Dömitz - Wüstrow ● 105,82 km - 118 m
Om 6u30 werden we gewekt door het opkramende
Waldorf-peloton. Het geluid zou pas drie uur later verstommen toen de laatste
leerling met een onneembaar fort van fietszakken de camping afdokkerde. Tim en
ik lepelden met kleine ogen onze muesli op terwijl Pieter alvast enkele kilometers
rond de camping jogde. Een combinatie van olympische benen en boomer-ochtendgymnastiek,
zoiets.
We spoelden de finale van de vorige dag even
terug om de route weer op te pikken. Nauwelijks hadden we die te pakken of de
gps stuurde ons met een vette knipoog (“Jaja, zeker langs hier!) een
veldweg in. De grond konden we enkel voelen, het gras was er sinds de val van
de Muur niet meer gemaaid en onze derailleurs mochten de rest van de dag
herkauwen.
De timing van onze derde Elbe-kapitein was opnieuw feilloos. Aan boord verzocht een vrouw met trolly Pieter om haar tourbus tegemoet te sprinten en haar spoedige komst te bevestigen. Zo geschiedde. We deden een nieuwe torenfotoshoot, al leek fotograaf Tim meer geïnteresseerd in de formidabel aangelegde tweesprong naast de toren.
Terug op de begane grond sloegen we een dijkpad in van zachte witte
kiezel. Langs ons heen dartelden hertjes, zilverreigers en grauwe klauwiers. Voor
het eerst leek ook de training van de eerdere dagen zijn vruchten af te werpen.
Onze fietszakken leken gevuld met lucht, onze quadricepsen spanden zich lachend
op en onze knieën leken gesmeerd met WD-40. Enfin, we hadden meewind.
Ondanks Pieters karmapunten troffen we onze
vierde ferry aan halfweg de Elbe. De kapitein hoorde onze teleurstelling, zette
prompt het vlot in achteruit en vervolmaakte onze vier-op-een-rij. Aan de
overkant van het water troffen we Schnackenburg. Volgens een bord was de stad
in 1991 deel geworden van het moderne Duitsland, maar het leek alsof Schnackenburg
enkele eeuwen had overgeslagen en altijd lid was gebleven van het Heilig Roomse
Rijk van Karel V. Kijk, voor dit soort elitaire mopjes studeer je vier jaar
geschiedenis. Voor wie zijn studies met meer praktische kennis heeft ingevuld:
Schnackenburg zag er heel oud uit. Genre: wie er zin heeft in een smos club,
moet eerst met een bussel graan naar de molenaar.
In Schnackenburg viel dus niets te, euh, schnacken,
en noodgedwongen moesten we verder. De gps leidde ons opnieuw een dijkpad op,
dat dit keer bestond uit kraakvers biljartvlak beton. Helaas: het cement was al
te droog om nog een afdruk te maken van onze pretentieuze fietshandschoentjes. Helaas
bis: 200 meter verder kwamen we de bulldozer tegen waar die zijn vakwerk
gestaakt had. Door iets meer blutsen maar wel een aangenaam bos haspelden we de
laatste kilometers af voor de lunch.
We kamen terecht in Arendsee, een plek aan een
meer met dezelfde coole naam. Het was bakken zonder bladerdek dus zochten we de
schaduw van de Aldi op. We verstouwden brood, kaas, chocomousse,
bananensmoothies, donuts en appelflappen zo zoet dat onze wijsheidstanden zelf
een afspraak maakten bij de tandarts. Met tegenzin wandelden we de
middaghitte tegemoet, tot de voorband van mijn fiets de siësta verlengde. Schroeven,
lepelen, trekken, sleuren, serieus zit daar ████████ eigenlijk wel een ██████ binnenband in, duwen, opnieuw lepelen, trekken
en sleuren, pompen, pijn, kan iemand anders misschien nog wat proberen bijpompen
of zo, uiteindelijk opnieuw schroeven. Helemaal hard was ie niet, maar mijn
band besloot toch – spoiler – gedoogsteun te geven aan de rest van de
reis.
Na Arendsee was het dertig kilometer knotsen geblazen
over reuzengravel, brokken asfalt en kolonnepaden. Omdat we die laatste
ondergrond nog vaker zouden tegenkomen, verdienen ze een nadere kennismaking. Kolonnepaden
zijn uit geperforeerde betonplaten opgebouwde wegen langs het IJzeren Gordijn waarop
jeeps en tanks destijds patrouilleerden. Tanks, niet vanwege de militaire
noodzaak, maar omdat rupsbanden het enige middel zijn om de paden enigszins comfortabel
te betreden. Beeld je in: een 7000 kilometer lang dominospel waarvan de ogen zijn
uitgedrukt. Waarom? We hadden er graag ons hoofd over gebroken, ware het niet
dat we elke hersencel moesten inzetten om niet letterlijk ons hoofd te
breken.
Geradbraakt bereikten we Wüstrow. Een
behulpzame dame van Deutsche Post vertelde dat links, rechtdoor en dan rechts het
centrum van de stad lag. Met enige fantasie vonden we dat inderdaad, vruchtelozer
was onze zoektocht naar een café en vooral wc. Tot om 16u plots de rolluiken van een Imbiss omhooggingen. We drukten een 50 centiliter-Cola achterover, lieten fooi achter
op de zonnige terrasbank en reden naar de Edeka. Voorwaar een kippenvelmoment,
want we bleken ons voor de eerste keer in ons leven in een Winkel Zonder Water
te bevinden. Dat moest je hilarisch inefficiënt in de aanpalende nur Getränk-Edeka
kopen. Culinaire vernieuwing belandde wel in de kar: tomaat, komkommer,
groenteballetjes en aardappelsalade met mayonaise.
Tien kilometer buiten Wüstrow gooiden we alles
weer in het gras van camping Wild. Een veld dus. Geen douche of wc, maar wel prachtig,
helemaal gratis en vlak naast de route. We aperitiefden Buggles met geitenkaas
en speelden ook de andere verrassend lekkere gangen binnen. Tim sloop een
naburig veld in om een ooievaar te fotograferen, die meteen – láchen – de
vlucht nam naar ons thuisveld en voor Pieter landde. Zelfs om 21u was het nog
te warm om een tent op te zetten, dus ploften we weer neer in het stekelige
gras om snoep te eten. Aan de overkant huppelde een steenmarter het veld in.
De zon ging onder terwijl onze tenten de lucht
ingingen. In de verte klonk dierlijk gehuil. “Are there wolves in Germany”,
googelden we, en opgeluchter met het antwoord dan we wilden toegeven kropen we vredig
in onze slaapzak.
Met al ons eten tien meter verder in een fietstas.
En een zakmes onder ons opblaaskussen. Je weet maar nooit.
(Stan)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten