De ochtendstond had
geen ontbijt in de mond, dus keerden we terug naar de Lidl voor een
parkingmaaltijd om ons klaar te stomen voor een nieuwe dag op de fiets. Dag
drie ondertussen, de gevreesde derde dag waarop de spieren doorgaans gevaarlijk
lage pH-waarden beginnen aan te nemen en de knieën stilaan toch eens willen
weten hoe lang deze gekheid nog gaat duren. Het zou gelukkig, alle relativiteit
in acht genomen, een rustdag worden. We hadden immers onze zinnen gezet op de douches
van de camping in Lunéville, een dikke negentig kilometer zuidelijker.
Buiten Courcelles
wachtten tientallen kilometers door een vredig glooiend graanlandschap. Stenen
littekens van de Groote Oorlog bij elke samenscholing van huizen, dat wel, de
nabijheid van Verdun twintig kilometer westelijker liet zich gelden. Voor onze
wielen flitste een haas voorbij, niet veel later een stevige vos. Ons
middagmaal in Chateau-Salins was er opnieuw een van de Lidl. De berg net buiten
het stadje was dat allerminst, en met enige moeite sleepten we er onze volle magen overheen.
Het landschap
bedaarde daarna wat, de zon compenseerde door zich fel op te winden. Het
eindeloze graan naast ons leek een vuurzee, het asfalt voor ons een pas gestolde
beek lava. Tegen vier uur bereikten we de camping van Lunéville, dunbevolkt,
zodat we zelf een plekje mochten uitkiezen. Pieter had ons de hele dag warm
gemaakt voor een festival dat tijdens de zomer plaats zou vinden in de stad,
maar toen Sam daar naar vroeg bij de campinguitbaatster viel die volkomen uit
de lucht. “Une fête? Ici?”. Met een adapter voor de elektriciteitsvoorzieningen
kon ze ons wel helpen, en er werd hem op het hart gedrukt die zeker bij vertrek
terug te geven.
Sam en Stan
fietsten naar de Leclerc om een avondmaal bij elkaar te zoeken. Even was er
paniek wanneer bananen en noten blijkbaar in de winkel zelf gewogen moesten
worden, en Stan na een mild berispende blik van de kassierster in allerijl
terug de acht hectare grote supermarkt moest insprinten om de benodigde
stickers te verzamelen. Een oude man maakte van de verwarring gebruik om met
zijn kar Sam centimeter per centimeter de kassalaan uit te drijven, maar voor
hij daarin slaagde wurmde Stan zich terug de rij in.
Op een
picknickbankje voor de sanitaire blok bereidden we heerlijke ravioli met
tomatensaus. Van de tijd die het kostte om het water aan de kook te brengen
maakten we dankbaar gebruik om na drie dagen nog eens onszelf en onze kleren te
wassen, Pieter deed dat gewoon tegelijk. Zoals het een zichzelf respecterende
kampeerder betaamt fabriceerde Stan een waslijn, die onder het gewicht van een
sok instortte. Bij het ondergaan van de zon trokken we naar het centrum van
Lunéville. In Brasserie du Château, niet geheel toevallig aan de overkant van
het Château de Lunéville, een protserig mini-Versailles uit 1702, keken we bij
wat pintjes toe hoe de Engelsen het ervan af brachten tegen Colombia.
Omstreeks de rust
vulde een doordringende verbrande geur het café. De stamgasten deden alsof het
nooit anders was geweest, dus dat deden wij ook maar. De leider van een groepje
andere toeristen dat arriveerde was minder subtiel: “Mais qui a fait du BBQ ici?”
riep hij voor de hele bar. Speciaal voor de nieuwelingen werd niettemin een
tweede, Barney Stinson-achtige flatscreen aangesleept ter grootte van een muur.
Het beeld op het gevaarte viel echter om de zoveel seconden weg, waardoor we
vanaf dan bovenop een voetbalmatch ook de tennismatch tussen de oorspronkelijke
tv en de flatscreen volgden. “Football’s coming home” brulden honderden Engelse
kelen achteraf, en ook wij kwamen niet veel later thuis, in onze huizen van
zeildoek.
(Stan)
(Stan)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten