Voor de tweede
opeenvolgende ochtend stonden we op met het geluid van plenzende waterdruppels
op het tentdoek. Na het binnenspelen van een kom muesli en het wat onhandig
binnentents inpakken van onze bagage sleepten we ons opnieuw onze natte fietsen
op.
Een twintigtal
kilometer later zagen we voor ons twee collega-trekkers opdoemen. Hun eerder
langzame tred zorgde ervoor dat we de jongens gauw inhaalden. Bij het passeren
hoorden we hen in onze moedertaal praten over het versturen van een postkaartje,
dus begroetten we hen met een enthousiaste goeiemorgen. Groot was onze
verbazing toen daarna in ons zog plotseling de stemmen van dezelfde twee
jongens weerklonken: de Nederlanders hadden een versnelling hoger geschakeld en
zich aan ons treintje gehangen.
De ene jongen,
achttien jaar oud, heette Pepijn, de andere, negentien, bleef anoniem maar
zullen we gemakshalve Merijn noemen. Ze volgden dezelfde route als wij, maar
hielden er een iets Spartaanser uurschema op na: om de middaghitte te ontwijken
stonden ze al om half zes op. Ook hun kookpraktijken konden onder die noemer
ondergebracht worden: “Je moet spaghetti koken, en dan je gamel afgedekt in je
slaapzak steken, dat bespaart gas”. We deden alsof we snapten wat ze bedoelden.
Het was Merijn en Pepijns eerste fietsreis, en zoals dat hoort bij een eerste
fietsreis waren ze veel te zwaar geladen en hadden ze de tocht onderschat. “De
bergen zijn toch wel killing”, vond
Merijn. Ook onze dagtochten van ruim honderd kilometer vond hij killing, net als ons tempo, en na tien
kilometer wuifden de sympathieke Nederlanders ons en onze gestreelde ego’s
vaarwel.
Net buiten Poligny
kochten we eten in de Intermarché. Aan de kassa schoof met ons een man aan die
zijn overlevingspakket voor die dag bij elkaar had gezocht: een Frans vlagje,
een toeter en een fles whisky. Met wat chocoladekoeken achter de kiezen reden
we daarop richting het centrum van Poligny. Met licht knikkende knieën, want de
kaart kondigde buiten het stadje een kilometerslange klim van zes procent aan.
Naar het asfalt kijkend telden we de meters af, trachtten we de overstekende
mini-kikkers te ontwijken en werden we hoe langer hoe meer bezorgd om het lot
van Merijn en Pepijn, die zich de volgende dag aan de berg zouden wagen.
De top bereikt
besloten we onze lunch nog een kleine twintig kilometer uit te stellen. Daar, in
het leuk bekkende Pont-de-Poitte, hoopten we een camping en een café te treffen
voor onze nieuwe afspraak met de Rode Duivels. Langs weerszijden van de rivier
Ain was een camping gevestigd, en we kozen de minst prijzige oever uit. Na het
opzetten van de tent begaven we ons naar de stroom, want het fonkelnieuwe
zwembad van Camping Les Pêcheurs was nog in volle aanbouw. Tegen 14 juli zou
het af zijn, zo beloofde de folder, maar de campingeigenaar kon zich maar beter
stilaan opnieuw naar de drukker reppen. We namen ons voor te zwemmen in de Ain,
maar na een eerder gênante sessie pootjebaden keerden we onverrichter zake
terug naar het strand. Enkel Pieter durfde het uiteindelijk aan kopje onder te
gaan. Er was gelukkig niemand om ons uit te lachen: het hele dorp zat aan de
buis gekluisterd om Frankrijk-Uruguay te volgen, en op gezette tijden vulde de zomerlucht
zich met gejoel en getoeter.
Na een vullende
maaltijd van aardappelen, bonen en ei trokken we naar het Hôtel de l’Ain, waar
we eerder op de dag al nagevraagd hadden of ze de match zouden uitzenden. Het
hele hotel zat op het terras te eten en te genieten van een bandje dat het
dorpsplein opluisterde, waardoor we de binnenzaal voor ons alleen hadden. De
kok bracht ons een grote kom koekjes, op een schaal met – oei – rolletjes
gerookte hesp. Zoveel gastvrijheid konden we echter niet weigeren, en we
speelden de hapjes naar binnen, al was het maar om met de tandenstokers onze
zenuwen te kunnen temmen. “Vous êtes fiers?”, vroeg een serveerster ons na
afloop met een mengeling van geamuseerdheid en vertederdheid bij het zien van
zoveel kinderlijke blijheid. “Oui”, antwoordden we overbodig, en in de oranje avondzon
wandelden we breed glimlachend terug naar onze tenten.
(Stan)
(Stan)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten