Bij het krieken van de
dag bleek dat we ons kamp hadden opgeslagen naast de verkeersader
Cruchten-Ettelbruck, en dat werkelijk elke inwoner van dat eerste dorp in het
tweede ging werken. Ontbijten en wegwezen dan maar, want in het zuiden wachtte na de provincie en het land de derde geografische entiteit met de naam Luxemburg in nauwelijks 24 uur
tijd.
Dat de Luxemburgse
schatkist rijkelijk gespijsd is konden we een dag eerder al afleiden uit de
uitstekende wegen. Na enkele tientallen kilometers overbrugd te hebben kwam
daar nog een graadmeter bij: speeltuinen. Niet alleen uitgebreide speeltuinen
in stadscentra, maar ook speeltuinen langs de spoorwegkant of bij afgelegen
dorpen. Het soort speeltuinen waarbij je denkt: wie komt ooit in deze tuin
spelen? Hetzelfde verhaal: picknickplaatsen. Mocht Luxemburg de grootte van
Frankrijk hebben en niet op een paar dagreizen doorkruist kunnen worden,
wildkamperen zou voorwaar te makkelijk zijn.
In Luxemburg-stad
maakten we een korte rondrit in het wat teleurstellende historische centrum, om
ons daarna naar de elektronicawinkel Saturn te begeven. Stans GoPro had de dag
voordien immers de onheilspellende boodschap “NO SD CARD” gesproken. Beelden
van het insteken van het betreffende kaartje in de pc waren daarop voor diens
ogen voorbijgeflitst, maar helaas niet deze van het weer uithalen. Pieter en
Sam sprokkelden intussen boterkoeken en brood bij de naburige
bakker.
Nauwelijks was Stan
met 32 gigabytes onder de arm langs de kassa van Saturn gepasseerd, of een
ander deel van de Luxemburgse economie verzocht zijn gunsten. “You want to buy
weed?”, vroeg een man hem. Hemeltje nee, dat wilden we niet, waarop we de heer
vriendelijk bedankten met een “No, thank you”. “Nee, ben je helemaal
betoeterd?” was een woordspeling die helaas niet tot z’n recht zou komen in het
Letzeburgs.
We lieten de hoofdstad
en even later het Groothertogdom voor wat ze waren en reden de Franse grens
over, Cattenom binnen. Het kleine plaatsje werd overschaduwd door de vier
gigantische koeltorens van de kerncentrale van Cattenom, die liefst acht
procent van de totale Franse elektriciteit opwekt. Bij een fonteintje in het
uitgestorven dorp stopten we om te lunchen. Sam en Pieter begaven zich naar een
schooltje voor een sanitaire stop, maar die werd hen om wettelijke redenen geweigerd
door het personeel. Onze drinkbussen mochten ze wel aanvullen, met water dat
voor hypochonders als ikzelf naar zowel jodium als uranium smaakte.
Net buiten Cattenom
had ook Pieters pikkel er genoeg van en wierp zichzelf overboord. Een reparatie
zou voor later zijn. Het was immers tijd om la
France profonde in te duiken, vormgegeven door een eindeloze reeks
onooglijke dorpjes. Hoe klein die echter ook waren, telkens waren ze met een
kerk stevig op de landkaart vastgeprikt. Onze zoektocht rond vier uur naar een
cafeetje werd een teleurstellende reeks Kinder Surprises openmaken: in de verte
zagen we telkens een veelbelovende verpakking blinken, maar eenmaal binnen in
het dorp bleek het even desolaat als het vorige. Tot een man de sleur doorbrak:
“Hier is niets, nee, maar in het volgende dorp wel”. Dat volgende dorp heette
Vigy, en serveerde de lekkerste 33 centiliter-cola’s die we in tijden gedronken
hadden.
We sloegen nog wat
proviand in bij de plaatselijke épicier
en reden door naar Courcelles-sur-Nied, in de hoop daar de Rode Duivels te
kunnen volgen. Om de opgeslagen hitte van de voorbije dag kwijt te raken
kochten we in de Lidl aldaar een doos Magnums. Die bleek te veel om op te
krijgen, dus deelde wilde weldoener Pieter de resterende ijsjes uit aan andere
klanten. Een meisje in het gezelschap van haar vader nam het geschenk met
plezier aan, en kwam even later zelfs met een euro aanlopen. Karmapunten
waren ons veel meer waard dan geld, dus wuifden we het muntstuk weg.
Na een deugddoende
pizza trokken we naar het aangrenzende café om België-Japan te volgen.
Nauwelijks had Nacer Chadli ons de hele zaak bij elkaar doen schreeuwen, of een
Spaans-Argentijnse vrouw die zichzelf Colette noemde schoof aan bij onze tafel.
Ze droeg een verkreukeld waterflesje bij zich, maar dat er geen water in zat was
snel duidelijk. In haar gezelschap waren een paar vriendinnen en een man, die haar man bleek te zijn. “Elle est ma
femme. Femme pour toujours, dispute pour toujours”, sprak hij terwijl hij
Colettes flesje afhandig maakte. Pieter besloot in zijn voetbaleuforie om een
rondje te geven, dat we snel opdronken om van het beschonken heerschap af te
zijn. We reden Courcelles uit langs de weg die we gekomen waren en in het laatste
daglicht zetten we onze tent op in een veld. Met de heerlijke dummy van Romelu
Lukaku geprojecteerd op onze oogleden zonken we al snel weg in het metershoge
gras en een vredige slaap.
(Stan)
(Stan)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten