’s
Morgens namen we in alle vroegte afscheid van onze medekampeerders. We reden
voorbij Bjert Strand, een kleine camping voorzien van tientallen vervelende
vluchtheuvels. Onze banden hielden gelukkig stand en op een mooi paadje door dicht
struikgewas bereikten we Helsminde. Op relatief vlakke wegen reden we verder
naar Haderslev, de voorlaatste grote Deense stad voor ons einddoel Flensburg.
We stopten bij Netto, aten enkele boterkoeken en dronken wat chocomelk. Een
Deen raadde op basis van Pieters gentloopt.be-t-shirt uit welk land we
afkomstig waren en informeerde naar onze reisplannen. Hij was de week voordien
nog maar in Hasselt geweest voor een trouw, zo vertelde hij, en waarschuwde ons
verder nog voor een stevige beklimming die net buiten Haderslev lag.
Route
5, die zuidwaarts het binnenland introk, had wat goed te maken van de dag
voordien en de berg in kwestie werd rakelings voorbijgereden. We pauzeerden nog
even bij een kerkje, weer voorzien van een schip, en reden verder naar -
lachband – Sønderballe. Op weg naar Løjt Kirkeby kregen we alsnog een stevige
grindklim voorgeschoteld. In het dorp vroeg Sam aan een van de bewoners de weg
naar de dichtstbijzijnde supermarkt terwijl zijn been ondergekwijld werd door
de viervoeter van de man in kwestie. Hij verloor zijn cool echter niet en met de juiste informatie op zak troffen we
enkele straten verder de Super Brugsen.
Pieter
en Sam kochten een bulgurslaatje dat in afslag stond, en om onze laatste
kampeeravond in stijl te vieren wilden we ook wat plaatselijk bier aanschaffen.
Dat bleek als gevolg van de Deense etiketten moeilijker dan gedacht en bijna
hadden we die avond appelsien- en rijstbier gedronken. Een vrouw zag onze
wanhoop en kwam ons te hulp. Ondanks het feit dat ze nur Deutsch sprak, slaagde ze er toch in ons met handen en voeten
duidelijk te maken dat de speciale bieren waar we naar keken bizarre
kerstbieren waren, en dat er eigenlijk ook geen goeie Deense speciaalbieren in
de winkel aanwezig waren. Dankbaar wendden we ons dan maar tot de vertrouwde
Tuborgpils en om de feestdis compleet te maken kochten we nog druiven,
chocomousse en een grote zak tortillachips. Aan de kassa werden we opnieuw
telepathisch begrepen, deze keer door een jobstudent, en met een speciale
betaalconstructie slaagde hij erin ons zoveel mogelijk kronenmuntjes, niet
inwisselbaar bij de bank, afhandig te maken.
We
bestegen weer onze rijwielen en op de smartphone spoorden we een shelter in de
buurt op. Die bleek in een donker bos op een berg te liggen, en voor we de
pijnlijke beklimming aanvingen deden we voor de zekerheid nog even navraag bij
een plaatselijke bewoner. Een oudere Deen stond ons te woord en haastte zich
ondanks zijn leeftijd naar binnen om een kaart te halen. Daar stond onze
kampeerplaats mooi op aangegeven, en de man zei dat we de kaart mochten houden.
Graag hadden we een vogelkastje bij hem gekocht, zijn hobby, maar die bleken
wat groot en zwaar om mee te dragen op onze fietsen – ooit komen we terug!
We
trokken het woud in en daalden een steile grindweg af naar de zee, waar op
papier, smartphone en gps een shelter had moeten liggen. Driewerf helaas, het
strand bleek volkomen leeg. Onze fiets het onberijdbare pad weer opsleurend
zetten we onze weg noodgedwongen verder naar Aabenraa – geen doodsspreuk uit Harry Potter, wel een Deense stad. In een van Aabenraa’s omliggende bossen moest
volgens de man zijn kaart ook een kampeerplaats liggen, en deze keer hadden we
geluk: na een smal pad vol modder, muggen, doorns, dazen, brandnetels, wolven
en lava bereikten we de laatste shelter van onze reis. Bij nader inzien bleek
die ook via een mooi breed pad bereikbaar, maar dat zou natuurlijk wat te
makkelijk geweest zijn. Voor het eerst deze reis bleek de houten schuilplaats
niet volledig schoon te zijn (een hoop lege flesjes verried vroegere bewoning),
waarop Sam en Stan besloten gewoon de tent op te zetten op het grasplekje
ernaast.
In
lichte regen verorberden we aan de picknicktafel ons rijkelijke avondmaal. Even
later kregen we op de open plek gezelschap van een jongen en twee meisjes en
hun drie rat…verschoning, hondjes. Bijna zagen zij hun gezellige pizza-avond in
duigen vallen toen ze er drie rafelige zwervers aantroffen, maar ootmoedig
stonden we hun de shelter af. Na een tweetal uur waren ze weer verdwenen en kon
ook Pieter, die voor een binnentent-constructie à la Frederikshavn opteerde,
zijn slaapplaats opstellen. We kraakten onze pintjes en ploften de zak chips,
waarna we beschutting zochten in onze tent tegen het invallende duister en de
aanvallende muggen.
(sp)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten