Gerstungen - Nordheim ● 97,11 km - 1263 m
Zoals u kon lezen bedwongen we zondag het Harz-gebergte. Euforisch bladerden we 's avonds door onze reisgids. Wat zou ons nu nog kunnen stoppen? Eén blik op het hoogteprofiel deed onze euforie verstommen. Uit de kabbelende zee die onze route was rees een golf ten hemel met een zielsverschrompelende hellingsgraad. Zelfs onze reisgids, die tot nog toe elke hindernis feestelijk genegeerd had, was het opgevallen: "Only the fittest will be able to cycle this". Helemaal op het eind van de helletocht wachtte bovendien Frankenheim. De monsterlijke echo's die weerklonken in die naam beloofden enkel krioelende ratten, uit het hengsel hangende deuren en donderende wolken.
Hoewel hij nog 300 kilometer ver weg was, wierp De Berg van dan af een schaduw over onze gesprekken en vulde onze harten met angst. En naarmate de dagen verstreken raakten onze gedachten steeds meer in de greep van Zijn naderen. Misschien moeten we die ketting nog eens smeren, want woensdag is De Berg. Vandaag doen we toch best twintig kilometer extra, want overmorgen is De Berg. Iemand nog zonnecrème nodig? Ja geef maar, want morgen is De Berg. Voor mij de falafelkebab graag. Met tzatzikisaus, want straks: De Berg.
Dat laatste aten we in een zaak in Geisa, maar alvorens we daar aankwamen moeten we eerst even helemaal terug naar de camping. Vooruit, achteruit, omhoog, omlaag: ja, beste lezer, het is nogal een roetsjbaan geworden dit verslag. Maar vertrouw ons, we hebben hem eerst getest.
We smakten onze muesli binnen terwijl onze tenten droogden over het
volleybalnet. Op Sandy Beach 2 staken de eerste kano's de Werra in, en wij
gingen hen – over land – achterna richting Heringen. Buiten de stad
lag een gigantische zoutheuvel. Niet gewoon groot, werkelijk gigantisch. 250
meter hoog als je vanop de grond meet, 530 als je een lange meter hebt en vanaf
de zee begint. Over zeeën gesproken: de Werra is intussen zo zout als de
Baltische. Mocht het nu de Dode Zee zijn hadden we het graag voor u getest, tot
het zover is geloven wij ook gewoon Wikipedia. De heuvel behoorde toe aan
een lokaal mestbedrijf, dat het zout produceert als bijproduct van vermelde
mest. De omwonenden hadden 'em Kalimanjaro gedoopt, in een poging enig cachet
te geven aan wat in essentie een immense berg afval is.
Samen met horden toeristen bereikten we even later Observation Point Alpha. Die Amerikaanse basis vormde de plek waar het Oosten het diepst in de buik van het Westen porde. Vandaag staat er nog een toren, een stuk afsluiting en een plastic waakhond – mét hok. En ook al had enkel Pieter een gek kostuum aan, we maakten de historische re-enactment compleet door het IJzeren Gordijn onze groep te laten scheiden. Dat was voor alle duidelijkheid niet de bedoeling, en we weten ook niet echt hoe het gebeurd is. Hoe dan ook: Sam, Gert-Jan, Tim en ik maakten een extra lus, terwijl Pieter en Jan recht naar Geisa bolden. Aan de kebab zagen we elkaar terug - gelukkig niet na 46 jaar, wel na 46 minuten.
We gaven onze wishlist gerechten door aan de eigenaar en bezochten de wc's, waar eerder mysterieus op de lavabo een scheermes lag. Hoewel we in ons hongerig enthousiasme al besteld hadden, besloten we toch nog eens de recensies van de zaak te checken. Met zijn gsm in de ene hand en zijn durum spaghetti in de andere ging Tim naar Google. Hij keek, fronste, en we vroegen hem verder niets te zeggen.
Was het de stress of de 3,4 tevredenheidsscore, met oprispingen reden we De Berg tegemoet. Net buiten Hilders begonnen we onze strijd met de zon en de zwaartekracht op een muur die niet onder de 15% ging. Wij begrijpen het volkomen als u ondertussen iets heeft van "Jaja het zal wel weer met die hoge procenten", maar u moet ons geloven. Mateloos, nietsontziend, verwóéstend haalde De Berg uit. "Zo is het nog zéker drie kilometer!", schreeuwde een man ons moed in vanop zijn brommer.
