Pagina's

zondag 8 juli 2018

Zondag 8 juli


De ochtend luidde het begin in van onze tweede week op de fiets, nadat we de eerste al bij al zonder kleerscheuren waren doorgekomen. Fijn dat u ook nog steeds gezond en wel met ons meerijdt, waarde lezer. De kanonnen van de avond voordien hadden de wolken geen schade weten te berokkenen en in het nog even dorre gras genoten we van een stevig ontbijt. Stevig, want het Europafietsersboekje had vandaag naar eigen zeggen het zwaarste stuk van de route voor ons in petto. We dokkerden het veld af en zeiden de eigenares gedag, die al druk in de weer was in haar tuin.

Na een korte opwarming begon het landschap te steigeren als een wild paard, ons van zich af proberen schuddend met een reeks woeste klimmetjes en driftige afdalingen. Het was zondag, wat betekende dat we niet de enige fietsers op de weg waren en we een dagtaak kregen aan het diepgravend voorbeschouwen van België-Frankrijk met passerende wielertoeristen. Vijftig afmattende kilometers verder bereikten we uiteindelijk Arzay, volgens het boekje het eindpunt van onze beproevingen.



We besloten dertig kilometer verder te lunchen in Hauterives, een gehucht van duizend zielen dat onbekend zou gebleven zijn had de persoon van Ferdinand Cheval er niet gewoond. Cheval, een postbode, botste in 1879 op één van zijn lange rondes op een speciale steen. Hij nam hem mee naar huis en begon er in Hauterives een paleis mee te bouwen. 33 jaar lang zou hij aan zijn Palais Idéal werken, zich inspirerend op de verschillende culturen die hij zag op de postkaarten die hij dagelijks rondsjouwde. Zijn indrukwekkende bouwwerk leek het resultaat van een onuitputtelijke creativiteit, een tomeloze wilskracht en een jarenlang aanhoudende zonneslag.

De lome middaghitte viel als een steen op onze schouders. Onszelf niet de kans gevend er een paleis mee te beginnen bouwen kropen we snel weer onze fietsen op en trokken naar Romans-sur-Isère. We aten er een ijsje en een frietje, in die volgorde. Zwemmen in de Isère was geen optie, zo verzekerde de ijsverkoopster ons, door de draaikolken. Wat buiten Romans zagen we op de kaart wel een veelbelovend blauw lijntje kronkelen, dus besloten we daar ons geluk te beproeven.


De stad uitgereden dreef de geur van lavendel ons voor een eerste keer tegemoet. De rivier waar we onze zinnen op hadden gezet troffen we ook, althans de bedding, de rest zat allang in de wolken. Wat verder lag een veldje, schaars begroeid met enkele jonge zomereiken, in wiens gastvrije schaduw we onze tenten neerpootten. De irrigatiesproeiers in de buurt lieten het toe alsnog een frisse douche te nemen. En alsof dat alles nog niet belachelijk luxueus genoeg was, bleek de bodem van ons kamp uit sterk geurende citroenmelisse te bestaan, die ons zou verzekeren van een muggenloze nacht. Sam ving nog een vliegend hert, dat even later stuntelig wegvloog, zijn loodzware gewei wiegend in de wind. In de avondlucht weerklonk het gedruis en het vuurwerk van een ver feest. We kropen in onze slaapzakken, onze neuzen vulden zich met citroen en onze hoofden vulden zich gestaag met dromen.

(Stan)

1 opmerking:

  1. Dus op de quizvraag: Welke plant is het meest effectief als muggenwerend middel?, kan ik al geen tafelsolo meer scoren...

    BeantwoordenVerwijderen