekje volgde en gauw konden we
onze weg verderzetten. De kaartgoden bleken een dagje vrijaf genomen te hebben,
want met Route 5 opnieuw spoorloos daalden we tot tweemaal toe een kustweg af
die letterlijk in zee stopte. Omdat onze zeesplijtvaardigheden nog lang niet
van een Bijbels niveau zijn, zat er niets anders op dan op onze passen terug te
keren en verder rond te dwalen in het Deense landschap.
Via
de kaart slaagden we erin Sønder-Stenderup te bereiken, waar we op een Route 5
botsten die deed alsof er geen vuiltje aan de lucht was. De avondrust van een
van de bewoners van het dorpje werd verstoord om onze waternood te lenigen,
waarna we besloten een overnachtingsplaats te zoeken enkele kilometers verder
in Skibelund. Die plek bleek een klein paradijs met een prachtig grasveld en
drie shelters, waar voorlopig slechts een gezin met een hele roedel kinderen en
een mooie hond was ingetrokken. Bovendien lag het strand slechts op een
steenworp afstand, en met de zon nog steeds fel brandend aan het hemelgewelf
gooiden we onze fietsen en bagage aan de kant en stormden we het water in - al
waagde enkel Pieter het volledig kopje onder te gaan. Wier streelde onze benen
en krabben klauterden nieuwsgierig op onze voeten, al kozen deze weer snel het
hazenpad wanneer handen uit een andere wereld hen boven het water begonnen te
hijsen.
We
vulden onze hongerige magen met pasta pesto en joegen er bij het water koken de
laatste restjes gas door, onszelf zo op een dieet van rauwkost zettend voor de
rest van de reis. Tijdens onze maaltijd arriveerde er een groep Deense
jongemannen te fiets, aangevoerd door een zekere Alexander van het
gezellige-drinker-type. Die wendde meteen al zijn kennis van het Engels, Duits
en Frans aan om met ons te converseren, aan de lichte gêne van zijn vrienden te
zien niet voor de eerste keer. Na een barbecuemaaltijd sloegen de vier
sympathieke jongens aan het voetballen en frisbeeën alsof ze tien waren; Sam
nam op verzoek nog een groepsfoto, waarbij Alexander ezelsoren veinsde achter
het hoofd van zijn vrienden en vervolgens in een diepe deuk lag.
Onder
het geluid van vredig kabbelend zeewater lazen we nog wat op het strand, waarna
we opnieuw onze warme slaapzakken opzochten en de koele zomernacht tegemoet
droomden.
(sp)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten