Pagina's

woensdag 4 juli 2018

Woensdag 4 juli

Het feit dat we zelfs voor het ontbijt al nodig schaduw moesten zoeken beloofde weinig goeds. Pieter besloot de weergoden te paaien en verblijdde één van onze medecampingbewoners met een flesje cola, dat de dag voordien ongeopend was gebleven. Aangekomen bij de receptie bleken de ramen nog bedekt met witte, blauwbebloemde gordijnen. De adapter die we absoluut moesten terugbrengen drapeerden we over de deurklink, en we lieten Lunéville rustig verder opstaan.

Rond de middag bereikten we Charmes, een stad die z’n naam niet te danken had aan de plaatselijke Smatch. De winkel beschikte over een buitenproportioneel groot overdekt parkeerterrein, het soort parking waarop sporttassen met weinig sportkleren in uitgewisseld worden en waar elk geluid opgeblazen wordt tot oorverscheurende proporties. Het was er blijkbaar ook aangenaam brommerrijden. We sloegen wat chocoladekoeken achterover en vervolgden onze weg, met een Frans brood vastgegespt op onze rekjes voor later op de rit.

Net als de dagen voordien passeerden we horden desolate dorpen, omkranst met een asgrauwe rouwband. Vaak ook letterlijk rond het naambordje, of minder omfloerst met een in zwarte letters geverfd “L’état tue notre village”. We botsten op een wegblokkade en een feloranje plakkaat dat “Route barrée” aangaf, maar dat bleek na een empirische test onjuist te zijn. Het bracht ons op het weidse en groene kerkplein van een alweer vergeten dorpje waar we lunchten. Onze watervoorraad was opnieuw verdampt, maar we hadden het getroffen: de plaatselijke bibliotheek, een zolder met enkele rekken, was net bemand door een vrijwilligster, die ons met plezier een kraan aanwees.

Er volgde een dorpenlange cafédroogte. Passavant-la-Rochère had wel een épicier voor ons in petto, die meer dan volstond in onze behoeften. In Corre vroegen we bij een huis water. Kraantjeswater konden de bewoners ons niet schenken wegens een tijdelijke vervuiling van het leidingwater, maar zonder aarzelen begon het echtpaar onze drinkbussen met bronwater te vullen. Wat gegeneerd door het aanbod hielden we het bij één fles.

In een veld kookten we een gamel met legerkost bij elkaar, aardappelen, linzen, wortels en erwten, een zak bolognese-chips vormde het dessert. Bij het ons ontdoen van de restjes verderop in de wei ontdekten we een nog veel mooiere kampeerplek langs de Saône, en als heremietkreeften hesen we de reeds opgezette tenten op onze rug en trokken we rivierwaarts. Het zou het plekje van deze reis zijn dat het dichtst idylle benaderde, de slaap deed daar niet voor onder.

(Stan)



Geen opmerkingen:

Een reactie posten