De
ochtend luidde het begin in van onze tweede week op de fiets, nadat we de
eerste al bij al zonder kleerscheuren waren doorgekomen. Fijn dat u ook nog
steeds gezond en wel met ons meerijdt, waarde lezer. De kanonnen van de avond
voordien hadden de wolken geen schade weten te berokkenen en in het nog even dorre
gras genoten we van een stevig ontbijt. Stevig, want het Europafietsersboekje
had vandaag naar eigen zeggen het zwaarste stuk van de route voor ons in petto.
We dokkerden het veld af en zeiden de eigenares gedag, die al druk in de weer
was in haar tuin.
Na een
korte opwarming begon het landschap te steigeren als een wild paard, ons van
zich af proberen schuddend met een reeks woeste klimmetjes en driftige
afdalingen. Het was zondag, wat betekende dat we niet de enige fietsers op de
weg waren en we een dagtaak kregen aan het diepgravend voorbeschouwen van
België-Frankrijk met passerende wielertoeristen. Vijftig afmattende kilometers
verder bereikten we uiteindelijk Arzay, volgens het boekje het eindpunt van
onze beproevingen.
We
besloten dertig kilometer verder te lunchen in Hauterives, een gehucht van
duizend zielen dat onbekend zou gebleven zijn had de persoon van Ferdinand
Cheval er niet gewoond. Cheval, een postbode, botste in 1879 op één van zijn
lange rondes op een speciale steen. Hij nam hem mee naar huis en begon er in
Hauterives een paleis mee te bouwen. 33 jaar lang zou hij aan zijn Palais Idéal werken, zich inspirerend op
de verschillende culturen die hij zag op de postkaarten die hij dagelijks
rondsjouwde. Zijn indrukwekkende bouwwerk leek het resultaat van een
onuitputtelijke creativiteit, een tomeloze wilskracht en een jarenlang
aanhoudende zonneslag.
De lome
middaghitte viel als een steen op onze schouders. Onszelf niet de kans gevend
er een paleis mee te beginnen bouwen kropen we snel weer onze fietsen op en
trokken naar Romans-sur-Isère. We aten er een ijsje en een frietje, in die
volgorde. Zwemmen in de Isère was geen optie, zo verzekerde de ijsverkoopster
ons, door de draaikolken. Wat buiten Romans zagen we op de kaart wel een
veelbelovend blauw lijntje kronkelen, dus besloten we daar ons geluk te
beproeven.
De stad
uitgereden dreef de geur van lavendel ons voor een eerste keer tegemoet. De rivier
waar we onze zinnen op hadden gezet troffen we ook, althans de bedding, de rest
zat allang in de wolken. Wat verder lag een veldje, schaars begroeid met enkele
jonge zomereiken, in wiens gastvrije schaduw we onze tenten neerpootten. De
irrigatiesproeiers in de buurt lieten het toe alsnog een frisse douche te
nemen. En alsof dat alles nog niet belachelijk luxueus genoeg was, bleek de
bodem van ons kamp uit sterk geurende citroenmelisse te bestaan, die ons zou
verzekeren van een muggenloze nacht. Sam ving nog een vliegend hert, dat even
later stuntelig wegvloog, zijn loodzware gewei wiegend in de wind. In de
avondlucht weerklonk het gedruis en het vuurwerk van een ver feest. We kropen
in onze slaapzakken, onze neuzen vulden zich met citroen en onze hoofden vulden
zich gestaag met dromen.
(Stan)
(Stan)
Dus op de quizvraag: Welke plant is het meest effectief als muggenwerend middel?, kan ik al geen tafelsolo meer scoren...
BeantwoordenVerwijderen