Pagina's

maandag 2 juli 2018

Maandag 2 juli

Bij het krieken van de dag bleek dat we ons kamp hadden opgeslagen naast de verkeersader Cruchten-Ettelbruck, en dat werkelijk elke inwoner van dat eerste dorp in het tweede ging werken. Ontbijten en wegwezen dan maar, want in het zuiden wachtte na de provincie en het land de derde geografische entiteit met de naam Luxemburg in nauwelijks 24 uur tijd.

Dat de Luxemburgse schatkist rijkelijk gespijsd is konden we een dag eerder al afleiden uit de uitstekende wegen. Na enkele tientallen kilometers overbrugd te hebben kwam daar nog een graadmeter bij: speeltuinen. Niet alleen uitgebreide speeltuinen in stadscentra, maar ook speeltuinen langs de spoorwegkant of bij afgelegen dorpen. Het soort speeltuinen waarbij je denkt: wie komt ooit in deze tuin spelen? Hetzelfde verhaal: picknickplaatsen. Mocht Luxemburg de grootte van Frankrijk hebben en niet op een paar dagreizen doorkruist kunnen worden, wildkamperen zou voorwaar te makkelijk zijn.

In Luxemburg-stad maakten we een korte rondrit in het wat teleurstellende historische centrum, om ons daarna naar de elektronicawinkel Saturn te begeven. Stans GoPro had de dag voordien immers de onheilspellende boodschap “NO SD CARD” gesproken. Beelden van het insteken van het betreffende kaartje in de pc waren daarop voor diens ogen voorbijgeflitst, maar helaas niet deze van het weer uithalen. Pieter en Sam sprokkelden intussen boterkoeken en brood bij de naburige bakker.

Nauwelijks was Stan met 32 gigabytes onder de arm langs de kassa van Saturn gepasseerd, of een ander deel van de Luxemburgse economie verzocht zijn gunsten. “You want to buy weed?”, vroeg een man hem. Hemeltje nee, dat wilden we niet, waarop we de heer vriendelijk bedankten met een “No, thank you”. “Nee, ben je helemaal betoeterd?” was een woordspeling die helaas niet tot z’n recht zou komen in het Letzeburgs.

We lieten de hoofdstad en even later het Groothertogdom voor wat ze waren en reden de Franse grens over, Cattenom binnen. Het kleine plaatsje werd overschaduwd door de vier gigantische koeltorens van de kerncentrale van Cattenom, die liefst acht procent van de totale Franse elektriciteit opwekt. Bij een fonteintje in het uitgestorven dorp stopten we om te lunchen. Sam en Pieter begaven zich naar een schooltje voor een sanitaire stop, maar die werd hen om wettelijke redenen geweigerd door het personeel. Onze drinkbussen mochten ze wel aanvullen, met water dat voor hypochonders als ikzelf naar zowel jodium als uranium smaakte.

Net buiten Cattenom had ook Pieters pikkel er genoeg van en wierp zichzelf overboord. Een reparatie zou voor later zijn. Het was immers tijd om la France profonde in te duiken, vormgegeven door een eindeloze reeks onooglijke dorpjes. Hoe klein die echter ook waren, telkens waren ze met een kerk stevig op de landkaart vastgeprikt. Onze zoektocht rond vier uur naar een cafeetje werd een teleurstellende reeks Kinder Surprises openmaken: in de verte zagen we telkens een veelbelovende verpakking blinken, maar eenmaal binnen in het dorp bleek het even desolaat als het vorige. Tot een man de sleur doorbrak: “Hier is niets, nee, maar in het volgende dorp wel”. Dat volgende dorp heette Vigy, en serveerde de lekkerste 33 centiliter-cola’s die we in tijden gedronken hadden.

We sloegen nog wat proviand in bij de plaatselijke épicier en reden door naar Courcelles-sur-Nied, in de hoop daar de Rode Duivels te kunnen volgen. Om de opgeslagen hitte van de voorbije dag kwijt te raken kochten we in de Lidl aldaar een doos Magnums. Die bleek te veel om op te krijgen, dus deelde wilde weldoener Pieter de resterende ijsjes uit aan andere klanten. Een meisje in het gezelschap van haar vader nam het geschenk met plezier aan, en kwam even later zelfs met een euro aanlopen. Karmapunten waren ons veel meer waard dan geld, dus wuifden we het muntstuk weg.

Na een deugddoende pizza trokken we naar het aangrenzende café om België-Japan te volgen. Nauwelijks had Nacer Chadli ons de hele zaak bij elkaar doen schreeuwen, of een Spaans-Argentijnse vrouw die zichzelf Colette noemde schoof aan bij onze tafel. Ze droeg een verkreukeld waterflesje bij zich, maar dat er geen water in zat was snel duidelijk. In haar gezelschap waren een paar vriendinnen en een man, die haar man bleek te zijn. “Elle est ma femme. Femme pour toujours, dispute pour toujours”, sprak hij terwijl hij Colettes flesje afhandig maakte. Pieter besloot in zijn voetbaleuforie om een rondje te geven, dat we snel opdronken om van het beschonken heerschap af te zijn. We reden Courcelles uit langs de weg die we gekomen waren en in het laatste daglicht zetten we onze tent op in een veld. Met de heerlijke dummy van Romelu Lukaku geprojecteerd op onze oogleden zonken we al snel weg in het metershoge gras en een vredige slaap.

(Stan)



Geen opmerkingen:

Een reactie posten