Pagina's

zaterdag 7 juli 2018

Zaterdag 7 juli

’s Morgens holde Pieter naar de bakker om een lekkere lading boterkoeken. Op dat moment was de bouwploeg van Camping les Pêcheurs alweer druk in de weer. Een kind kon nog steeds zien dat het zwembad nooit tijdig af zou raken, wat wellicht de reden was dat er opeens een kind in een graafmachine bouwmateriaal begon aan te leveren. We lieten het tafereel achter ons en reden Pont-de-Poitte uit. Buiten het stadje kwamen de eerste tekenen van het zuiden stilaan opzetten: het landschap werd kaler, de struiken gedoornder en de beboste bergen durfden al eens een schouder van rotsen ontbloten.

Een lange klim bracht ons op een weg langs een azuurblauw meer, dat zijn eindpunt vond in een imposante stuwdam. We waanden ons in Les Revenants, een Franse tv-serie uit 2012 voorzien van een fantastische sfeerzetting, een als gegoten zittende soundtrack van Mogwai en briljante acteerprestaties, vooral van het jongetje Victor. Het tweede seizoen was iets minder dan het eerste, maar nog steeds zeer het bekijken waard. Maar we dwalen af, te meer omdat het echte Revenants-stuwmeer zich ergens totaal anders bleek te bevinden. Ons vergapend aan het uitzicht kwam uit de andere richting een Duits koppel aangefietst. De man sleurde rond z’n nek een zwalpende Nikon-camera mee, en had, hilarisch en aandoenlijk tegelijk, aan zijn bril een achteruitkijkspiegel bevestigd opdat hij zijn vrouw nooit uit het oog zou verliezen.

  

Bij het afdalen verschenen voor ons twee mountainbikesters, die het haantje in Pieter naar boven haalden. Hij stoof ervandoor – “Ik reed zeker 70!” – en stak het duo voorbij, dat letterlijk tien meter later naar links afsloeg. In de Carrefour Contact van Thoirette kochten we een colaatje, en vanop een bank sloegen we op de brug over de Ain een gezin gade dat het had aangedurfd met z’n piepjonge kroost op fietsvakantie te gaan. Na een stuk vals plat troffen we hen opnieuw, al was de colonne intussen uitgespreid over enkele kilometers weg, tête-de-la-course-mama had zich in afwachting ergens knus in de berm genesteld.

Kilometerslang zacht dalen en meewind brachten ons al gauw in Château-Gaillard. Onze lunch, stokbrood en een stilaan vloeibaar wordende bol kaas die we in Pont-de-Poitte hadden gekocht, werd rijkelijk uitgebreid door een oudere buurtbewoonster. De vrouw, puffend en zwetend aan het werk in de fruitbomen in haar tuin, had ons vanop haar ladder zien aankomen bij het dorpsbankje en bracht ons prompt een zak hoogrijpe abrikozen en nectarines. 


In de dorpjes na onze feestdis bleek overal een petanquefeest aan de gang waarvoor niemand ons had uitgenodigd. Niet erg, wij hadden toch al iets te doen hoor. Na ons vastgereden te hebben in een zoveelste beige dorpje vroegen we de weg aan een man die er de middaghitte trotseerde. Bij het zien van onze Rode Duivelsshirts riep hij “Ah non, la Belgique!”, waarna hij in een vrijwel tandenloze schaterlach uitbarstte. Hij wist niet waar we heen moesten, maar de vriend die hij uit zijn huis belde, die al eens in Grimbergen kwam, kon ons wel de juiste richting uit wijzen.


In Pont-de-Chéruy dronken we cola in een supporterscafé van FC Porto. Dat was er niet aan te merken, want de barman had zich de moeite getroost om het plafond vol te hangen met de vlag van elke WK-deelnemer. Geen droevige papieren vlagjes van 10 bij 20 cm, maar volwassen vlaggenstokvlaggen, die enkel in een driehoek gevouwen in de beschikbare oppervlakte pasten. De gasten in het café waren daar al even, en begroetten Stan bij het binnenkomen met een enthousiaste “Ah, Thibaut Courtois!”. 


We hadden intussen bijna 140 kilometer op de teller staan, een afstand die Châteaumeillant 2015 (136 km) onttroonde als fietsreisrecord. We vierden het in de Leclerc met een doos mini-Magnums, aan de ingang opnieuw deels ingewisseld voor karmapunten. Die leverden even later een mooi wildkampeerplekje op in de vorm van een keurig afgereden veld. In een poging de eigenaars om toestemming te vragen cirkelde Pieter kloppend en bellend rond het huis, maar niemand deed open. Zwijgen is toestemmen, dachten we, en na een verfrissend slaatje zetten we onze tent op. Niet veel later kwam er alsnog een terreinwagen richting ons kamp gereden. Een beetje ongerust wachtten we af, maar de vrouw die haar raampje naar beneden draaide vroeg glimlachend of we nog iets nodig hadden. We bedankten haar en kropen opgelucht onze slaapzakken in. In de verte klonken doffe kanonschoten. Een poging om water uit de wolken te krijgen? Vuurwerk vanop de petanquefeesten? Of hadden we in onze week off the grid toch een ingrijpende politieke gebeurtenis gemist? Het waren vragen die ons allerminst bleken wakker te houden.

(Stan)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten