Pagina's

zondag 18 juli 2021

Asfalt, wat is dat?

Hornburg - Walkenried ● 79,83 km - 1.165 m

Zelf had ik de voorbije nacht geslapen als een roosje, maar mijn reisgenoten waren iets prikkelbaarder. Blijkbaar was de mascotte van TU Braunschweig een soort Loreley die met een verschrikkelijke lach de mannen in het water lokte en dit liefst van al midden in de nacht. Ons grote geluk was dat we nog moe waren van het fietsen en dus onvoldoende energie hadden haar te vergezellen in het zwembad, maar slapen was ondanks oordoppen niet vanzelfsprekend. Slaap is nochtans een belangrijk deel van ons fiets-klavertje vier en zeker met hetgeen in het vooruitzicht lag.

De voorbije dagen was de route eerder vlak geweest met af en toe een klein puistje maar het dagelijkse aantal hoogtemeters viel heel goed mee. Waar we tot nu eerder flatliners waren, leek het hoogteprofiel van hetgeen moest komen meer op het elektrocardiogram van een patiënt met tachycardie. Klimmen, dalen, opnieuw klimmen en liefst vrij steil.

We probeerden deze gruwel wat langer tegen te houden en namen ruimschoots de tijd om onze fietsen op en de Braunschweigers af te tuigen. De korte nacht eiste nog een extra slachtoffer. Onoplettendheid of pure vermoeidheid: Stans smartphone verliet zijn hand en gaf zich over aan de zwaartekracht. Net als het idee van slaap de voorbije nacht, ging ook het gsm-scherm helaas aan diggelen.

Intussen was het zwembad alweer open en de chef wuifde ons met een meer dan lichtjes ironisch klinkend “haben sie etwas können schlafen?” uit. Omdat na onze “Ein bischen” ons Duits weer op was voor een dag, vertrokken we dan toch richting Ilsenburg.

Echt ver waren we nog niet toen onze gps ons linksaf wilde sturen. Enig probleem, een weg was niet te zien. Onverrichter zake wilden we omkeren, tot de jonge ogen van Tim dan toch een aanzet van een pad opmerkten. Het pad was erg smal, voorzien van de nodige boomwortels, rotsblokken en overhangende takken die al in jaren geen machete gezien hadden. Ook wij hadden dergelijke wapens niet bij, dus moesten we ons op handen en voeten een weg banen door dit oerwoud. Ok, die handen en voeten was enkel Jan na een kleine val, maar ook de anderen moesten fietsen toch even afwisselen met stappen. Het smalle brugje dat we moesten oversteken twijfelde even om in te storten, maar die existentiële crisis werd bezworen en even later bereikten we heelhuids de hoofdweg. Onze excursie was niet noodzakelijk aangezien dit dezelfde hoofdweg was die we even daarvoor verlaten hadden, maar we hadden ons dan toch even Indiana Jones gewaand.


Deze uitspatting die niet vermeld werd in onze reisgids deed ons eens te meer vermoeden dat de auteur van onze reisgids - een deftig geklede man van een jaar of 70 - deze route uit zijn duim en niet uit zijn fietservaring had gezogen. Het zou echter niet de laatste verrassing van de dag blijken. 

We kwamen aan in Ilsenburg, een uitvalsbasis voor wandelaars die het Harzgebergte wilden verkennen en die geld genoeg hadden om zich nadien onder te dompelen in de jacuzzi van een wellnesshotel. Met onze tentjes vielen we lichtjes uit de toon in dit mondaine stadje, dus begonnen we onze weg uit dit stadje... bergop of wat had u gedacht. De eerste kilometers verliepen vrij rustig, met een constante hellingsgraad van 6-7%. Naarmate we omhoog reden, steeg echter ook de hellingsgraad naar 9-10% met toch geregeld een bochtje van 14%. Met een koersfiets op een prachtig geasfalteerde alpencol is dit al geen sinecure, maar met beladen trekkingfietsen over gravelbaantjes was het bijna onmogelijk. Bijna onmogelijk lukt echter ook met een aantal tactische fotomomenten onderweg (eufemisme voor volledig kapot zitten en even rusten).


Het zicht boven was echter erg mooi en over rustige gravelbaantjes in het hart van het Harz, golfden we enkele kilometers verder omhoog en omlaag op het plateau. De inspanningen hadden echter hun tol geëist en dit golven voelde telkens aan als een nieuwe col, dus was het dringend tijd om te eten. Als een fata morgana dook ineens een prachtige herberg op midden van deze woestenij. Het terras baadde in de zon, maar gelukkig waren er schaduwrijke picknickbanken in het aanpalende grasplein.