De volgende drie kilometer werden er inderdaad veel foto's getrokken en we werkten de aansluitende pauze ruggelings af op een bank. Na het agressieve begin kwam de helling gelukkig tot rust. We bereikten een plateau, vonden onze vierde en vijfde adem en reden uitgelaten Frankenheim binnen. Het dorp was helemaal niet zo griezelig als we dachten, de hemel was blauw en het enige café open. De sympathieke waardin dacht dat we Russen waren, maar dat mocht de sfeer niet drukken. Een paar kunstjes van Gert-Jan voor enkele verzamelde klanten en dorpelingen leverden onze ijscoupes zelfs korting op.
De route bleef meppen uitdelen met een door boomwortels heroverd bospad en een koeienweide zonder enig spoor van een weg. Om haar passief-agressief onze onvrede duidelijk te maken weken we af van de gps. Oke, het was om aan een supermarkt te geraken, maar dat hebben we haar lekker niet verteld.
In Nordheim kochten we alles wat onze harten begeerde. Immers, slechts vier kilometer scheidde ons van Willmars, en daar zouden we onze tent ergens neerzetten in een veld. Chocomousse meenemen? Ja, lekker! TUC-koekjes? Gooi maar in de kar! Halve liters? Er is nog plaats! Maar, beste lezer, u voelt al komen wat wij hoegenaamd niet voelden komen: nóg een berg. Volgeladen, afgemat, zwetend als een rund in de windstille avondzon: genadeloos veegde de schans tussen Nordheim en Willmars onze verzachtende omstandigheden van tafel.
Eén per één bereikten we de top. Pionier Pieter had er een e-mountainbiker ontmoet, die zijn fiets zelf in elkaar had geknutseld. De man wist een shelter zijn in het aanpalende bos, en wilde ons er graag naartoe gidsen. Uitgeput borgen we onze veldplannen op en volgden de man diep het woud in. Al snel bleek dat zijn doe-het-zelffiets bepaald niet met Pritt en speeksel aan elkaar hing. Het was stampen om hem bij te houden. Proberen om de paden bij te houden was al helemaal onbegonnen werk. Mijn voorstel om broodkruimels te strooien werd weggelachen door mijn metgezellen.
Het lachen verging hen echter toen mijn gsm zenuwachtig zoemde en Jan en Tim zich effectief verdwaald in het bos meldden. Na mijn poging ("Beschrijf 'ns, vrinden, wat zien jullie rond je?") nam Pieter de reddingsmissie in handen en trok het woud in. Even later waren we weer samen. Onze handycam-horrorfilm kon met een zucht van opluchting geschrapt worden.
De opnames van onze romcom konden wel beginnen. Op de terugreis naar Dortmund was één van de laatste pijnvrije plekken in Frederiks lichaam pijn beginnen doen: zijn hart. En nauwelijks hadden we onze shelter bereikt, of een wagen verscheen slippend en hobbelend tussen het dichte dennenhout. Achter de voorruit keken Frederiks ogen bedenkelijk, maar toch vooral smachtend.
We vierden zijn blijde herinkomst met Uncle Ben's één minuut-rijst (Mediterraans), veggieworstjes en verse blikgroenten. Gert-Jan toverde ondertussen als een volleerd bushcrafter een kampvuur – beter: brandstapel – tevoorschijn. Na het diner wandelde Frederik het bos in en was daar zichtbaar op het gemak. Pardon, zijn gemak. We willen gewoon zeggen dat hij duidelijk zonder zijn sas was. Maar allez, in zijn sas natuurlijk! Sorry, lange fietsdag.
Bij het kampvuur haalde Jan voor het eerst zijn schaakspel tevoorschijn. Spoedig knetterde het op en naast het bord. We genoten van de vlammen, werkten aan tectonics (sudoku's waar hard aan is getrokken) en namen per ongeluk de World Press Photo of the Year (© Frederik). En na nog een laatste keer met onze zaklamp te speuren naar terugkijkende ogen in het bos, kropen we uitgeteld in de slaapzak. Want vandaag was De Berg.
(Stan)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten