Pagina's

vrijdag 13 juli 2018

Vrijdag 13 juli


Nants ingonyama bagithi Baba! De rits van de tent begon bij het binnenlaten van de verschroeiende middaghitte spontaan The Lion Kings ‘Circle of life’ te neuriën. Middag, want omdat Nîmes dichter bleek te liggen dan we oorspronkelijk dachten hadden we voor een keer lang kunnen uitslapen. Na in de Afrikaanse hitte ons kamp te hebben opgebroken zochten we verkoeling op de fiets, en zetten we koers naar Aigues-Mortes

Het omwalde stadje, net als Saintes-Maries-de-la-Mer aan de zee gelegen, was volstrekt niet zo doods als z’n naam deed uitschijnen. Op het door straatmuzikanten opgeluisterde middenplein gingen we op een gezellig terras zitten, Sam en Pieter bestelden er mosselen, Stan pizza. Na onze gesmaakte lunch haakten we in op een plaatselijke groene route, die ons naar het dorpje Gallicain moest brengen. Nadat we eerst in de verkeerde richting waren beginnen rijden – het zal de attente lezer niet verbazen wie de schuldige was – raakten we alsnog op het juiste pad. Het betrof een dijk, vlak dus, en op de andere oever zagen we afwisselend koereigers en ibissen het luchtruim kiezen.

Tot daar de idylle: tien kilometer voor Gallicain hield het asfalt het voor bekeken en bleef er niets dan grind over. We besloten naar Vauvert te rijden, daarbij onze gehele opgebouwde voorraad zen verspelend op een heuvelachtige baan, kokend van de hitte en het verkeer. De plaatselijke Carrefour bood gelukkig verpozing in de vorm van een bankje en frisdrank.

Het was intussen tijd om een slaapplaats te zoeken op de kaart. Beauvoisin had een veelbelovende naam, en we toetsten hem in in de gps. Geconcentreerd het schermpje volgend reed Stan bijna een Vauvertenaar van de sokken, maar spoedig bevonden we ons op onbevolkte wegen. In de berm zagen we een vogel van een tak duiken, felblauw, die de naam scharrelaar draagt. Dat wisten wij ook niet hoor.



Beauvoisin leek aanvankelijk te rijk om te wildkamperen, maar gelukkig ook zo rijk dat we enkele zijstraatjes verder terechtkwamen op een ruiterpad, dat het bos inleidde en waarnaast net genoeg ruimte lag voor twee tenten. Het plekje kwam juist op tijd, want Pieters rekje was weerom bezweken, en deze keer was de vijs die het geheel samenhield in rook opgegaan. Spanbandjes konden zoals steeds gelukkig soelaas bieden.

We kregen het nog even benauwd toen een groepje ruiters voorbijdraafde, maar buiten enkele "grapjes" over Frankrijk-België lieten ze ons met rust. In de verte knalde het eerste vuurwerk, een uil in het bos was duidelijk niet op de hoogte gebracht van quatorze juillet, en tegen een dialoog van geplof en ge-oehoe gingen we onze laatste nacht in het wild tegemoet.

(Stan)




Geen opmerkingen:

Een reactie posten