Beleefd als we waren, vroegen we aan de serveuse of we deze mochten gebruiken, waarop zij ons antwoordde met “ungerne”. Ons Duits was intussen goed genoeg om te weten dat dit “wees welkom lieve Belgische toeristen, doe gerust” betekent, dus genoten we van het eten dat we intussen al meer dan 500 hoogtemeters meesleepten.


Op de menukaart stonden ook knackworsten en ondanks de weinig originele “daar zit toch geen vlees in”, hapten de vegetariërs niet toe. Blazen en andere opslagplaatsen werden geleegd (geen punten voor de mannen-WC wegens geen toiletpapier, gelukkig wel voor de vrouwen-WC) en het frisdrankleeggoed werd net als de blikjes die al sinds de camping hingen te rammelen opgebonden op mijn fiets. In Duitsland geldt namelijk het concept van Pfand, waarbij elk flesje of blikje 25 cent waard is. Intussen was mijn fiets ongeveer verdubbeld in waarde, waardoor ik met lekkend bier omgedoopt werd tot Pieter-PMD.

We wilden gezwind vertrekken, maar dat was buiten Sams fiets gerekend. Al een hele reis zat er een slag in de band waardoor het leek alsof hij op een ei fietste. De voortdurende gravelwegen hadden niet enkel ons, maar ook dit ei gebroken en dus moesten we de lekke band herstellen. De binnenband vervangen lukte ons vrij snel, maar de slag in het wiel bleef helaas aanwezig. De rest van de dag reden we niet meer lek, wat een mirakel was wetende welke wegen we moesten overwinnen. 

Na een stukje afdaling kwamen we in het kleine stationnetje van Drei Annen Hohne waar niet enkel 's morgens in de vroegte een stoomtrein met een zevental wagentjes de toeristen door het Harzgebergte loodste. We passeerden een pad met vuistdikke stenen, en we waren zowaar blij toen dit pad evolueerde in de ons intussen niet onbekende kolonnenweg. De blijdschap verdween echter als sneeuw voor de zon toen we de bocht omdraaiden en dit pad bruusk stopte.

Nadere inspectie verried dat het pad niet echt stopte, maar wel heel steil naar beneden liep alvorens op de andere bergflank weer omhoog te kruipen. De moraal zakte ondanks de warmte onder nul, maar er zat weinig anders op dan ook deze hindernis te overwinnen. Een aanloop nemen was geen optie - die vieze gaten in de betonplaten - en met een startsnelheid van 0 km/u trokken we onszelf en onze fietsen naar boven. Zelf deed ik het fietsend, al zou mijn rug me daar nog enkele dagen voor haten. De anderen hadden minder last van haantjesgedrag en kozen een slimmere tactiek die niet eens veel trager was. Boven geraakten we dankzij de aanmoedigingen van een aantal wandelaars echter allemaal.



Volledig gesloopt kwamen we uit de bosschaduw, maar als beloning voor onze voortdurende struggle, kregen we wel een prachtige afdaling voor onze wielen. Lekkere asfalt zonder vieze bochten, wat de kilometerteller richting 70 km/u en de blikjes op mijn bagagerek richting hetzelfde aantal decibel bracht.

Op afstand verkneukelde Michael Cramer, de illustere schrijver van ons boekje, zich bij het aanschouwen van onze vreugde want een beetje verder had hij weer een bospad op onze weg gelegd. De combinatie boomwortels en rotsblokken, hadden we ook nu wel kunnen overleven, ware het niet dat dit bospad aan meer dan 15% steeg. Zelfs de grootste haantjes moesten op deze klim afstappen. Toen Michael na dit bos ook nog een steengroeve voor onze kiezels/kiezen gooide, was de maat vol. We rebelleerden tegen hetgeen onze GPS ons te zeggen had en reden op basis van de zon en het mos op de bomen de juiste richting uit. 



De juiste richting was die van Walkenried waar de plaatselijke kebabzaak McDoner als een tweede fata morgana op onze route lag. De halloumi was uitverkocht, maar voor de rest vonden we er alles wat ons maagje wou en na de inspanningen van vandaag was dat heel wat. Meer dood dan levend bereikten we de camping met Nederlandse uitbaters waardoor ook de gênante Duitse dialogen even begraven bleven.

Het sanitair was zalig en na een verkwikkende douche, installeerden we ons gauw voor de nacht. Het gedokker van de dag had ook Jans matje gesloopt, maar dankzij een geleende matras die maar de helft van zijn doodskisttent innam, kon hij toch een zachte nacht tegemoet. 


(Pieter)

 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten