Pagina's

woensdag 11 juli 2018

Woensdag 11 juli


Pieter: Net als gisteren, kwamen er barsten in ons onvoorwaardelijk Fellowship. Niet alle vrienden wilden immers Mount Doom Mount Ventoux bestijgen om daar een ring de Wanzelenaar achter te laten. We lieten Smeagol Stan achter aan de voet van de berg, waarna Frodo Pieter en Sam Sam voorzien van de nodige lembas muesli de beklimming aanvatten. Onafscheidelijk waren we, toch gedurende de ongeveer 5 minuten die ons van de camping tot aan de voet van de echte beklimming brachten. Daarna was het ieder voor zich. Dankzij Sam hadden we ervoor geopteerd vrij vroeg te vertrekken, wat ervoor zorgde dat we de drukte voor waren. Al na enkele 100'en meters werd ik ingehaald door een coureur. Aanklampen lukte niet, en ik kreeg al schrik dat ik het kneusje van de dag zou zijn. Twee bochten verder zag ik in de schaduw van het bos echter nog een aantal renners voor mij. Hen bijblijven lukte wel en traag maar gestaag haalde ik er zelfs een aantal bij. Mijn zelfvertrouwen steeg en ik vond een kadans die me toeliet mijn kleinste versnelling te sparen voor de steilere stukken waarvan ik onterecht vermoedde dat ze achter elke bocht zouden verschijnen. 

Voor mij zwalpte een jonge landgenoot van links naar rechts, en hij was mijn volgende mikpunt. Waar hij de buitenbochten nam, koos ik de binnenbochten en na enkele kilometers zat ik in zijn wiel. Bij de volgende bocht hoopte ik ook een koekje los te peuteren van zijn bevoorradende vader, maar helaas... Ik moest het doen met het vieze gelletje dat Sam me gegeven had. Wilde sneaky little Sam de ring de Wanzelenaar van mij afnemen? 

Ik verdreef dit waanidee uit mijn hoofd en bleef ronddraaien met de Belgische jongeman. Chalet Reynard werd vrij vlot bereikt en ik identificeerde het desolate maanlandschap dat erachter lag als "bijna de top". Dit bleek een ietsiepietsie onderschatting en het was nog wel enkele kilometers fietsen. Boven de boomgrens had de wind bovendien vrij spel en ook de bliksem teisterde mijn tocht. Totaal apocalyptisch was het, tot ik door had dat de bliksem niet meer dan flitsende paparazzi waren die per se de stervende zwaan in mij wilden vereeuwigen. Ik liet hen en mijn aanstellerig gedrag achter en beet op mijn tanden. Mijn Belgisch gezelschap had ineens energie te over en liet mij fluks achter om dan 50 m verder terug te vertragen tot mijn tempo. Hem bijhalen lukte niet meer, maar minder dan 2 uur na de start (1u53 om precies te zijn), kwam ik met een zalig gevoel boven op de top, die iets toeristischer was dan in de boeken van Tolkien. Standjes met lokale delicatessen probeerden me te verleiden, maar ik was hier met een missie. Ik moest en zou de ring de Wanzelenaar hier achterlaten... (https://www.instagram.com/explore/tags/w617/) Eens dit achter de rug was, zag ik ook Samwisemael opduiken. De vriendschapsband werd hersteld en na enkele foto's besloten we de bergtopkou achter ons te laten. In een sneltempo daalden we af richting camping, want uiteindelijk misten we die rare Smeagol Stan toch al een beetje.

Sam: 10% gemiddeld. Dat is wat Pieter mij heel de reis wijsmaakte over het stijgingspercentage van de Mont Ventoux. Wat opzoekingswerk de dag voor De Grote Klim leerde mij dat de waarheid dichter bij 7.5% bedraagt met een steilste kilometer van ongeveer 11%. Zelfvertrouwen: 8/10

De teleurstellende kwartfinale van de Rode Duivels (fuck you Mbappé) en de grote berg frietjes nog maar amper verteerd werden de laatste voorbereidingen getroffen, al kon de sinds de eerste dag kapotte pikkel niet verwijderd worden met de meegebrachte tools. Over mijn 2 kleinste versnellingen kon ik ook niet meer beschikken. Materiaal: 5/10

Pieter en ik stonden op om 7u (ik wou de grote massa en hitte absoluut voor zijn). Hoewel we al 2 dagen niet naast de top konden kijken, was er twijfel over waar de voet van de berg zich nu eigenlijk bevindt. Deze werd uiteindelijk bepaald op basis van een Stravasegment en uit schrik om mezelf op te blazen van de start liet ik berggeit Pieter daar al achter, rond kwart na 8. Groepsgevoel: 4/10

De eerste kilometers zijn best ontspannend, ik ga traag maar gestaag en de temperatuur in de schaduw van het bos is draaglijk. Er zijn nog niet veel wielrenners op de berg en ik erger mij vooral aan lege verpakkingen ‘gellekes en reepkes’ langs de weg. Ik zet mij in het wiel van een vrouw die elektrisch de berg oprijdt met haar man enkele meters ervoor, ik heb het gevoel dat ik dit lang kan volhouden. Conditie: 8/10

Voor ik het weet bereiken we het restaurant aan ‘Chalet Reynard’ waar ik het koppel achterlaat, ik heb bijna 16km in de benen en voel mij best nog fris en besluit de laatste 5km alles te geven. In het maanlandschap houdt de wind echter lelijk huis, na elke haarspeldbocht is het afwisselend een duwtje in de rug of een stoot tegen de borst. Ondertussen proberen ook enkele fotografen veel te dure foto’s te nemen, enkele keren kan ik er nog een lach uitpersen. Fotomodel: 6/10

De laatste 2 kilometer passeer ik het monument voor de betreurde Simpson en haal ik toch meer mensen in dan vice versa, een belg die mij ziet zwoegen op mijn allesbehalve koersfiets neemt de woorden ‘chapeau eh man’ in de mond. Op het einde rij ik nog de parking op in plaats van het officiële einde, maar na het inzien van mijn fout kunnen we onze tijden vergelijken (1u53 vs 2u18).
We nemen nog een Instagramfoto voor een jonge belg en bekijken een Wanzelenaar op zijn nieuwe positie. Toerist: 7/10

Na de obligatoire foto’s op de top volgt de afdaling en zie ik al heel wat meer mensen de berg proberen te bedwingen, waaronder zelfs een tandem. Een halfuur afdalen zonder te moeten trappen is een leuk gevoel, maar de koude wind zorgt voor klapperende tanden. Snelheid: 65/10

Een fietsreis is maar een halve als Pieter en ik er niet ergens een uitdaging insteken, en met onze simpele velootjes de Ventoux op telde zeker als één. Hoewel niet het eindpunt van de reis, was dit het letterlijke toppunt en misschien ook wel figuurlijke toppunt. Prachtervaring: 10/10



Stan: Omdat ik niet sterk genoeg ben om mij aan de beklimming van de Ventoux te wagen, was ik veroordeeld tot een ochtend alleen doorbrengen op de camping. Daar valt niet bijster veel over te vertellen, maar omdat wij de lezer de waarheid, de volledige waarheid en niets dan de waarheid over onze fietsreis willen vertellen, hier toch een verslag.

7u00 Gewekt door het ontwaken van mijn vrienden. “Gelukzak”, zeiden ze, “Jij kan morgen uitslapen” zeiden ze.

8u03 Na een uur de ochtend ontkennen toch maar de tent openritsen en ontbijten op de picknickbank

8u25 Het gasvuur opendraaien om koffie te maken, wat in de ochtendstilte op het randje van illegaal veel geluid gemaakt. Zachter draaien en een halfuur wachten op waterbelletjes dan maar.

8u40 De eerste begroeting van de dag. Een buurman, belachelijk gebruind en met wit haar, daalt af uit zijn caravan in een roodzwarte Speedo. We houden het bij een gewoon knikje, wegens de vrij aanzienlijke afstand tussen ons en mijn gevoel van betrapping. Ik weet niet of hij dat gevoel deelt.

8u43 De filter vult de tas slechts voor de helft met koffie. Meer kokend water laten doorlopen blijkt geen goed idee: de koffie in de filter is opgebruikt, waardoor het drankje de helderheid krijgt van de gemiddelde bergbeek. De enige reden waarom ik de koffie probeer op te drinken is vanaf nu het romantische idee om zelf koffie te zetten en de ondraaglijke futiliteit van het duizend kilometer voor niets meezeulen van twee koffiefilters.

8u47 De kaart openvouwen om te ontdekken hoe we weer op de route zullen raken na Bédoin. Het is een Michelinkaart uit de jaren 80, maar goed, die Provençaalse dorpjes lopen niet ver. Opluchting: de weg naar Avignon is slechts 42,4 kilometer lang, met 319 meter dalen en 22 meter stijgen.

8u51 Ook de Speedo-buurman is kaartlezer geworden. Ik heb weliswaar een voorsprong genomen in professionaliteit door met een potlood bedachtzaam aantekeningen te maken en door ondertussen traag koffie te nippen. Mogelijk heb ik zelfs enkele kringvlekken aangebracht op de Michelinkaart.

8u53 De rest van de tas tegen een boom uitgieten wanneer niemand kijkt

9u02 Wandelen naar de Carrefour Contact in het dorpje om Kinder Chocoladerepen te kopen. Verpakt in een superonhandige halve cilinder karton, die onvermijdelijk voor inefficiënte lege ruimte zal zorgen in de balken die onze fietszakken zijn. Zowel de kassierster als ik doen alsof alles normaal is.

9u27 Terug op Camping La Garenne**nn. Mijn zorgen bleken voorbarig: de Kinder Chocoladerepen zijn intussen gesmolten en nemen helemaal géén plaats meer in. Minstens één buur denkt nu dat ik niet enkel alleen ben, maar ook een alleenstaande vader die ergens in de tent een kind verbergt.

9u38 Lezen op de kampplaats, liggend op mijn schoenen en mijn 99 cent Action-opblaaskussen. De zon weet zich telkens weer een weg door het dorre loof van de eiken te banen, waardoor ik voortdurend een nieuwe locatie moet kiezen. Vanop een afstand zijn de subtiele verschillen in het bladerdek niet te zien, laat staan te voelen, dus ben ik voor de rest van de camping vanaf nu de neurotische jongeman die zich zonder duidelijke reden in intervallen van vier minuten verplaatst.

10u21 Een koffie (een echte dit keer) gaan drinken in de Camping La Garenne**nn-bar. “Est-ce que je pourrais avoir un café, s’il-vous plaît?” vraag ik volgens mijn hoofd, een onverstaanbare ochtendgrom verlaat mijn mond.

10u27 Koffie drinken en lezen op het voor de rest volledig verlaten terras, met zicht op het hemelsblauwe zwembad beneden. Vanop de tegenoverliggende heuvelrug kijkt Crillon-le-Brave veroordelend naar de toeristische schandplek die Camping La Garenne**nn en ikzelf zijn. Ik hou mijn boek wat hoger.

11u33 Mijn vrienden laten weten aangekomen te zijn op de camping. Einde verslag.

Hoewel beiden er betrekkelijk fris uitzagen, liet Pieter verstaan nooit meer naar de winkel te kunnen gaan. Opnieuw naar de Carrefour Contact dan maar, en na een verkwikkende raviolimaaltijd en het rijkelijk voorzien van sanitaire blok C van wc-rollen (cf. supra) dokkerden we de campingoprit af, Carpentras en Avignon tegemoet.

In de pausenstad heerste een bedrijvigheid van jewelste. Niet op de brug, waar niet gedanst werd, maar in het stadscentrum, dat zoals elke julimaand sinds 1947 werd ingepalmd door het Festival d’Avignon. Met onze fietsen aan de hand baanden we ons een weg door een heerlijke anarchie van krioelende mensen, weirde straatvoorstellingen en duizenden om aandacht schreeuwende affiches.

Op een rustiger pleintje bestelden we ijsjes, die deels in onze maag, deels op Stan zijn kleren terechtkwamen. De hilariteit die daar vanzelfsprekend mee gepaard ging zorgde ervoor dat we onze fietsen even verder niet hoorden omvallen. De schade bleek zich te beperken tot twee geblutste bananen, en we lieten Avignon achter ons.



Even verder zegen we neer in een vervallen boomgaard, veilig van de weg en een aanpalend huis gescheiden door een statige rij Italiaanse cipressen. Het gras stond er kniehoog, en terwijl we de broden en chocomoussejes naar binnen speelden die we net daarvoor gekocht hadden kregen we het gezelschap van enkele bidsprinkhanen en wespspinnen. Het was uiteraard alleen door de vallende avond dat we daarna snel onze tenten opzochten, dat begrijpt u.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten