Wat
gestommel aan de andere kant van de dubbele deur, dat was het laatste wat we van
Flor en Frederik vernamen, want toen we ons bed en matje goed en wel waren
uitgerold bleek de tweede kamer volkomen leeg. Na een verkwikkende douche – het
zou, wisten we toen nog niet, de laatste tot Flensburg zijn – en verse
boterkoeken uit het winkelcentrum om de hoek propten we onze fietsen de lift in
en reden we Aarhus onder lichte motregen uit.
Meteen
buiten de stad loodste Route 5, die we voortaan zouden volgen, ons gelukkig
meteen de kustbossen van Aarhus binnen, waar het loof ons behoedde van natte
kleren. We hielden er ook even halt bij het fascinerende Marselisborg
Dyrhavepark. “We are strangers in nature,” schreef de Amerikaanse schrijver-dichter
Ralph Waldo Emerson in 1836, “We do not understand the notes of birds. The bear and tiger rend us; the fox and the deer run
away from us.” Emerson was duidelijk nog
niet in het Dyrhavepark geweest: na ons met onze fietsen door de dubbele
poortjes gewurmd te hebben kwam er meteen een reetje op ons af gedarteld. Ook
veel van haar kuddegenoten bleken allerminst mensenschuw te zijn en kwamen
duchtig onze spullen besnuffelen. Toen de diertjes doorkregen dat we niet
meteen geneigd waren onze kostbare proviand met hen te delen begonnen sommigen
een hartverscheurend geluid uit te stoten, waarop Sam dan maar één van onze
bananen opofferde. Even leek het daarop of we er een vierde reisgenoot
bijhadden, maar uiteindelijk konden we onze viervoetervriend aan de juiste kant
van de omheining achterlaten.
We
vervolgden onze weg door het heuvelachtige bos en Sam spotte nog een reetje –
een wild deze keer. Het bospad mondde uit in een gat in het bomendek, dat ons
een feeëriek uitzicht op de zee gunde. Het Kattegat bleef de rest van de dag
links van ons liggen en middageten deden we in het havenstadje Hov (of Hou,
hangt ervan af in welk letterhumeur u bent). Na een korte verbroedering met
Nederlandse trekkers, wachtend op hun ferry, bestegen we onze fietsen en reden
we verder. De weg meanderde voor de rest van de middag door de Deense velden en
ook de zon vervoegde zich bij ons gezelschap. We hielden een korte pauze in
Søvind, waarna we snel op een prachtig bospad belandden dat vlak naast de
Horsensfjord liep. Niet veel later bereikten we de stad zelf en zochten we in
een Netto ons avondmaal bij elkaar. We lieten Horsens met zijn lawaai en
uitlaatgassen weer snel achter ons en sloegen een kustpaadje in, op weg naar
een slaapplaats voor die avond. Dat bleek een lastigere klus dan gedacht, en de
locatie waar zowel de gps als de smartphone beweerden dat de shelter moest
liggen bleek volstrekt leeg te zijn; we besloten dan maar nog wat langer Route
5 te volgen.
Net
buiten Sejet daalden we een lang pad af richting zee en uiteindelijk zegen we
neer op een grasperk dat uitkeek op de Horsensfjord. Stan trok naar één van de
buren, die zijn auto stond te wassen, om te vragen of we iemand zouden storen
met er te kamperen, en die verzekerde ons dat het geen kwaad kon voor één nacht
(althans, dat besloten we dat de essentie was van het moeizame Engelse
gesprek). Een nog dichtere buur was intussen ook in zijn tuin verschenen, in
het gezelschap van Lassie, en Pieter knoopte een gesprek aan. Ook van hem
kregen we groen licht, en dus konden we eindelijk beginnen onze pakjes spinazietortellini
te bereiden. Na de maaltijd ging Sam op verkenning en vroeg aan twee chique
hockeyende jongens in Tottenhamshirt of zij misschien van het bestaan van de
shelter afwisten. Het tweetal had zelfs nog nooit van het bestaan van kamperen
gehoord, en dus keerde Sam onverrichter zake terug naar het basiskamp. Pieter
maakte nog een korte strandwandeling en trof daarbij dan toch de ongrijpbare
kampeerplaats aan. Deze was echter reeds bezet, dus werd het definitief een
klassieke tentovernachting in het wild.
Ondertussen
was ons het nieuws ter ore gekomen dat Flor niet tijdig door Duitsland was
geleid door Deutsche Bahn en de nacht moest doorbrengen in een kapel in
Welckenraedt. Bijzonder tragisch natuurlijk, maar ook wel heel grappig - maak u
geen zorgen, waarde lezer, we zouden voor ons gelach spoedig onze karmastraf
uitzitten. Onder een mooie zonsondergang besloten we, voorbeeldige trekkers als
we zijn, onze tenten zo ver mogelijk van het nabijgelegen huis op te zetten om
de bewoner en zijn mooie hond niet te storen met ons lawaai, waarop we vier uur
lang wakker lagen door de Bolero en andere stampers die de frisse nachtlucht
ingestuurd werden door de subwoofers
van het huis in kwestie.
(sp)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten